Uw zoekacties: Gemeente Valkenburg

40.002 Gemeente Valkenburg ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historische inleiding
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventaris
Gebruikershandleiding
Inventaris
ARCHIEVEN DER GEMEENTE VALKENBURG 1800 - 1940
samengesteld door W. VAN MULKEN DIENST INSPECTIE DER ARCHIEVEN IN LIMBURG
Maastricht 1973

INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET GEMEENTEBESTUUR,GEVORMD ONDER BEHEER VAN DE GEMEENTESECRETARIS
KORTE GESCHIEDENIS VAN HET PLAATSELIJK BESTUUR
40.002 Gemeente Valkenburg
Inventaris
ARCHIEVEN DER GEMEENTE VALKENBURG 1800 - 1940
samengesteld door W. VAN MULKEN DIENST INSPECTIE DER ARCHIEVEN IN LIMBURG
Maastricht 1973

INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET GEMEENTEBESTUUR,GEVORMD ONDER BEHEER VAN DE GEMEENTESECRETARIS
KORTE GESCHIEDENIS VAN HET PLAATSELIJK BESTUUR
Bij de Franse wet van 17 februari 1800 (28 pluviôse An VIII) 1) werd de bij de Franse inlijving in 1795 ingevoerde kantonnale structuur weer opgeheven en omgezet in gemeentelijke arrondissementen. Het belangrijkste van deze bestuursmaatregel was, dat de gemeenten beneden de 5.000 inwoners, die bij de kantonnale structuur hun zelfstandigheid hadden verloren, deze nu weer terugkregen.

Valkenburg, dat van 1795 tot 1800 deel had uitgemaakt van het gelijknamige kanton, kreeg nu zoals alle plaatsen met minder dan 2.500 inwoners een maire en een adjoint municipal aan het hoofd, terwijl er een conceil municipal van 10 leden werd ingesteld.

Tot eerste maire van Valkenburg werd H. Libourel benoemd, die vanaf mei 1799 commissaris van het directoir exécutif bij het kanton Valkenburg was geweest; 2) hij bleef deze functie vervullen tot eind 1808; pas in 1814 werd hij opgevolgd door F.W. Quaedvlieg. In de periode eind 1808 tot 1814 was er te Valkenburg geen maire; de daarvoor in aanmerking komende stukken werden in deze periode getekend door de adjoint municipal, achtereenvolgens N. Smeets en A. Dagnelie, die Smeets in 1811 opvolgde. Van de eerste conceil municipal van Valkenburg maakten naast adjoint N. Smeets deel uit: Corriaux, père, J.L. Dithart, S. Renaerts, L. Smeets, J.P. Quaedvlieg, J. Bormans, M. Corriaux, A. Mesters en J. Gelen.
In 1806 werden A. Haesen en B. Loisel lid van de raad ter vervanging van J. Gelen en de inmiddels overleden Corriaux, père. Bij besluit van de prefect van het departement van de Nedermaas van 27 april 1809 werden M.F. Quaedvlieg, A. Dagnelie, J. Errens en C.G. Didden tot leden van de conceil municipal benoemd als opvolgers van N. Smeets. L. Smeets, S. Renaerts en J.L. Dithart. Bij besluit van het gouvernement der provincie Limburg, d.d. 1 october 1816, werd de inmiddels niet meer voltallige raad aangevuld met de volgende personen: L. Smeets, W. van der Broeck, J.J. de la Croix en J.M. Janssen. 3)
Het einde van de Franse tijd in 1814 heeft geen onmiddellijke invloed gehad op het plaatselijk bestuur. Alleen heette de maire voortaan burgemeester. Ook bij de overgang tot het koninkrijk der Nederlanden bleef het plaatselijk bestuur hetzelfde tot aan de nieuwe bestuursorganisatie in 1818.
Bij Koninklijk Besluit van 14 februari 1818, nr. 95. werd een reglement van bestuur voor het platteland gearresteerd. Elke plattelandsgemeente in Limburg kreeg ingevolge dit reglement een schout, benoemd door de koning, aan het hoofd, terwijl het plaatselijk bestuur verder bestond uit twee schepenen, benoemd door Gedeputeerde Staten uit de leden van de gemeenteraad, op voordracht van de raad, uit een dubbeltal, en een gemeenteraad, benoemd door Gedeputeerde Staten, voor de eerste maal onmiddellijk, en vervolgens op voordracht van de raad, uit een opgave van een dubbeltal kandidaten. De leden der plaatselijke besturen werden benoemd voor zes jaren en waren steeds herkiesbaar. De raadsleden werden bij derde gedeelten vernieuwd: om de twee jaar trad een derde gedeelte van de raad en 1 schepen af, terwijl de schout met het laatste derde gedeelte aftrad.
Het aantal raadsleden was niet in elke gemeente hetzelfde; het bedroeg, de schout inbegrepen, 12 in gemeenten met meer dan 1000 inwoners, 9 in die met 500 - 1000 en 6 in die met minder dan 500 inwoners.
Valkenburg, dat volgens de gemeentebegroting van 1819, opgemaakt in october 1818, 542 inwoners telde,4) behoorde dus nog net tot de tweede categorie. Tot schout van Valkenburg werd F.W. Quaedvlieg, die reeds burgemeester was, aangesteld. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 19 november 1818 werden aanvankelijk slechts vijf raadsleden benoemd, te weten: B. Loisel, F.C.J. de Guasco, L. Smeets, J. Errens en J. Geelen.5) Van deze vijf namen B. Loisel en F.C.J. de Guasco hun benoeming echter niet aan; ze werden bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 februari 1819 vervangen door C. Mulders en A. Didden.6) In 1819 nam raadslid J. Errens ontslag.7)
De nog niet voltallige raad werd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 8 maart 1820 aangevuld met de heren: W. de Guasco, J. Bormans, G.A. Vijghen en W. van der Broeck, zodat deze nu, de schout inbegrepen, de voorgeschreven negen leden telde; bij hetzelfde besluit van Gedeputeerde Staten werd A. Didden benoemd tot schepen.8)
De nieuw benoemde schepen A. Didden bleek echter een zwager te zijn van J. Geelen, die reeds eerder tot schepen was benoemd, en daar artikel 4 van het reglement van bestuur voor het platteland der provincie diegenen, waartussen verwantschap of zwagerschap bestond, uitsloot voor niet alleen de functie van wethouder maar eveneens voor de functie van raadslid, moest een van hen zowel als raadslid als wethouder wijken. Daarop diende J. Geelen zijn ontslag in; bij besluit van Gedeputeerde Staten van 21 augustus 1820 werd hij door J. Quaedvlieg als raadslid en L. Smeets als schepen vervangen.9) J. Quaedvlieg nam echter reeds spoedig ontslag10) en werd opgevolgd door P. Kengen.11)
Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 21 augustus 1821 werd J. Quaedvlieg wederom tot raadslid benoemd, maar hij legde nooit de voorgeschreven eed af.12)Bij besluit van, Gedeputeerde Staten d.d. 17 oktober 1821, werd J.W. Smeets tot raadslid aangesteld in plaats van W. de Guasco, die de gemeente inmiddels had verlaten.13)
In de raadsvergadering van 26 october 1821 werd het rooster voor de volgorde van aftreding van de raadsleden en wethouders vastgesteld; dit rooster bepaalde, dat L. Smeets als wethouder en C. Mulders en W. van der Broeck als raadsleden op 1 januari 1822 moesten aftreden.14)
Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 21 december 1821 werd L. Smeets her-benoemd tot wethouder en werden M.F. Quaedvlieg en J. van Eijs benoemd tot opvolgers van de aftredende leden Mulders en van der Broeck.15)
Schout en schepenen benoemden alle andere gemeentefunctionarissen met uitzon-dering van de gemeentesecretaris en de gemeente-ontvanger, die door Gedeputeerde Staten werden benoemd uit een dubbeltal kandidaten, voorgedragen door de raad.

