Uw zoekacties: Sint Maria Magdalenaklooster van dominicanessen te Wijk bij Duurstede

1006-5 Sint Maria Magdalenaklooster van dominicanessen te Wijk bij Duurstede ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Algemeen
Voor de reformatie
St. Maria Magdalenaklooster te Wijk bij Duurstede
1006-5 Sint Maria Magdalenaklooster van dominicanessen te Wijk bij Duurstede
Inleiding
Voor de reformatie
St. Maria Magdalenaklooster te Wijk bij Duurstede
Organisatie: Het Utrechts Archief
De officiële kerkelijke naam van dit klooster luidde: ‘Monasterium Sancte Marie Magdalene in Wijck ordinis Sancti Augustini sub cura et habitu ordinis praedicatorum’: het St. Maria Magdalena klooster te Wijk bij Duurstede van de ordesregel van St. Augustinus onder de hoede en de leefregel van de orde van de predikheren (dominicanen). Het ging hier dus om een klooster van zusters dominicanessen, die de constituties van de Tweede orde van St. Dominicus volgden. *  Als zodanig was het het oudste dominicanessenklooster in de noordelijke Nederlanden.
Het initiatief tot de stichting van dit klooster was afkomstig van de Utrechtse wijbisschop, de dominicaan Hubertus Schenck (1382-1408). Door zijn toedoen vestigden zich in 1398 de eerste nonnen in Wijk. In het jaar daarna heeft Willem van Abcoude, heer van Wijk bij Duurstede († 1407), het klooster opgericht, laten bouwen en rijkelijk begiftigd. *  Zijn dochter Johanna behoorde tot de eerste nonnen van het klooster. In 1398 was zij als lekenzuster ingetreden, waarna zij in 1402, toen haar man, Jan van Brederode, als lekenbroeder (convers) intrad bij de kartuizers te Diest, officieel werd geprofest en koorzuster werd. * 
De gebruikelijke goedkeuringen van de nieuwe kloosterstichting kwamen in 1399 af van de bisschop van Utrecht en in 1400 van de paus. In 1401 heeft wijbisschop Hubertus Schenck kerk en klooster gewijd en tegelijk het slot *  ingevoerd. Tezelfdertijd heeft het generaal kapittel van de dominicaner orde het convent als klooster van de Tweede orde erkend. Daarbij werd de provinciale overste van de dominicanen wijbisschop Hubertus Schenck tot vicarius (gubernator, bestuurder) van het klooster aangesteld. Schenck woonde in of bij het klooster en na zijn overlijden in 1408 begroeven de nonnen hem in het westpand van hun kloosterkerk. * 
De generale overste van de dominicanen gaf in 1403 bij zijn visitatie regels voor de clausuur (het slot), die datzelfde jaar nog door de paus bevestigd werden. *  Het convent mocht maximaal vijftig nonnen tellen. Zij dienden een contemplatief leven te leiden, dit in duidelijke tegenstelling tot het actieve leven van de dominicanen zelf. Het convent bestond uit twee groepen. Veruit de grootste groep vormden de koorzusters, die vooral religieuze taken uitoefenden. Daarnaast was er de over het algemeen veel kleinere groep van de lekenzusters, die overwegend met huishoudelijke taken werden belast. Na verloop van tijd werd het klooster vrijwel uitsluitend nog bevolkt door vrouwen uit adellijke of voorname burgerfamilies. Het convent stond onder leiding van een overste, die de titel priorin voerde. De geestelijke leiding was in handen van een biechtvader, die niet alleen de godsdienstoefeningen in de kloosterkerk verrichtte maar bij gelegenheid ook als procurator, soms zelfs als rentmeester optrad.
Het klooster, het kerkje, het bouwhuis (de boerderij), het brouwhuis en de overige bijgebouwen lagen in carrévorm gegroepeerd op een driehoekig terrein tussen de tegenwoordige Peperstraat, het Kloosterstraatje, de Plantsoensteeg en de gedempte stadsgracht. Dit terrein behoorde tot het stadsdeel Het Oever, dat kort voor de kloosterstichting binnen de stedelijke ommuring was getrokken. Begin negentiende eeuw werd door de rooms-katholieke parochie van Wijk bij Duurstede een groot deel van dit terrein aangekocht van de Rijksdomeinen voor de bouw van een nieuwe parochiekerk en een pastorie. * 
Na de reformatie
De opheffing
De archieven
Inventaris
Bijlagen
1. Specificaties
2. Priorinnen
2. Biechtvaders (paters)
3. Rentmeesters
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1406-1799
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het Sint Maria Magdalenaklooster van dominicanessen te Wijk bij Duurstede 1406-1799
Auteur:
C.A. van Kalveen
Datering toegang:
2004
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
2,12 m