Uw zoekacties: Studiedeputaatschappen

1453 Studiedeputaatschappen ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Studiedeputaatschappen van de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland
Archief en inventarisatie
Addendum
Inventaris
10. Archief van deputaten voor advies inzake het functioneren van de kerkvisitatie
1453 Studiedeputaatschappen
Inventaris
10.
Archief van deputaten voor advies inzake het functioneren van de kerkvisitatie
Datering:
1976-1987
Organisatie: Het Utrechts Archief
N.B. In de jaren '70 en '80 van de twintigste eeuw is de bedoeling en de werkwijze van de kerkvisitatie vele malen in de synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland aan de orde geweest. Met het oog op de confessionele ontwikkelingen in de kerken in deze periode besluit de generale synode van Maastricht van 1975-1976 (Acta GS, art. 248):
- er met klem bij de classes op aan te dringen zich te houden aan de in art. 52 van de kerkorde voorgeschreven jaarlijkse visitatie van alle kerken binnen het classicale ressort waarbij ook aandacht aan de zich voordoende vragen betreffende het belijden en de verkondiging wordt geschonken.
- er met niet minder klem bij de classes op aan te dringen voor de uitoefening van het opzicht van de broeders en zusters over elkaars verkondiging en belijden, in de vorm van een broederlijk gesprek, de nodige tijd te reserveren.
- het moderamen op te dragen een commissie te benoemen met de opdracht na te gaan hoe de kerkvisitatie beter kan functioneren en de mogelijkheid te onderzoeken voor het nader instrueren van kerkvisitatoren.
De synode van Zwolle van 1977-1979 bespreekt het rapport van de bovengenoemde commissie (inmiddels een deputaatschap). In het rapport zijn de resultaten van een onderzoek, onder de classes gehouden, meegenomen (zie inventarisnummer 47). Uit dit onderzoek blijkt dat er veel onvrede bestaat over de visitatie. Punten die genoemd worden, zijn: gebrek aan menskracht, te ingewikkelde vragenlijsten, visitatie wordt gezien als controle van bovenaf. Hierbij doet zich ook de vraag voor hoe de gemeente bij de visitatie betrokken kan worden. In dit verband wordt in het rapport voorgesteld de visitatie een plaats te geven binnen gemeenteopbouw. Volgens de deputaten zou de classis een speciale commissie gemeenteopbouw moeten hebben, waarvan de visitatoren deel uit maken, met als belangrijkste taken: het toezicht op de zuivere leer, de appèlfunctie en de pastorale functie. De synode van Zwolle gaat niet mee met dit voorstel. Men vindt dat de visitatie een eigen plaats moet behouden, en dat zaken die betrekking hebben op gemeenteopbouw de gemeenten en de classes moeten bereiken via de deputaten Gemeenteopbouw.
Opnieuw worden deputaten benoemd. Zij krijgen de opdracht om met gebruikmaking van het reeds aanwezige materiaal en zo mogelijk in overleg met de Nederlandse Hervormde Kerk voorstellen te doen met betrekking tot het beter functioneren van de visitatie. Hierbij moet de vraag meegenomen worden of anderen dan alleen predikanten en ouderlingen kunnen optreden als visitator. De nieuwe deputaten komen op de synode van Delft van 1979-1980 met een tussentijds rapport. Door de synode wordt besloten dat alleen ambtsdragers (ook diakenen, echter bij voorkeur ouderlingen) als visitator kunnen optreden (Acta GS, art. 201 en bijlage 45).
Op de synode van Dokkum (1983) presenteren de deputaten voor advies inzake het functioneren van de visitatie een meerderheids- en een minderheidsrapport (Acta GS, art. 158, 192, 196 en bijlage 38).
In het meerderheidsrapport stelt men dat visitatie in de zin van toezicht op de zuivere leer noodzakelijk blijft. Daarnaast benadrukt men het belang van een pastorale grondhouding bij de uitvoering van het werk. Ook pleit men voor het uitbrengen van een handleiding. Het minderheidsrapport omschrijft de hoofdzaak van de visitatie als 'het confessionele karakter van onze kerken te behoeden en te bewaren'.
Wederom wordt besloten deputaten voor advies inzake het functioneren van de visitatie te benoemen. In overleg met de deputaten Gemeenteopbouw moeten zij een handleiding voor visitatoren samenstellen, waarin zowel het pastorale element als alle facetten van artikel 52 van de kerkorde tot hun recht komen. Ook krijgen zij de opdracht om te onderzoeken of het functioneren van de classicale visitatie versterkt kan worden door die te laten verrichten door een classicaal deputaatschap, dat periodiek aan de classis dient te rapporteren.
Op de synode van Gouda van 1985 komen de deputaten met een rapport. Een aantal opmerkingen in het meerderheidsrapport aan de synode van Dokkum, bijvoorbeeld over de noodzakelijke pastorale grondhouding van visitatoren, over het belang van een vast team van visitatoren, over de zittingsduur van visitatoren en over de rapportages van de visitaties, zijn daarin zoveel mogelijk verwerkt. Ook is aansluiting gezocht bij de hervormde handleiding. Volgens de synode verdient het geen aanbeveling om op korte termijn classicale, particuliere en generale deputaatschappen in te stellen. De synode beveelt ook de classes aan ten behoeve van de kerkvisitatie gebruik te maken van de door haar vastgestelde 'Handleiding voor visitatoren', die was samengesteld door deputaten Kerkvisitatie in samenwerking met deputaten Gemeenteopbouw (Zie Acta GS, art. 193 en bijlage 33).
Na 1985 eindigen de uitgebreide besprekingen in de synode over de kerkvisitatie. Bij schrijven van 2 februari 1987 worden deputaten op eervolle wijze ontheven van hun taak.
Het archief heeft een omvang van 0,12 m en is niet compleet. Zo ontbreken notulen van de vergaderingen van deputaten over de periode tot 1985 en ontbreekt correspondentie uit de periode tussen 1979 en 1985.

Kenmerken

Datering:
1938-1988
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de studiedeputaatschappen 1938-1988
Auteur:
F.K. Duursema, bewerkt door T.L.H. van de Sande
Datering toegang:
2007 / 2008
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
0,57 m zuurvrije dozen