Uw zoekacties: Gerecht Loenersloot, Oukoop en Ter Aa, 1663-1811 (1813)

1027 Gerecht Loenersloot, Oukoop en Ter Aa, 1663-1811 (1813) ( Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Bestuur
Periode tot 1798
1027 Gerecht Loenersloot, Oukoop en Ter Aa, 1663-1811 (1813)
Inleiding
Bestuur
Periode tot 1798
Het territorium van de latere gemeente Loenersloot komt voor een groot deel overeen met het gezamenlijke grondgebied van de voormalige gerechten Loenersloot, Oukoop en Ter Aa. Van deze niet onderling aaneengesloten gerechten was Loenersloot het meest noordelijk gesitueerd en grensde het in het noorden aan Baambrugge, in het westen aan Vinkeveen en Waverveen, in het zuiden aan Loenen en in het oosten aan Vreeland.
Ten zuid-westen van Loenersloot lag het gerecht Oukoop dat qua afmeting de grootste van de drie gerechten was. Het werd in het noord-oosten begrensd door Baambrugge, in het oosten door Loenen en in het noord-westen en westen door Vinkeveen en Waverveen en in het zuiden door Ruwiel.
Even ten zuiden van Oukoop lag -gescheiden door een smalle strook grondgebied van Ruwiel- het gerecht Ter Aa (Loenerslootsgedeelte), dat in het westen grensde aan Vinkeveen maar voor de rest geheel door Ruwiel werd omsloten.
Vanouds vormden de drie gerechten te zamen de ambachtsheerlijkheid van Loenersloot, Oukoop en Ter Aa, welke tot het jaar 1258 nog vrij eigen goed was, maar tussen 1258 en 1382 leenroerig aan Gelre en vanaf laatstgenoemd jaar leenroerig aan de bisschop, respectievelijk de Staten van Utrecht was. Wanneer de koppeling van deze gerechten tot één enkel gerecht tot stand is gekomen is niet bekend. Te dien opzichte geven ons alleen enkele opeenvolgende omschrijvingen van de beleningen van het huis en hofstede te Loenersloot de aanwijzing dat een combinatie der gerechten reeds in de Middeleeuwen moet hebben plaatsgehad.
In 1406 wordt gesproken van een erve, gelegen tussen Stevens brugge en Oudercoep zydewinde, dat heer Splinter van Loenresloet plach toe te behoren, alsmede het gerecht, tijns en tienden gelegen in Oudecoep. *  Een omschrijving uit 1434 luidt: het huis te Loenersloot met 30 morgen land gelegen tussen Stevens brugge en Oldecoper zydewyn; item het gericht van Oudencoep met tijns en tienden, grof en smal; en met de visserij. In 1476 wordt het leen omschreven als: het huis en hofstede tot Lonresloet met het land gelegen tussen Stevens brugge en Oudecoeper Zuytwynde, met het dagelijks gerecht van Lonresloet, van Oucoep en van der Ae; met tijns, tienden, zwanendrift, visserijen en [achterleen mannen].
Tot in het jaar 1435 was deze ambachtsheerlijkheid in handen van leden van het geslacht Van Loenersloot. Daarna volgden leden van de geslachten Van Zwieten (periode 1435-1516), Van Amstel van Mijnden (periode 1516-1707), Van Stepraedt (periode 1707-1744), Van Doornik (periode 1744-1767), Van Hoorn (periode 1767-1772), Strick van Linschoten (periode 1772-1844) en Martini Buys (vanaf 1844). * 
Tot in de zestiende eeuw werd in de gerechten Loenersloot, Oukoop en Ter Aa de lokale rechtsmacht volgens het zgn. buur- of burenrecht uitgeoefend. Aan de rechtspraak konden in beginsel alle geërfden ('landgenoten', 'buren') van het dorp onder voorzitterschap van een schout deelnemen. Zoals in de meeste kleine plaatsen elders gold hier de eenvoudige lage rechtspraak (jurisdictie), dat niet verder reikte dan de behandeling van boetstraffelijke en civiele kwesties, alsmede de taak om op rechtsgeldige wijze rechtshandelingen tussen derden vast te leggen (bv. testamenten, openbare verkopingen, overdrachten en hypothecatie van (on) roerend goed). Daarnaast had het rechtscollege zekere bestuurlijke bevoegdheden die echter minder op de voorgrond traden dan de gerechtelijke taken, zodat het niet verwonderlijk is dat deze plattelands gemeenschappen met de term 'gerecht' werden aangeduid.