Gedeputeerde Staten benoemden J.J.C. de la Croix tot gemeentesecretaris en Moraux tot gemeente-ontvanger van Valkenburg.16) Toen Moraux, die in 1818 J.A. Schoenmaeckers was opgevolgd, in 1823 ontslag nam als ontvanger, wees de raad in haar vergadering van 19 februari 1823 J.M. Janssen en C. Mulders als kandidaten voor deze functie aan;17) bij haar besluit van 2 april d.a.v. benoemde Gedeputeerde Staten J.M. Janssen.18)
Bij het reglement op het bestuur ten platten lande in de provincie Limburg, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 23 juli 1825, nr. 132,19)werden de namen schout en schepenen veranderd in burgemeester en assessoren.20)Het plaatselijk bestuur bleef bestaan uit een burgemeester, twee assessoren en een gemeenteraad. De burgemeester werd door de koning benoemd, de assessoren vanwege de koning door de staatsraad, gouverneur der provincie, uit de leden van de gemeenteraad en de gemeenteraad door Gedeputeerde Staten, na het plaatselijk bestuur te hebben gehoord. De termijn van benoeming voor al deze functionarissen bleef zes jaar, herbenoeming was steeds mogelijk. Om de twee jaar trad een derde of ongeveer een derde gedeelte der gemeenteraad af; de assessoren maakten deel uit van het eerste of tweede aftredende derde gedeelte, de burgemeester behoorde tot het laatste. De gemeenteraad, inclusief burgemeester en assessoren, bestond uit 7 of 9 personen, naar gelang de provinciale staten bepaalden.

Tot burgemeester van Valkenburg, dat volgens de gemeentebegroting van 1826, opgemaakt in september 1825, 640 inwoners had,21) werd bij Koninklijk Besluit van 30 juli 1825 wederom F.W. Quaedvlieg benoemd.22) Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 augustus 1825 werden L. Smeets, A. Didden G.A. Vijghen, J.W. Smeets, L. Elias en J. Erens tot raadsleden benoemd; 23) hieruit blijkt, dat het aantal raadsleden met inbegrip van de burgemeester door provinciale staten voor Valkenburg op zeven was bepaald.
Tot assessoren werden L. Smeets en A. Didden benoemd bij besluit van Gedepu¬teerde Staten van 19 augustus 1825.24) Het in 1830 aftredend raadslid J. Erens werd door Gedeputeerde Staten bij hun besluit van 30 maart 1830 vervangen door J.L. Franssen.25) Toen raadslid en wethouder L. Smeets in 1830 ontslag nam uit deze functies, benoemde de gemeenteraad in haar vergadering van 15 april 1830 L. Quaedvlieg en G. van Mol tot de kandidaten voor zijn vervanging.26) Tot een benoeming van een van beiden door Gedeputeerde Staten is het echter niet meer gekomen vanwege de Belgische opstand.
De gemeentesecretaris werd door de koning op voordracht van de gemeenteraad benoemd, de gemeente-ontvanger door Gedeputeerde Staten, eveneens op voor¬dracht van de gemeenteraad.

