Uw zoekacties: Vincentiusvereniging Maastricht

21.029A Vincentiusvereniging Maastricht ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van de Sint-Vincentiusvereniging
Bestuurlijke organisatie en taakuitvoering
21.029A Vincentiusvereniging Maastricht
1. Inleiding
Bestuurlijke organisatie en taakuitvoering
Het reglement van 1835, dat formeel tot 1973 van kracht bleef, regelde de samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van de verschillende geledingen van de Sint-Vincentiusvereniging. Verreweg de meeste artikelen waren gewijd aan de conferenties, de kernen van de vereniging. Elke conferentie werd bestuurd door een president, een of meer vice-presidenten, een secretaris en een penningmeester. Samen vormden zij het bureau, dat eventueel kon worden aangevuld met een magazijnmeester en/of een bibliothecaris. De benoeming van de president en vice-president geschiedde door de president van de bijzondere raad. De overige bureauleden werden door de president van de conferentie aangewezen. Voornaamste taak van de conferentie was het huisbezoek. Tijdens de wekelijkse vergadering bespraken de leden welke gezinnen voor bezoek en ondersteuning in aanmerking kwamen. Dit gebeurde op basis van rapporten over de toestand van het huisgezin. Aanvankelijk werden deze rapporten door de leden zelf opgesteld, later verkreeg men de benodigde inlichtingen van de Armenraad (later Sociale Raad geheten) en andere maatschappelijke instellingen. Aangenomen gezinnen ontvingen regelmatig bezoek van twee heren van Vincentius. Het werkterrein van de conferentie werd daartoe verdeeld in secties, met voor elke sectie twee bezoekers. Van tijd tot tijd wijzigde men de grenzen van de secties en vond er verwisseling van bezoekers plaats. De secretaris hield het register van de gezinnen bij, waarin gegevens werden vastgelegd over de verleende ondersteuning en het huisbezoek. Daar de lijvige registers zeer omslachtig in het gebruik waren, schakelden de meeste Maastrichtse conferenties in de jaren twintig over op een losbladig kaartsysteem. * 
De ondersteuning geschiedde hoofdzakelijk in natura. De bezochte gezinnen ontvingen bonnen voor brood, melk en kolen. Bonnen voor kleding, schoenen en beddegoed konden worden ingewisseld bij de magazijnmeester. Het magazijn van de Maastrichtse vereniging bevond zich in het gebouwencomplex aan de Kessels-kade. Het werd in 1936 gesloten, nadat de meeste conferenties een eigen magazijn hadden opgericht. * 
Na de Tweede Wereldoorlog sloeg de Sint-Vincentiusvereniging nieuwe wegen in. Het demonstratieve huisbezoek verdween en maakte plaats voor onopvallende contacten met de gezinnen. Speciale aandacht ging uit naar de zieken en bejaarden binnen de parochie. Het bonnensysteem werd afgeschaft en vervangen door nieuwe vormen van ondersteuning, zoals het verstrekken van levensmiddelen en het geven van een financiële bijdrage. * 
Ten behoeve van de conferenties werd in 1947 het centraal magazijn heropgericht. Het verzorgde de centrale aankoop van kleding, schoeisel en beddegoed. Met de komst van de verzorgingsstaat nam de materiële hulpverlening echter snel in omvang af. In 1959 werd het magazijn gesloten. * 
De conferenties kenden een grote mate van zelfstandigheid. Zij dienden zoveel mogelijk zelf zorg te dragen voor de dekking van hun uitgaven. 'Een Bijzondere Raad, die zijn taak goed begrijpt', zo schreef de Hoofdraad in 1915, 'bemoeit zich niet met het geldelijk beheer zijner Conferentiën, maar laat haar daarin zelfstandig te werk gaan. Niets is meer doodend dan haar te behandelen als onmondige kinderen. * 
De Hoofdraad verzette zich dan ook tegen de situatie die na 1890 te Maastricht bestond, waar de penningmeester van de Bijzondere Raad tevens penningmeester was van de twee Conferenties. In c.o. 1899 werd deze combinatie van functies beëindigd. * 
De bijzondere raad was samengesteld uit een president, een vice-president, een secretaris en een penningmeester, plus alle presidenten en vice-presi-denten van de conferenties en commissies voor de liefdewerken. De president, die evenals de overige bureauleden geen lid mocht zijn van een der conferenties, werd door de raad gekozen.