De bestuurlijke en gerechtelijke organisatie van de drie gerechten onderging in het jaar 1532 een belangrijke verandering toen naar aanleiding van een verzoek van de ambachtsheer Melis van Amstel van Mijnden aan keizer Karel V de laatste in diens hoedanigheid van erfheer der landen van Utrecht op 24 maart van dat jaar de ambachtsheer, zijn leenvolgers en nakomelingen octrooieerde tot de vervanging van het buurrecht door het schepenrecht.
Het probleem van de buurrechtspraak was namelijk dat de 'buren' geen eed hoefden af te leggen en dat deze in de onderhavige gerechten zich bovendien regelmatig schuldig maakten aan lange drinkgelagen en andere 'ongeregeltheyd van Justitie'.
Om aan de bestaande misstanden een einde te maken verkreeg de ambachtsheer het recht om naast de schout als voorzitter een college van vijf beëdigde schepenen aan de stellen, waarvan jaarlijks afwisselend twee of drie leden door nieuwe moesten worden vervangen. *  De keuze van deze schepenen mocht alleen op de 'verstandigsten' uit de bedoelde gerechten vallen. Door de geringe populatie van ieder der gerechten -in 1748 bevonden zich hier in totaal 54 woningen *  -is het te begrijpen dat vaak jaren achtereen dezelfde personen tot de schepenfunctie werden geroepen. Evenals het vroegere burengerecht was het schepengerecht uitsluitend competent in boetstraffelijke zaken en de civiele en vrijwillige rechtspraak.
De schout werd beschouwd als de plaatsvervanger en vertegenwoordiger van de ambachtsheer, terwijl de schepenen als de vertegenwoordigers van de hele dorpsgemeenschap werden gezien. Naast de gerechtelijke taken had het schepencollege tevens bestuurlijke bevoegdheden, waardoor het niet alleen als rechtscollege maar ook als bestuursorgaan moet worden beschouwd. Tot dit laatste werkterrein behoorde tijdens het ancien regime met name de belastinginning (door de schout in diens functie van gadermeester), hetwelk qua omvang ook blijkt uit de schriftelijke neerslag in dit archief.
De samenstelling van het college van schout en schepenen heeft gedurende het tijdvak 1532-1798 geen aantoonbare veranderingen ondergaan. De ambachtsheer benoemde de schout; de laatste nomineerde de schepenen en nam de verkozenen de eed af.
Het college hield geen vaste zittingen maar kwam bijeen zodra er zaken dienden te worden geregeld. Bovendien bestond er een voorschrift tot het houden van vier open rechtsdagen per jaar, wanneer naast reguliere bestuurlijke kwesties tevens aan partijen de mogelijkheid tot het wederzijds procederen werd geboden.
Periode 1798-1811
Periode 1812-1818
Periode 1818-1851
Periode vanaf 1851
Dorpskom van Nieuwer Ter Aa
Archief
Inventarisatie
Aanwijzingen voor het citeren van de archieven

Kenmerken

Datering:
1663-1811 (1813)
Auteur:
drs. W.F.M. Ahoud
Datering toegang:
1994
Omvang in meters:
2,24
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Soort toegang:
Inventaris
Hoofdrubriek:
02. Gerechts- en gemeente-archieven
Subrubriek:
07.02 Politiek, bestuur en administratie
Gemeente:
Stichtse Vecht
Plaatsnaam:
Loenersloot, Oukoop en Ter Aa
Archiefbewaarplaats:
Breukelen
Herkomst:
Wet
Notabene:
Betreft een herinventarisatie van de in 1889 opgemaakte inventaris door R. Fruin Th. AZ.
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen. Toegang 1027: Gerecht Loenersloot, Oukoop en Ter Aa, 1663-1811 (1813)
VERKORT:
NL-BklVV 1027