J.H. de la Croix werd bij Koninklijk Besluit van 30 juli 1825 tot gemeentesecretaris benoemd. Bij Koninklijk Besluit van 19 juni 1826 werd burgemeester F.W. Quaedvlieg echter belast met de taak van gemeentesecretaris; in het begeleidend schrijven bij dit Koninklijk Besluit werd meegedeeld, dat de benoeming van J.H. de la Croix werd beschouwd als niet te zijn geschied.27) Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 augustus 1825 werd J.M. Janssen herbenoemd tot gemeente-ontvanger.28)

Bij de Belgische opstand in 1830 stond bijna geheel Limburg aan de zijde van onze zuiderburen. Ook Valkenburg heeft negen jaar lang, 1830-1839, deel uitgemaakt van het nieuwe Belgische Koninkrijk. Als gevolg van de afscheiding ontstond er een nieuwe bestuursregeling voor de plattelandsgemeenten, ingevolge het besluit van het gouvernement provisoire van 8 october 1830,29) moesten de notabelen (zij die een bepaalde som in de belasting betaalden en zij die een vrij beroep uitoefenden) een burgemeester, assessoren en raadsleden kiezen. Over de termijn van benoeming werd in dit besluit niet gesproken.
In Valkenburg, dat volgens de gemeentebegroting van 1831, in december 1830 opgemaakt, 673 inwoners telde,30) vond de bij besluit van het provisoir gouvernement, d.d. 8 october 1830, voorgeschreven verkiezing van burgemeester, assessoren en raadsleden plaats op 27 october 1830. Omdat het hier de allereerste verkiezing van de raad betreft nemen we de volledige uitslag op (de onderstreepte personen werden gekozen).
De verkiezing, waaraan de volgende 26 notabelen uit Valkenburg deelnamen: J.G. Demal, pastoor, M.F. Quaedvlieg, meester-leerlooier, J.L. Franssen, landbouwer, L. Elias, herbergier, J.W. Smeets, herbergier, J.N. Smeets, voorlopig ontvanger der directe belastingen en accijnsen, L. Smeets, eigenaar, M. Corriaux, chirurg, J.M. Schoenmaeckers, notaris, P.A. Quaedvlieg, koopman, L.J. Quaedvlieg, zonder beroep, P. Marchand, molenaar, P. Raskop, koopman, A. Mesters, landbouwer, J.M. Janssen, landbouwer, J. Geelen landbouwer, C. Reijnaerts, bakker, L. Smeets, rentenier, L. Kusters, landbouwer, C. Dorren, kuiper, J. Claassen, landbouwer, G.A. Vijghen, landbouwer, C. de Guasco, landbouwer, J. van Eijs, landbouwer, A. Didden, landbouwer en P.J.S. Quaedvlieg, pachter, leverde als resultaat op:

Burgemeester:
L. Smeets, eigenaar, 23 stemmen;
F.W. Quaedvlieg, huidig burgemeester, afwezig bij de verkiezing, 3 stemmen.

Assessor 1:
J.L. Franssen, landbouwer, 24 stemmen;
J.G. Smeets, herbergier, 1 stem;
R. Loisel, advocaat, afwezig, 1 stem.
Assessor 2: J.W. Smeets, herbergier, 20 stemmen;
P.A. Quaedvlieg, koopman, 1 stem;
L.J. Quaedvlieg, zonder beroep, 1 stem;
J.J.C. de la Croix, ex-major, afwezig, 1 stem;
J.L. Franssen, landbouwer, 1 stem.
Twee stemmen blanco.

Raadsleden:
L. Elias, herbergier, 24 stemmen;
M.F. Quaedvlieg, meester-looier, 23 stemmen;
G.A. Vijghen, landbouwer, 22 stemmen;
P. Raskop, koopman, 22 stemmen;
G. van Mol, apotheker, afwezig, 2 stemmen;
W. de Guasco, zonder beroep, geen deel uitmakend van de kiesvergadering, 2 stemmen;
P.A. Quaedvlieg, koopman, 1 stem;
J.G. Smeets, herbergier, 1 stem;
P. Marchand, molenaar, 1 stem;
J.M. Schoenmaeckers, notaris, 1 stem;
J.M. Janssen, landbouwer, 1 stem;
J.L. Franssen, landbouwer, 1 stem;
P.J.S. Quaedvlieg, pachter, 1 stem.
Twee stemmen blanco.31)

Deze verkiezingsuitslag leert ons, dat minstens de volgende notabelen, om welke reden dan ook, niet aan de verkiezing hebben deelgenomen: F.W. Quaedvlieg, R. Loisel, J.J.C., de la Croix en G. van Mol. Verder blijkt er uit, dat alle gekozenen tot de notabelen behoorden, ja zelfs dat er slechts één niet notabele in de verkiezingsuitslag voorkomt, n.l. W. de Guasco, die twee stemmen voor de functie van raadslid verwierf. Bij besluit van de gouverneur van de provincie Limburg van 4 november 1830 werd de verkiezingsuitslag bevestigd.32) In de kiesvergadering van 18 mei 1832 werd P. Marchand met 16 van de, 25 stemmen tot raadslid gekozen ter vervanging van M.F. Quaedvlieg.33) Ingevolge een aanschrijving van de commissaris van het arrondissement Maastricht van 17 juni 1832 moest men overgaan tot de keuze van een plaatsvervangend raadslid. Bij de verkiezing van 25 juni d.a.v. verwierf H. van Herk met 9 van de 25 stemmen de meerderheid en werd zodoende aangesteld als plaatsvervangend raadslid.34)
Einde 1832 diende L. Smeets zijn ontslag in als burgemeester. In de kiesvergadering van 6 december 1832 werd assessor J.L. Franssen met 20 van de 25 stemmen tot burgemeester gekozen; G.A. Vijghen werd met 19 stemmen tot assessor gekozen als opvolger van J.L. Franssen terwijl L. Smeets, de aftredend burgemeester, met 20 stemmen werd aangewezen tot raadslid als opvolger van G.A. Vijghen. In dezelfde kiesvergadering werden G. van Mol met 12, W. de Guasco met 9 en L. Kusters met 7 stemmen tot plaatsvervangende raadsleden gekozen en geproclameerd.35)
Het besluit van het gouvernement provisoire van 28 october 183036) bepaalde, dat de gemeentesecretaris zou worden benoemd door de gemeenteraadsleden en de gemeente-ontvanger door de gouverneur der provincie, uit een voordracht van 3 kandidaten door de gemeenteraad.

