Uw zoekacties: Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 1946-1973

1503 Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 1946-1973 ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Ontstaan en ontwikkeling vanaf de zestiende eeuw
Bestuurlijke organisatie en ontwikkeling vanaf 1945
1503 Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 1946-1973
Inleiding
Bestuurlijke organisatie en ontwikkeling vanaf 1945
Organisatie: Het Utrechts Archief
Bij besluit van de algemene synode van 4 augustus 1945 is de tot die datum bestaande ‘algemene synode’ opgeheven en omgezet in ‘Generale Synode’. Namens de Generale Synode trad de algemene synodale commissie op, die voor spoedeisende zaken werd vertegenwoordigd door een ‘moderamen’ (dagelijks bestuur). De algemene synodale commissie werd ook wel het breed moderamen van de Generale Synode genoemd.
Op 1 augustus 1946 werd mr. S.C. de Vries aangesteld als directeur van het bureau van de Generale Synode.
De per 1 mei 1951 in werking getreden nieuwe kerkorde bracht een wijziging in de bestuurlijke en bureauorganisatie met zich mee, waarbij de plaatselijke gemeenten, samengevoegd in zo genaamde "ringen" en vertegenwoordigd in 54 classicale en 10 provinciale vergaderingen, de basis gingen vormen van de nieuwe structuur.
Tot de Nederlandse Hervormde Kerk behoorden ook de Waalse gemeenten, de Engels-Presbyteriaanse gemeente te Amsterdam en de Schotse gemeente te Rotterdam, alsmede de in haar verband opgenomen hervormde gemeenten buiten Nederland zoals te Berlijn en Duisburg (zie inv.nr. 1312).
De Generale Synode kreeg in dit verband onder meer tot taak leiding te geven aan het kerkelijk leven in de gehele Nederlandse Hervormde Kerk. Ze werd samengesteld uit de afgevaardigden van de classicale vergaderingen en kwam ieder jaar bijeen in driedaagse voorjaars- en najaarsvergaderingen en in een vierdaagse zomervergadering. Aan de besprekingen van de Generale Synode werd bij toerbeurt deelgenomen door twee hoogleraren vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk en door een tiental adviseurs, aangewezen door organen van bijstand van de Generale Synode.
De scriba van de Generale Synode trad tevens op als secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk. Bijzondere taken van de secretaris-generaal waren het onderhouden van contacten met de kerken in het binnen- en buitenland en met de organen van de Wereldraad van Kerken. Hij was als het ware ‘het gezicht naar buiten’ van de Nederlandse Hervormde Kerk en gaf leiding aan het bureau of secretariaat van de synode. Ds. F.H. Landsman werd per 14 november 1966 benoemd tot scriba, als opvolger van dr. E. Emmen die deze functie sinds 1951 bekleedde. In 1973 volgde dr. A.H. van den Heuvel ds. Landsman op. (Zie inv.nr. 891, jaarlijkse ‘Naamlijsten’ Nederlandse Hervormde Kerk en gedrukte handelingen van de synode).
Als dagelijks bestuur fungeerde een moderamen, bestaande uit preses (voorzitter), scriba (secretaris) en assessor, bijgestaan door een secretaris voor algemene zaken (tevens 2e scriba van de synode) en enkele adviseurs. Het moderamen kwam wekelijks bijeen en bereidde de vergaderingen van het breed moderamen en de Generale Synode voor. Tevens onderhield het de contacten met de provinciale en classicale kerkvergaderingen. Gedurende de tijd dat de Generale Synode niet bijeen was, werd het moderamen uitgebreid tot een breed moderamen, een soort algemeen bestuur.
Het breed moderamen was in het bijzonder belast, na daartoe gemachtigd te zijn, met het uitvoeren van de aan de Generale Synode opgedragen taken en het toezien op de naleving van de kerkorde. Zij bestond uit het moderamen en een tiental leden uit de Generale Synode, waaraan nog enkele adviseurs waren toegevoegd en kwam zes maal per jaar bijeen. (Zie voor een overzicht van de structuur van de Nederlandse Hervormde Kerk in de periode vanaf 1951 inv.nr. 261).
Het centraal moderamen, in 1972 ingesteld door de Generale Synode na een rapport over de herstructurering van het secretariaat-generaal, bestond uit het moderamen van de synode en het moderamen van de Generale Financiële Raad en vergaderde eens per maand. In dit orgaan werd beleid voorbereid ter verdere behandeling in de brede moderamina van beide organen, met de nadruk op het financiële aspect (zie inv.nr. 889).
Begin 1969 kwam bij de staf van de Nederlandse Hervormde Kerk het idee op om een landelijke ‘hearing’ van gewone gemeenteleden te houden. Dit idee werd in de junivergadering 1969 van de synode omgezet in een plan tot het houden van een Algemene Kerkvergadering. Een kleine werkcommissie moest leiding gaan geven aan de uitvoering van dit plan. Deze commissie werd vervolgens aangevuld met enkele beroepskrachten uit de provinciale kerkprovincies. Tezamen vormden deze de brede werkcommissie. Daarnaast werd door het breed moderamen van de synode een begeleidingscommissie ingesteld met de opdracht de brede werkcommissie bij de inhoudelijk kant van de Algemene Kerkvergadering te begeleiden. Daarnaast functioneerde een werkcommissie die samen met vertegenwoordigers van de provinciale kerkvergaderingen de agenda van de Algemene Kerkvergadering ging samenstellen.