De raad had een coördinerende en toezichthoudende taak. De conferenties waren verplicht hun rekening van inkomsten en uitgaven aan de bijzondere raad te overleggen. * 
Na 1945 ontving de secretaris tevens een doorslag van het jaarverslag ('Statistiek') van de conferenties aan de Hoofdraad. * 
De betekenis van dit toezicht moet echter niet overdreven worden. De president benoemde weliswaar de presidenten en vice-presidenten van de conferenties, maar dit gebeurde in de regel op voordracht van de betrokken conferentie. Immers zo verklaarde de Algemene Raad, op den dag, dat men in onze Vereeniging zou willen handelen krachtens rechten en voorrechten en niet meer in gemoedelijk onderling vertrouwen, zou er een groot gevaar voor haar ontstaan'. * 
Tot de overige taken van de raad behoorden: het ondersteunen van armlastige conferenties, hulpverlening bij schrijnende noodgevallen, met name wanneer het om grote bedragen ging, het organiseren van algemene vergaderingen en het bijhouden van de ledenadministratie. De bijzondere raad vertegenwoordigde de vereniging in rechte en voerde het beheer over de gemeenschappelijke kas en eigendommen. * 
Eén belangrijke taak is nog niet genoemd: de oprichting van bijzondere liefdewerken, waarmee vormen van hulpverlening werden bedoeld die het niveau van één conferentie te boven gingen en op een stad of streek betrekking hadden. Aan het hoofd van dergelijke liefdewerken stonden commissies, die in dezelfde verhouding tot de bijzondere raad geplaatst waren als de conferenties. * 
De Maastrichtse vereniging kende onder meer een Commissie voor het Liefdewerk Sint-Vincentiusgesticht en een Commissie voor het Liefdewerk Spijskokerij. Bij het Liefdewerk Sint-Vincentiusscholen lag de situatie wat gecompliceerder. Er bestond weliswaar een commissie, maar deze had slechts een adviserende functie en was weinig aktief. Het schoolbestuur werd geheel overgelaten aan de zusters. Zij ontvingen een deel van de rijkssubsidie voor het bijzonder onderwijs. Een ander deel werd gestort in de 'schoolkas' van de Bijzondere Raad. Hieruit werden de kosten bestreden voor het onderhoud en de inrichting van de schoolgebouwen en de aanschaf van leermiddelen. *  Na het vertrek van de zusters ging de Commissie voor het Liefdewerk zelf als schoolbestuur fungeren. De 'schoolkas' werd toen versmolten met de gewone kas van de Bijzondere Raad. * 
Het reglement onderscheidde vier verschillende soorten leden: werkende leden, corresponderende leden (buitenleden), honoraire leden (leden-begun-stigers) en inschrijvers (medewerkers of donateurs). Later werden hier door de Algemene Raad nog twee categorieën aan toegevoegd: adspirant-leden en leden van eer. * 
Een Vincentiaan die naar een plaats verhuisde waar geen conferentie bestond, kon als corresponderend lid toch aktief blijven binnen de vereniging. Honoraire leden namen geen deel aan de gewone werkzaamheden van de conferenties, maar betaalden jaarlijks een bijdrage aan de penningmeester van de bijzondere raad ter staving van de gemeenschappelijke kas. Geestelijken die het honorair lidmaatschap aanvaardden werden aangeduid als leden van eer. Iedere conferentie probeerde binnen de eigen parochie inschrijvers of donateurs te werven. Zij waren volgens het reglement geen lid van de vereniging, maar maakten wel aanspraak op haar gebeden. Leden en weldoeners ontmoetten elkaar op de algemene vergaderingen. Het reglement schreef vier vergaderingen per jaar voor, te houden op de feestdagen van de vereniging. * 