Bij raadsbesluit van 8 november 1830 werd W. de Guasco met algemene stemmen tot gemeentesecretaris benoemd.37) Uit de door de gemeenteraad in haar vergadering van 9 november 1830 voorgestelde kandidaten, te weten: J.N. Smeets, H. van Herk en M. Schoenmaekers38), werd J.N. Smeets tot gemeente-ontvanger benoemd.39) W. de Guasco vroeg reeds spoedig ontslag als gemeentesecretaris, wat hem werd verleend in de raadsvergadering van 9 december 1830, in welke vergadering men tevens de gemeente-ontvanger J.N. Smeets benoemde tot zijn opvolger.40)
In de raadsvergadering van 31 october 1833 kreeg J.N. Smeets op zijn verzoek eervol ontslag als gemeentesecretaris en werd A.J. Smeets benoemd tot zijn vervanger.41)
Met de Belgische gemeentewet van 30 maart 183642) traden nieuwe bepalingen in werking en vervielen ipso facto de zo juist genoemde gouvernementsbesluiten. In deze wet werd de gemeenteraad, niet meer de burgemeester, op de voorgrond geplaatst, De raadsleden werden door de kiesgerechtigde inwoners (censuskiesrecht) gekozen, en wel rechtstreeks; de burgemeester en de schepenen werden door de koning uit de leden van de raad benoemd. De zittingstermijn der raadsleden, evenals die van burgemeester en schepenen, was zes jaar, maar in de wijze van aftreding kwam enige verandering: deze zou om de drie jaar plaats hebben, de helft der raadsleden trad dan telkens af; de schepenen zouden voor de helft bij de eerste reeks behoren, voor de helft bij de tweede en de burgemeester bij de tweede, Het aantal raadsleden, inclusief burgemeester en schepenen, bedroeg 7 in gemeenten beneden 1000 inwoners, 9 in die van 1000 - 3000 inwoners, 11 in die van 3000 - 10.000 etc. ...... en tenslotte 31 in die van 70.000 en meer inwoners.
Valkenburg, dat volgens de gemeentebegroting van 1837, opgemaakt in september 1836, 690 inwoners telde 43), kreeg dus een gemeenteraad bestaande uit 7 personen. Op 14 november 1836 legden J.L. Franssen, G.A. Vijghen, J.W. Smeets, P. Marchand, L. Elias, P. Raskop en C. Mulders die tot raadsleden waren gekozen, de ingevolge artikel 61 der gemeentewet van 30 maart 1836 voorgeschreven eed af, luidende: "Ik zweer getrouw aen den Koning, gehoorzaamheid aen de Grondwet en aen de wetten van het Belgische volk". Uit hen waren bij Koninklijk Besluit J.L. Franssen tot burgemeester en GA. Vijghen en J.W. Smeets tot schepenen benoemd.44) In de samenstelling van de gemeenteraad kwam gedurende de nog resterende Belgische overheersing geen verandering meer.
De gemeentesecretaris werd volgens de gemeentewet van 30 maart 1836 door de gemeenteraad benoemd, welke benoeming moest worden goedgekeurd door de députation permanente du conceil provincial. De eerste benoeming van de secretaris geschiedde door het gouvernement. De gemeente-ontvanger werd eveneens door de gemeenteraad benoemd onder goedkeuring van de députation permanente du conceil provincial.
A.J. Smeets en J.N. Smeets bleven respectievelijk gemeentesecretaris 45) en gemeente-ontvanger46) van Valkenburg.

Na de ingevolge het Londens tractaat van 19 april 183947) tot stand gekomen vereniging van de tegenwoordige provincie Limburg met de noordelijke Nederlandse provincies (officieel door de wet van 4 september 1840, Stb. 48) werd bij besluit van koning Willem I van 24 september 1840 de Nederlandse grondwet, zoals die in dat jaar gewijzigd was, voor het hertogdom Limburg van kracht verklaard.48) Voordien echter waren er al voorlopige bestuursmaatregelen getroffen, o.a. dat alle bestaande en werkzame ambtenaren, zonder onderscheid of uitzondering, in de weder in bezit genomen landstreken van Limburg, aanvankelijk en tot zolang daaromtrent nader zou zijn beschikt, hun bedieningen bleven uitoefenen. Ook na de van kracht verklaring van de grondwet (24 september 1840) kwamen er nog verschillende wetten omtrent het plaatselijk bestuur in de provincie tot stand.
We vatten deze diverse besluiten en wetten voor wat betreft de benoeming van burgemeester, schepenen, raadsleden, secretaris en ontvanger gemakshalve als volgt kort samen:
De burgemeester bleef benoemd worden door de koning.
De schepenen werden benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, later door de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom.
De raadsleden werden benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, en vanaf 28 september 1841 door de Gedeputeerde Staten.
De secretaris werd benoemd door de koning.
De ontvanger werd benoemd door de commissarissen, belast met het voorlopig bestuur, en later door de Staatsraad Gouverneur van het hertogdom.

