Uw zoekacties: Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, 1910-1984

17.22 Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, 1910-1984 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Geschiedenis
17.22 Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, 1910-1984
1.
Geschiedenis
P.J. Cremers, kapelaan, Jac.P. van Therm, hoofdredacteur van de Limburger Koerier, mr. D. Frees, griffier bij een kantongerecht en A. de Wever, arts, waren de initiatiefnemers van de oprichting van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg in 1910. De oprichtingsvergadering vond plaats op 27 november 1910 in het Oranjehotel in Sittard *  . Het Genootschap stelde zich tot doel de beoefening van de natuurlijke historie, geologie en paleontologie in Limburg te bevorderen. De middelen die het Genootschap aanvankelijk koos om het gestelde doel te bereiken, waren ambitieus:
het houden van vergaderingen en excursies;
het uitgeven van een jaarboek;
het aanleggen van een boekerij;
de circulatie van een leesportefeuille;
het bevorderen van de natuurfotografie;
het steunen van publicaties geschreven door de eigen leden;
het verzamelen van natuurhistorische voorwerpen;
de stichting van een provinciaal natuurhistorisch museum *  .
Korte tijd na de oprichting kwam daar ook nog het plan voor een botanische tuin bij *  . Het Genootschap kreeg in 1912 van de gemeente Maastricht het voormalige Grauwzustersklooster aan de Grote Looiersstraat in bruikleen om er een natuurhistorisch museum te vestigen. Vijf jaar later nam de gemeente Maastricht de exploitatie van het Provinciaal Museum voor Natuurlijke Historie Museum over *  . Het Genootschap schonk bij deze gelegenheid zijn bibliotheek en natuurhistorische collecties aan de gemeente. De functies van voorzitter van het Genootschap en conservator (directeur) van het Natuurhistorisch Museum werden tussen 1917-1964 geregeld door dezelfde personen uitgeoefend. Het Genootschapsbestuur oefende tussen 1917-1939 toezicht op het Museum uit. De Museumleiding stelde het Genootschap in oktober 1964 een eigen ruimte ter beschikking.
Naast de beoefening van de natuurstudie zou het Genootschap zich, overeenkomstig de eerste statuten, ook inzetten voor het natuurbehoud en strijden tegen de uitroeiing van zeldzame planten en nuttige dieren *  .
Het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, gevestigd in Maastricht, kende een eenvoudige organisatievorm. Het bestuur verdeelde onderling de functies van (vice-)voorzitter, secretaris en penningmeester. Later werd bepaald dat de voorzitter door de algemene ledenvergadering zou worden gekozen. In oktober 1973 besloot het bestuur uit praktische overwegingen tot de instelling van een dagelijks bestuur, bestaande uit de voorzitter, de vice-voorzitter, de secretaris en de penningmeester. Later kwamen daar nog enkele gewone bestuursleden bij. In 1969 kreeg het Genootschap de beschikking over een administrateur.
Er ontstonden in de loop van de geschiedenis van het Genootschap allerlei decentrale onderdelen, zoals plaatselijke afdelingen (kringen), vaksecties (studiegroepen) en een jeugdgroep *  . Hoewel de term 'kring' al geruime tijd in gebruik was, werd deze term pas in 1975 door de algemene ledenvergadering geformaliseerd.
De redactie van het Jaarboek van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg bestond volgens het huishoudelijk reglement uit de Genootschapsvoorzitter en twee of meer leden. De laatsten werden uit een voordracht van het bestuur door de algemene ledenvergadering benoemd. Het laatste Jaarboek verscheen in 1923. Bestuursleden, af en toe aangevuld met gewone leden, voerden van 1912 tot 1923 de redactie van het tijdschrift Maandblad. In 1924 verscheen het Natuurhistorisch Maandblad als opvolger van het Maandblad. De hoofdredacteur werd door het bestuur benoemd. Het huishoudelijk reglement van 1951 bepaalde dat de hoofdredacteur van het tijdschrift door de algemene ledenvergadering werd gekozen uit een voordracht van het bestuur. Het bestuur wees de overige redactieleden aan. In 1968 wijzigde dit. Alle redactieleden werden vanaf dat jaar benoemd door de algemene ledenvergadering, in principe uit een voordracht van het bestuur. De redactie koos uit haar midden een hoofdredacteur. De statutenwijziging van 1987 draaide de rollen weer om; het bestuur benoemde nu weer alle redactieleden.

Kenmerken

Datering:
1910-1984
Auteur:
E. Pelzers
Inventaris:
(Voorlopige) Inventaris van het archief Van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, 1910-1984 (1989)