De algemene vergaderingen vormden geen orgaan dat zelfstandig beslissingen kon nemen. De bijeenkomsten, voorafgegaan door een H. Mis, dienden vooral om de onderlinge band tussen de leden te versterken. * 
De secretaris van de bijzondere raad deed verslag van de werkzaamheden van de vereniging, waarna vaak een geestelijke als gastspreker optrad.Teneinde te kunnen fungeren als instelling van weldadigheid in de zin van de Armenwet van 1912, stelde de Hoofdraad in 1913 statuten op voor de plaatselijke Sint-Vincentiusverenigingen. * 
De statuten, gebaseerd op het reglement van 1835, werden in 1943 en 1948 op een aantal ondergeschikte punten her-zien. * 
In 1970 ontwierp de Hoofdraad geheel nieuwe grondregels die, vooruitlopend op de intrekking van het oude reglement, waren aangepast aan de veranderde opvattingen over de werkwijze en organisatie van de Sint-Vincentiusvereniging. Als leidraad fungeerde het beginselprogramma Proeve van een handvest.
Oude benamingen als bijzondere raad, conferentie, bureau en president werden respectievelijk vervangen door bestuur, afdeling, dagelijks bestuur en voorzitter. In de praktijk bleef men echter spreken over bijzondere raad en conferentie. Te Maastricht raakten wel de termen voorzitter en dagelijks bestuur ingeburgerd, terwijl de Bijzondere Raad soms werd aangeduid als (Algemeen Stedelijk) Bestuur. * 
In de statuten werd gebroken met de hiërarchische structuur van de Sint-Vincentiusvereniging. Conferenties kregen het recht voortaan hun eigen bestuur te kiezen. *  Aan de top maakte de Hoofdraad-oude stijl, wiens leden benoemd werden door de president, plaats voor een gedemocratiseerd bestuur, samengesteld uit gekozen afgevaardigden van de plaatselijke verenigingen envertegenwoordigers van de landelijke werkgroepen. * 
De nieuwe statuten van de Sint-Vincentiusvereniging Maastricht werden bij Koninklijk besluit van 24 mei 1973 goedgekeurd. * 
Eind 1979 werden zij, in enigszins aangepaste vorm, vastgelegd in een notariële akte, in verband met de wijziging van het verenigingsrecht. * 
Geschiedenis van de archieven
Erantwoording van de inventarisatie en wenken voor de gebruiker
Bijlage
Lijst van de Conferenties te Maastricht, opgericht sedert 1923 (Voor de 'Statistieken' van de Conferenties, zie inv. nr. 449)
Parochiële Conferenties
Nterparochiële Conferenties

Kenmerken

Datering:
1848-2000
Oude archiefcode:
EAN_0510
Omvang m1:
6,50
Inventaris:
Inventaris
Opmerking:
Bevat de volgende archieven en documentatie: Bijzondere Raad, 1854-1868, 1890-1987 Diverse Conferenties, 1848-1986 Commissies voor de Liefdewerken (Sint-Vincentiusgesticht, (1858) 1868-1881; Spijskokerij, 1868-1917; Zondagsschool, 1862-1906; Brokkenverzameling, 1904-1907; Sint-Vincentiusscholen, 1936-1944) Vereniging van de H. Vincentius à Paulo onder bescherming van de H. Servaas, 1850-1868 Conférence Belge de Saint-Vincent de Paul, établie à Maestricht, 1917-1918 R.K. Militairenvereniging, 1873-1889 Bibliotheek en documentatie, 19e-20e eeuw
Openbaar:
Stukken, jonger dan 75 jaar, zijn niet openbaar