In de samenstelling van het plaatselijk bestuur van Valkenburg (705 inwoners volgens de in december 1839 opgemaakte gemeentebegroting van 1840) 49) vond geen verandering plaats toen Limburg weer onder Nederlands bewind kwam; J.L. Franssen bleef burgemeester, terwijl G.A. Vijghen en J.W. Smeets als schepenen en P. Marchand, L. Elias, P. Raskop en C. Mulders als raadsleden aanbleven. De eerste mutatie had begin 1843 plaats; in de raadsvergadering van 20 januari van dat jaar legden n.l. de herbenoemde raadsleden L. Elias en C. Mulders de ingevolge artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 20 november 1842 voorgeschreven eed af in handen van burgemeester F.W. Quaedvlieg.50) F.W. Quaedvlieg, die reeds vanaf 1814 tot aan de Belgische opstand in 1830 burgemeester was geweest, blijkt dus tot burgemeester te zijn benoemd in plaats van J.L. Franssen F.W. Quaedvlieg verving tevens G.A. Vijghen als raadslid.51)
Bij het besluit van Gedeputeerde Staten van 17 januari 1843, waarbij L. Elias en C. Mulders tot raadslid waren herbenoemd, werd ook de vervangen burgemeester J.L. Franssen herbenoemd tot raadslid52); terwijl deze ook bij resolutie van de staatsraad gouverneur, d.d. 25 januari 1843, werd benoemd tot schepen in plaats van G.A. Vijghen.53) J.L. Franssen bedankte echter voor beide functies en werd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 9 juni 1843 vervangen door E. Loisel als raadslid54) en bij besluit van de staatsraad gouverneur van 12 juni d.a.v. door L. Elias als schepen.55) Bij besluit van de staatsraad gouverneur van 14 juni 1843 werd P.N. Odekerken benoemd tot gemeente-ontvanger als opvolger van J.N. Smeets.56) Daar E. Loisel in 1844 naar Houthem verhuisde moest hij op grond van artikel 3 van het reglement op het bestuur ten platte land ontslag nemen als raadslid; bij besluit van Gedeputeerde Staten van 25 juni 1844 werd hij vervangen door J.M. Smeets.57) Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 2 januari 1846 werden J.W. Smeets, P. Raskop en P. Marchand herbenoemd als raadsleden58), terwijl J.W. Smeets als schepen herbenoemd werd bij besluit van de staatsraad gouverneur van 7 januari 1846.59) P. Marchand nam zijn herbenoeming als raadslid echter niet meer aan en werd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 24 juli 1846 opgevolgd door C. Dorren.60) In de raadsvergadering van 8 februari 1847 werd F.J. de Guasco geïnstalleerd als raadslid, daartoe benoemd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 29 januari van dat jaar ter vervanging van C. Mulders.61)
De in 1847 overleden L. Elias raadslid en schepen, werd in beide functies opgevolgd door J.L. Franssen, tot raadslid benoemd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 9 april 1847,62) tot wethouder bij besluit van de staatsraad gouverneur van 19 juli d.a.v.63)In 1847 diende raadslid C. Dorren. zijn ontslag in, wat hem werd verleend bij besluit van Gedeputeerde Staten van 2 september 1847, in welk besluit ook zijn opvolger werd aangewezen, n.l. G. van Mol.64) De apotheker G. van Mol werd nog geen week na zijn benoeming van 2 september, n.l. in de nacht van 8 september, getroffen door een ramp. In die nacht brak namelijk een hevige brand uit in het midden van Valkenburg en wel in het huis van de erfgenamen van wijlen A. Geelen, bewoond door M. Wijnhuizen, waarbij naast dit huis ook de huizen van apotheker G. van Mol, J. Aarts en H. van Eijs, benevens de schuur met stallen van de gebroeders De Guasco totaal afbrandden; persoonlijke ongelukken deden zich niet voor. In het door de gemeenteraad op 9 september 1847 opgemaakte proces-verbaal van deze brand werd vermeld: "De oorzaak van den brand heeft men niet kunnen ontdekken, echter volgens algemeen gerucht zouden denzelven aan onachtzaamheid toe te schrijven zijn".65)