De Algemene Kerkvergadering werd in de periode van mei 1970 tot januari 1971 gehouden en was bedoeld om alle kerkleden te betrekken bij het (toekomstige) beleid van de kerk in relatie tot de vraag wat voor de Nederlandse Hervormde Kerk van wezenlijk belang geacht werd. Het resultaat van de Algemene Kerkvergadering was een aantal van ongeveer vijftig aanbevelingen ter behandeling in de classicale vergaderingen en Generale Synode.
Bij de afsluiting wordt een drietal commissies ingesteld:
1. een voortzettingscommissie met de opdracht om de 'erfenis van de Algemene Kerkvergadering om te zetten in een werkkapitaal waar synode, classes en gemeenten uit kunnen putten'. Deze commissie bestond uit vertegenwoordigers van de kerkprovincies
2. een structuurcommissie, die een nieuwe structuur van de Nederlandse Hervormde Kerk op basis van de uitkomsten van de Algemene Kerkvergadering moest gaan vormgeven;
3. een commissie 'Spreken der Kerk', die moties met betrekking tot door mensen ervaren onrecht ging uitwerken.
De begeleidingscommissie werd per januari 1971 ontbonden.
Vervolgens werd in de Generale Synode van maart 1971 een evaluatiecommissie ingesteld met als resultaat een in de synode van juni 1971 aanvaard evaluatierapport. De Algemene Kerkvergadering werd in 1973 afgesloten met een door de voortzettingscommissie opgesteld eindrapport. Tevens werden de voortzettings- en structuurcommissie opgeheven. De commissie ‘Spreken der Kerk’ zette haar werkzaamheden voort in de Raad voor Overheid en Samenleving. (Stukken over de Algemene Kerkvergadering bevinden zich in het synodearchief onder de inv.nrs. 481-488. Het archief van de Algemene kerkvergadering bevindt zich onder de gedeponeerde archieven).
De Generale Synode had de bevoegdheid om ‘organen van bijstand’ in te stellen en op te heffen. Sinds 1946 is dan ook een groot aantal commissies en raden in het leven geroepen met uiteenlopende taken en (veelal vergaande burgerrechtelijke) bevoegdheden. Voorbeelden hiervan zijn de Generale Financiële Raad, de Generale Diaconale Raad en de Raad voor de Zending. De leden van de deze organen werden door de synode benoemd en ontslagen. Bovendien werden de jaarverslagen aan de synode voorgelegd en legden ze rekening en verantwoording aan haar af.
Een andere belangrijke taak van de synode was het, na een uitgebreide interne procedure, vaststellen van (wijzigingen van) de kerkorde en de daarbij behorende ordinanties (nadere uitwerkingen van de kerkordelijke bepalingen).
Door middel van kanselafkondigingen en het uitgeven van brochures en geschriften (‘herderlijk schrijven’) gaf de synode haar visie en standpunt met betrekking tot uiteenlopende onderwerpen zowel binnen als buiten de Nederlandse Hervormde Kerk weer. Zowel nationale als internationale contacten werden gekanaliseerd via de synode en haar secretaris-generaal. (Zie ook A.J. Rasker, De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795 (Kampen, 1986).
Van 1963 tot 1979 was de generale regeling voor kerkelijke stichtingen van kracht. Deze regeling maakte gebruik van de mogelijkheid die de Wet op Stichtingen (1956) bood om onder de naam van kerkelijke stichting rechtspersonen in het leven te roepen, die door de overheid werden erkend als kerkelijke instellingen waardoor deze lichamen buiten overheidsbemoeienis bleven. In 1976 verviel bij de invoering van Boek II van het Burgerlijk Wetboek de uitzonderingspositie voor kerkelijke stichtingen. De nieuwe generale regeling voor stichtingen die in 1979 van kracht werd, spreekt daarom niet meer van een ‘kerkelijke stichting’ maar van een ‘hervormde stichting’. Onder meer het breed moderamen van de Generale Synode was tot oprichting bevoegd, terwijl voor de statuten de voorafgaande goedkeuring van de Generale Financiële Raad nodig was.
De secretariaten van de synode en haar (breed) moderamen waren gedurende de periode 1946-1973 gehuisvest in het pand aan de Carnegielaan 9 te 's-Gravenhage.
Ambtsdragers en kerkelijk leven
Archief en iinventarisatie
Addendum
Addendum (2)
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1946-1973
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 1946-1973
Auteur:
F. Schoonheim
Datering toegang:
2012
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar zijn niet openbaar (Kerkelijk Archiefbesluit)
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
90 m