Het (pastorale) werk onder de (binnenvaart) schippers werd vóór 1933 hoofdzakelijk verricht door plaatselijke kerkenraden. Verschillende hadden daartoe 'schipperscommissies' ingesteld. Het betrof hier circa 8000 schippersgezinnen, leden van de Nederlandse Hervormde Kerk. Het werd echter langzamerhand duidelijk dat hier een (landelijke) gemeenschappelijke taak lag. Op 20 oktober 1933 werd dan ook door de Synode ingesteld de Hervormde Schippersraad.

De leden van de raad werden benoemd door de Synode. De kosten, verbonden aan het werk van deze raad werden eveneens door de Synode gedragen. Er werd een predikant benoemd voor het werk onder de schippers. Het werkveld werd verdeeld in districten of afdelingen. Ook het buitenland, in het bijzonder Antwerpen en het Ruhrgebied, viel onder het werkveld. Het werk onder de binnenschippers had haar eigen jeugdwerk. *  Een bijzondere activiteit vormden de door de Raad georganiseerde filmavonden in het hele land. * 
Op 28 oktober 1943 werd door de Synode besloten ook met het werk onder de zeevarenden (schippers op de zeevaart) een aanvang te maken. In verband hiermee werd de Hervormde Schippersraad als zelfstandig orgaan opgeheven en werd de Raad der varende gemeente ingesteld, aan welke raad zowel de verzorging van het werk onder de (binnen)schippers als het werk onder de zeevarenden werd opgedragen. Het werk van de Hervormde Schippersraad werd vanaf 1944 dan ook binnen deze raad als 'Commissie Schippersraad' voortgezet.