In het jaar 1847 diende ook de ontvanger P.N. Odekerken zijn ontslag in en wel vanwege de te stellen borgtocht. Daarop benoemde de gouverneur J.L. Quaedvlieg tot zijn opvolger, maar deze nam, ook al vanwege de te stellen borgtocht, de benoeming niet aan. Van de door de gemeenteraad voorgedragen kandidaten bleek er maar één, P.A. Lemmens, bereid de borgtocht te stellen, terwijl er ook verder in Valkenburg geen geschikte personen konden worden gevonden, die hiertoe bereid waren.66)
Daarop benoemde de gouverneur bij zijn besluit van 20 october 1847 tot ontvanger P.A. Lemmens, die op 11 maart 1848 de voorgeschreven eed aflegde.67) In haar vergadering van 23 november 1847 had de raad de te stellen borgtocht vastgesteld op fl. 300,-- of vaste goederen van gelijke waarde.68)Bij Koninklijk Besluit van 21 mei 1848 kreeg A.J. Smeets eervol ontslag als gemeentesecretaris en werd in diens plaats benoemd zijn zoon en naamgenoot Arnold Joseph.69) Arnold Joseph Smeets, die in de raadsvergadering van 15 juni 1848 als gemeentesecretaris werd geïnstalleerd70), zou deze functie niet minder dan 60 jaar lang blijven vervullen. In de raadsvergadering van 26 juni 1908 kreeg hij op eigen verzoek eervol ontslag als gemeentesecretaris met ingang van het einde van die maand en werd zijn zoon Robert met algemene stemmen tot zijn opvolger benoemd.71) Het ontslag van A.J. Smeets als secretaris betekende echter niet het einde van zijn carrière in dienst van de gemeentes want hij bleef ambtenaar ter secretarie en ambtenaar belast met het houden der bevolkingsregisters, uit welke functies hij bij raadsbesluit van 7 december 1914 met ingang van 1 januari 1915 op eigen verzoek eervol werd ontslagen; bij raadsbesluit van eveneens 7 december 1914 kreeg hij wegens 66 jaren trouwe dienst aan de gemeente een gemeentelijk pensioen toegekend van fl. 250,-- 's jaars.72) Toen J.W. Smeets in 1848 zowel als raadslid en wethouder ontslag nam, werd hij in beide functies opgevolgd door L. Quaedvlieg, als raadslid bij besluit van Gedeputeerde Staten van 15 september 184873), als wethouder bij resolutie van de gouverneur van 19 october d.a.v.74) Bij Koninklijk Besluit van 22 december 1848 werd F.W. Quaedvlieg vervangen als burgemeester door J.L. Franssen75), die reeds van eind 1832 tot begin 1843 burgemeester van Valkenburg was geweest.
Als raadslid werd F.W. Quaedvlieg bij besluit van Gedeputeerde Staten van 27 april 1849 opgevolgd door H. Suijlen.76) J.L. Franssen werd vanwege zijn benoeming tot burgemeester als wethouder opgevolgd door F.J. De Guasco, daartoe aangewezen bij besluit van de gouverneur van 21 juli 1849.77)
De grondwet van 1848 en de daardoor geëiste gemeentewet van 29 juni 1851, Stb. 85, stellen de raad aan het hoofd van de gemeente. Het bestuur van elke gemeente bestaat uit een gemeenteraad, een college van burgemeester en wethouders en een burgemeester. De leden van de raad worden gekozen door de inwoners der gemeente volgens censuskiesrecht. De raadsleden hebben zitting gedurende 6 jaar; een derde van hen treedt om de 2 jaar af en zijn weer herkiesbaar. De wethouders worden door de raad uit zijn midden benoemd; ze worden gekozen voor 6 jaar, de helft treedt om de drie jaar af en zijn weer herkiesbaar.
De burgemeester wordt door de koning benoemd voor de tijd van 6 jaar; hij kan na verloop van die tijd herbenoemd worden.

Het aantal raadsleden bedraagt, onverschillig of de burgemeester al dan niet lid is van de raad, 7 in gemeenten beneden de 3.000, 11 in gemeenten van 3.000 - 6.000, 13 in gemeenten van 6.001 - 10.000 inwoners etc..... ...., en tenslotte 45 in gemeenten boven de 200.000 inwoners.

In Valkenburg, dat volgens de gemeentebegroting van 1851, opgemaakt in november 1850, 777 inwoners had78), namen 40 personen deel aan de raadsverkiezingen op 9 september 1851; ze kozen tot raadsleden: H. de Guasco (35 stemmen), J.M. Smeets (35 stemmen), J.L. Franssen (34 stemmen), G.A. Vijghen (34 stemmen), A. Loisel (33 stemmen), H. Suijlen (32 stemmen) en P.M. Sangers (32 stemmen.79) Burgemeester bleef J.L. Franssen.80) In de vergadering van 11 october 1851 koos de gemeenteraad uit haar midden tot wethouders: G.A. Vijghen en H. de Guasco, die beiden 5 stemmen verwierven.81)
De gemeentesecretaris wordt door de raad, op voordracht van burgemeester en wethouders, benoemd, geschorst of ontslagen. De burgemeester, tot secretaris benoemd, wordt als zodanig niet dan met goedkeuring van de Kroon geschorst of ontslagen. De gemeente-ontvanger wordt eveneens door de raad, op voordracht van burgemeester en wethouders, benoemd, geschorst of ontslagen.
Bij raadsbesluit van 13 october 1851 werd A.J. Smeets weer tot gemeentesecretaris benoemd, terwijl P.A. Lemmens, bij raadsbesluit van eveneens 13 october 1851 weer tot gemeente-ontvanger werd aangesteld.82)

De grondwet van 1845 en de gemeentewet van 1851 zijn, met inbegrip van hun vele wijzigingen, nog steeds de grondslag voor de huidige samenstelling van het plaatselijk bestuur. De voornaamste wijzigingen in verband met het hierboven behandelde zijns het algemeen kiesrecht, de zittingsperiode van 4 jaar voor zowel de gemeenteraad als de wethouders en de afschaffing van de periodieke aftreding.

