De collectie Netelenbos heeft een bijzonder karakter doordat deze voor een groot deel uit kranteknipsels bestaat. Het belang hiervan alsmede de samenhang met de archivalia zou verloren zijn gegaan, wanneer deze niet nader waren ontsloten en ze enkel als documentatiemateriaal waren opgenomen.

De inventaris is onderverdeeld in een hoofdrubriek "Stukken betreffende het persoonlijke leven" en een hoofdrubriek "Stukken betreffende het ambteljke leven". De tweede hoofdrubriek kent een onderverdeling Algemeen-Bijzonder. De reden hiervoor is dat met name de preken van algemene aard zijn, doordat ze in veel gevallen verschillende keren zijn gehouden. Dientengevolge behoren ze zowel bij Netelenbos' ambtsperiode als predikant van de Gereformeerde Kerken in Nederland (II A) als bij die als predikant van de Nederlandse Hervormde, Kerk (II C). In een aantal gevallen geldt dit ook voor zijn ambteloze periode, toen hij voor de kring van sympathisanten voorging (II B). De preken vormen een kostbare bron met veel informatie over Netelenbos' theologische ontwikkeling. Ze zijn nader ontsloten in een bijlage. Raadpleging hiervan laat zien uit welke bijbelboeken Netelenbos graag preekte. Dit wordt nog versterkt doordat hij de gewoonte had om voorin de preek te vermelden de data, waarop
en de plaatsen, waar hij deze had gehouden. Een ordening naar "gelegenheidspreken", zoals bidstonden, jubilea van het koninklijk huis en preken bij de viering van het Heilig Avondmaal, kwam minder wenselijk voor. Enkel in bijzondere gevallen zijn preken apart in de inventaris opgenomen, zoals bijvoorbeeld intree- en afscheidspreken. Ze zijn dan te vinden in de subrubrieken II A en II C onder de gemeente, waar Netelenbos toen predikant was. Naast deze collectie is er ook nog een vrijwel complete serie preken over de Zondagen van de Heidelbergse Catechismus aanwezig.

Hoewel de ingekomen brieven hoofdzakelijk betrekking hebben op de kwestie-Netelenbos zijn deze toch vanwege hun algemene aard ook in de rubriek Algemeen opgenomen.

De subrubriek Bijzonder van "Stukken betreffende het ambtelijke leven" (II A-C) is chronologisch opgebouwd met een onderverdeling naar drie verschillende ambtsperioden. De subrubriek betreffende zijn ambtsperiode in Midddelburg beslaat het grootste aantal inventarisnummers, omdat toen de kwestie-Netelenbos speelde (II A 3). Daarom is hier ook een verdere onderverdeling aangebracht. De beweging van de Jong-Gereformeerden hield er verband mee en is daarom meteen daarna opgenomen. In de subrubriek betreffende Netelenbos' ambteloze periode (II B) vormen de periodieken, die-voor zover we konden nagaan-in geen enkele collectie zijn te vinden, zoals met name De Zeeuwsche Leeuw en Siloam, schitterend materiaal. De subrubrieken II A en C worden elk afgesloten met subrubrieken betreffende door Netelenbos in die perioden gehouden lezingen en publicitaire activiteiten, Deze hebben uitdrukkelijk raakvlakken met zijn ambtelijke werk. Na hoofdrubriek II volgt een nieuwe hoofdrubriek betreffen
de Netelenbos' nevenactiviteiten op het terrein van de Vaderlandse geschiedenis en de Letterkunde (III). Bestudering van dit materiaal maakt het mogelijk ook deze kant van Netelenbos beter te leren kennen.

Na de hoofdrubriekrubriek Documentatie (IV) wordt de inventaris afgesloten met de gedeponeerde collectie van het oud-gemeentelid uit Middelburg, dr. C.M. Buizer, die het in het conflict voor Netelenbos zo heeft opgenomen (V). Deze collectie vormt een welkome aanvulling op het archiefmateriaal over de kwestie-Netelenbos in diens eigen collectie.

Als beginjaar voor de datering van de collectie Netelenbos is uitgegaan van het in inv.nr. 1 beschreven stuk. Als eindjaar is in principe het sterfjaar van Netelenbos 1934 genomen (inv.nr. 8). Hier is 1935 tussen haakjes aan toegevoegd, omdat de Hervormde gemeente van Groenlo de familie Netelenbos toen een grafsteen aanbood en de daarop betrekking hebbende kranteknipsels in hetzelfde inv.nr. 8 zijn ondergebracht. Hoewel zijn weduwe en familie later ook nog artikelen hebben verzameld, waarin Netelenbos werd genoemd (inv.nr. 166), leek het verwarrend om deze jaren in de datering van de collectie te vermelden. Tijdens de inventarisatie werden enkel dubbelen en losse, vaak onsamenhangende aantekeningen uit de collectie verwijderd. Na de inventarisatie beslaat het archief ca. 1,5 m1.

Den Haag / Leusden, 25 februari 1993