De gemeente Valkenburg, reeds sinds 15 september 1819 in het bezit van een ge-meentewapen83) en volgens de gemeentebegroting van 1940 op 1 januari 1939 2148 inwoners tellend84), werd bij beschikking van de secretaris-generaal van het departement van binnenlandse zaken van 30 augustus 1940, no. 21753 B.B., met ingang van 1 october 1940 uitgebreid met de gemeenten Oud-Valkenburg, Schin op Geul en Houthem - behoudens een van laatstgenoemde gemeente naar de gemeente Berg en Terblijt over te brengen gedeelte - zomede met gedeelten van de gemeenten Hulsberg en Berg en Terblijt; de nieuwe gemeente Valkenburg kreeg zodoende een grondgebied met een oppervlakte van rond 2.500 ha. en een inwonertal van rond 8.500 zielen.85) De gemeenteraad van het oude Valkenburg kwam op woensdag 30 october 1940 om 10 minuten over twee 's-middags voor de laatste keer bijeen in een spoedeisende openbare vergadering; de raad was toen als volgt samengesteld:
P.A. Hens, burgemeester;
A.H. Franssen, wethouder;
J.L.M. Paulssen, wethouder;
E.L.J.H.A. Caselli, raadslid;
C.J.L.H. Huijnen, raadslid;
A.H.E. Hendriks, raadslid;
J.A.H.M. Henssen, raadslid;
M.H.L. Vijghen, raadslid.

Om 2.35 uur sloot de voorzitter, burgemeester P.A. Hens, deze laatste vergadering van het oude Valkenburg.86)
Op woensdag 6 november om 3.15 uur n.m. werd de eerste raadsvergadering van de nieuwe gemeente Valkenburg, die in 1941 de naam Valkenburg-Houthem kreeg, geopend.87)
Tenslotte volgt hier nog een volledige lijst van de burgemeesters, maires, schouten, wethouders (assessoren, schepenen), raadsleden, gemeente-secretarissen en gemeenteontvangers van het oude Valkenburg.88)
Burgemeesters: H. Libourel,1800-±1808.
F.W. Quaedvlieg,±1814-1830, 1843-1848.
(secretaris 1826-1830,
raadslid 1843-1848).
L. Smeets,1830-1832.(raadslid 1816-1836,
wethouder 1820-1830).
J.L. Franssen,1832-1843, 1848-1854.
(raadslid 1830-1843, 1847-1854,
wethouder 1830-1832, 1847-1848).
A.J. Smeets,1854-1870.(raadslid 1854-1870).
R.J.C. Loisel,1870-1891.(raadslid 1871-1891).
G. Wehry,1891-1894.
A. Erens,1894-1907.(raadslid 1891-1896,
wethouder 1891-1894).
J.A. van Geen,1907-1912.
J.H.M. Vermeulen,1912-1917.
P.A. Hens,1917-1940.

Wethouders:
N. Smeets,1800-1809.
A. Dagnelie,1811-±1812.
J. Geelen,1818-1820.
A. Didden,1820-1830.
L. Smeets,1820-1830.(burgemeester 1830-1832).
J.L. Franssen,1830-1832,1847-1848.
(burgemeester 1832-1843,1848-1854).
J.W. Smeets,1830-1848.
G.A. Vijghen,1832-1843, 1851-1857.
L. Elias,1843-1847.
L. Quaedvlieg,1848-1851.
F.J. De Guasco,1849-1851.
H. de Guasco,1851-1853.
J.M. Smeets,1853-1888.
L. Elias,1857-1863, 1867-1891.
A. Beekman,1863-1866.
G.J.H. Welters,1889.
P. Pieters,1889-1890.
E. Herman,1890-1891, 1892-1903.
A. Erens,1891-1894.(burgemeester 1894-1907).
J. Meuwissen,1895-1901.
M. Kengen.1901-1907.
Th. Dorren,1904-1909.
C. Stevens,1907-1917.
P.A.F. Hoen,1909-1919.
J. Herwarts,1917-1927.
A.M.C. Ruypers-Erens,1919-1923, 1927-1930.
A.M.F.E. Jennekens,1923-1927, 1930-1931.
A.H. Franssen,1927-1931, 1939-1940.
E.L.J.H.A. Caselli,1931-1935.
J.L.M. Paulssen,1931-1935, 1939-1940.
A. America,1935-1939.
F. Habets,1935-1939.
Raadsleden:
Corriaux-père,1800-±1804.
J. Gelen,1800-1806.
N. Smeets,1800-1809.(wethouder 1800-1809).
J.L. Dithart,1800-1809.
S. Renaerts,1800-1809.
L. Smeets,1800-1809.
J.P. Quaedvlieg,1800-±1812.
M. Corriaux,1800-±1813.
A. Mesters,1800-±1813.
J. Bormans,1800-1818, 1820-1825.
B. Loisel,1806-±1810.
A. Haesen,1806-±1812.
A. Dagnelie,1809-±1812.(wethouder 1811-±1812).
J. Errens,1809-±1813, 1818-1819.
C.G. Didden,1809-1818.
M.F. Quaedvlieg,1809-1818, 1822-1825, 1830-1832.
W. van der Broeck,1816-1818, 1820-1821.
J.J. de la Croix,1816-1818.
J.M. Janssen,1816-1818.
L. Smeets,1816-1836.(burgemeester 1830-1832,
wethouder 1820-1830).
J. Geelen,1818-1820.(wethouder 1818-1820).
C. Mulders,1819-1821, 1836-1847, 1852-1857.
A. Didden,1819-1830.(wethouder 1820-1830).
J. Quaedvlieg,1820.
W. de Guasco,1820-1821.
P. Kengen,1820-1825.
G.A. Vijghen,1820-1843, 1851-1857.
(wethouder 1832-1843, 1851-1857).
J.W. Smeets,1821-1848.(wethouder 1830-1848).
J. van Eijs,1822-1825.
J. Erens,1825-1830.
L. Elias,1825-1847.(wethouder 1843-1847).
J.L. Franssen,1830-1843, 1847-1854.
(burgemeester 1832-1843. 1848-1854,
wethouder 1830-1832, 1847-1848).
P. Raskop,1830-1851.
P. Marchand,1832-1846.
E. Loisel,1843-1844.
F.W. Quaedvlieg,1843-1848.(burgemeester ±1814-1830,
secretaris 1826-1830).
J.M. Smeets,1844-1888.(wethouder 1853-1888).
C. Dorren,1846-1847.
F.J. De Guasco,1847-1851.(wethouder 1849-1851).
G. van Mol,1847-1851.
L. Quaedvlieg,1848-1851.(wethouder 1848-1851).
H. Suijlen,1849-1869.
A.S. Loisel,1851-1852.
P.M. Sampers,1851-1854.
H. de Guasco,1851-1854, 1879-1884.
(wethouder 1851-1853).
P. Pieters,1854-1865. 1869-1891.
(wethouder 1889-1890).
A.J. Smeets,1854-1870.(burgemeester 1854-1870).
H. Smeets,1854-1881.
L. Elias,1857-1863, 1867-1891.
(wethouder 1857-1863, 1867-1891).
P. Franssen,1858-1874, 1877-1879.
A. Beekman,1863-1866.(wethouder 1863-1866).
J.F. Meuwissen,1865-1877.
R.J.C. Loisel,1871-1891.(burgemeester 1870-1891).
R. Quaedvlieg,1874-1884.
J. Meuwissen,1881-1901.(wethouder 1895-1901).
J. Caselli,1884-1889 .
J. Claessens,1885-1886.(ontvanger 1886-1892).
G.J.H. Welters,1886-1889.(wethouder 1889).
E. Herman,1889-1903.(wethouder 1890-1891,
1892-1903).
M. Kengen,1889-1907.(wethouder 1901-1907).
A. de Guasco,1890-1897.
A. Erens,1891-1896.(burgemeester 1894-1907,
wethouder 1891-1894).
A. Vossen,1892-1893.
G. Cerfonteijn,1892-1905.(ontvanger 1861-1886).
J. Maessen,1893-1905.
J.P.M. Ubaghs,1896-1903, 1908-1919
M. Scherer,1897-1901.
J. Mesters,1901-1907.
H. Kohn,1901-1913.
E. Caselli,1904-1908.
Th. Dorren,1904-1909.(wethouder 1904-1909).
M.C.A. America,1905-1907.
C. Stevens,1905-1917.(wethouder 1907-1917).
W. Brouwers,1907-1911.
M. Voncken,1907-1917.
P.A.F. Hoen,1907-1919.(wethouder 1909-1919).
P.J.H. Schoenmaeckers,1909-1914.
J. Herwarts,1911-1927.(wethouder 1917-1927).
J.J.H. Drissen,1913-1919,
M.L. Ruijpers,1914-1919.
H.J.M. Hoogeveen,1917-1919.
A.M.F.E. Jennekens,1917-1931.(wethouder 1923-1927,
1930-1931).
M.A.Th. Dorren,1919.
B.J.H. Frederiks,1919-1923.
M.H. Prevoo,1919-1924.
A.M.C.Ruypers-Erens,1919-1930.(wethouder 1919-1923,
1927-1930).
A. America,1919-1939.(wethouder 1935-1939).
H.W.J. Kocks,1920-1922.
CJ.H. Peerboom,1922-1923.
R.H.L. Jennekens,1923-1927, 1931-1935.
A.H. Franssen,1923-1940.(wethouder 1927-1931,
1939-1940).
M.J.G. Jacobs,1924-1926.
J.H. Laheij,1926-1927.
P.H.M.L. Dirix,1927-1931.
A.H.A. Smeets,1927-1931.
J.L.M. Paulssen,1927-1940.(wethouder 1931-1935,
1939-1940).
A. Hartog,1930-1931.
H.G. Swart,1931-1939.
E.L.J.H.A. Caselli,1931-1940.(wethouder 1931-1935).
C.J.L.H. Huijnen,1931-1940.
F. Habets,1935-1939.(wethouder 1935-1939).
A.H.E. Hendriks,1939-1940.
J.A.H.M. Henssen,1939-1940.
M.H.L. Vijghen,1939-1940.

Gemeentesecretarissen:
J.J.L. de la Croix,1820-1825.
J.H. de la Croix,1825, benoemd, maar heeft functie nooit uitgeoefend.
F.W. Quaedvlieg,1826-1830.(burgemeester ±1814-1830,
1843-1848,
raadslid 1843-1848).
W. de Guasco,1830.
J.N. Smeets,1830-1833.(ontvanger 1830-1843).
A.J. Smeets,1833-1848.
A.J. Smeets,1848-1908.(waarnemend ontvanger 1903).
J.R. Smeets,1908-1919, 1920-1940.
G.J.H. Claessens,1920.

Gemeente-ontvangers:
J.A. Schoenmaeckers,1806-1818.
Moraux,1818-1823.
J.M. Janssen,1823-1830.
J.N. Smeets,1830-1843.(secretaris 1830-1833).
P.N. Odekerken,1843-1847.
J.L. Quaedvlieg,1847, benoemd, maar weigerde benoeming.
P.A. Lemmens,1847-1861.
G. Cerfonteijn,1861-1886.(raadslid 1892-1905).
J. Claessens,1886-1892.(raadslid 1885-1886).
H. Lemmens,1892-1903.
A.J. Smeets,1903, waarnemend ontvanger.
(secretaris 1848-1908).
J.A. Schetters,1903-1926.
M.J.G. Jacobs,1926-1940.

Kenmerken

Datering:
1800-1940
Auteur:
JM
Omvang m1:
48,15
Beschrijving:
Archief Valkenburg