14.A002B Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
14.A002B
Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797
Inleiding
laatste wijziging 26-04-2024
898 beschreven archiefstukken
11 gedigitaliseerd
totaal 1.220 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 26-04-2024
898 beschreven archiefstukken
11 gedigitaliseerd
totaal 1.220 bestanden
Regestenlijst
153 1434 maart 13
“anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quarto indictione duodecima mensis martii die decima tertia”
Bruno de Boechem, kanunnik te Luik, laat aan de bisschop van Luik, de proost, deken of vice-deken en het kapittel van de H. Geest en alle belanghebbenden weten dat door Sibertus de Herkenbosch een akte van Julianus, diaken-kardinaal en legaat in Duitsland, is getoond waarvan hij een vidimus geeft.
Ter uitvoering van deze akte heeft hij de proost, deken en kapittel van de H. Geest en andere belanghebbenden gedaagd, waarop genoemde Sibertus en Emondus de Griende, deken van het kapittel, verschenen. Sibertus verklaarde dat hij ten behoeve van de prebende had geschonken een huis te Roermond op der Bruggestraten bij de poort, de hof te Hoeboert in de parochie Linne en vier bunder akkerland aldaar, en een derde gedeelte van de hof van Buggenum. Ten behoeve van de cantorij had hij geschonken een rente van een halve mark ten laste van het huis van Johannes de Griende de jonge, een rente van een kapoen en een halve mark ten laste van het huis van Petrus Fabri bij Bethelem en een rente van vijf schelling ten laste van de stad Roermond. Hij beloofde voorts dat, wanneer hij zijn beide zusters zou overleven, hij uit de nalatenschap twintig malder rogge erfpacht uit de tienden van Sevenum, tien malder pacht ten laste van landerijen te Vurst, een huis te Roermond tegenover de H. Geestkerk, negen vat rogge ten laste van de molen van Johan Hillen, twee morgen weiland te Melick en tweederde gedeelte van de hof te Buggenum ten behoeve van de prebende en cantorij zal geven in de verhouding 2 : 1.
Het vergevingsrecht van de prebende en cantorij komt toen aan Godefridus Hillen, gehuwd met zijn zuster Mette, en hun kinderen en daarna aan zijn zuster Elisabeth.
Bruno de Boechem sticht aldus het ambt van cantor en de prebende met toestemming van de deken Emundus.
“anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quarto indictione duodecima mensis martii die decima tertia”
Bruno de Boechem, kanunnik te Luik, laat aan de bisschop van Luik, de proost, deken of vice-deken en het kapittel van de H. Geest en alle belanghebbenden weten dat door Sibertus de Herkenbosch een akte van Julianus, diaken-kardinaal en legaat in Duitsland, is getoond waarvan hij een vidimus geeft.
Ter uitvoering van deze akte heeft hij de proost, deken en kapittel van de H. Geest en andere belanghebbenden gedaagd, waarop genoemde Sibertus en Emondus de Griende, deken van het kapittel, verschenen. Sibertus verklaarde dat hij ten behoeve van de prebende had geschonken een huis te Roermond op der Bruggestraten bij de poort, de hof te Hoeboert in de parochie Linne en vier bunder akkerland aldaar, en een derde gedeelte van de hof van Buggenum. Ten behoeve van de cantorij had hij geschonken een rente van een halve mark ten laste van het huis van Johannes de Griende de jonge, een rente van een kapoen en een halve mark ten laste van het huis van Petrus Fabri bij Bethelem en een rente van vijf schelling ten laste van de stad Roermond. Hij beloofde voorts dat, wanneer hij zijn beide zusters zou overleven, hij uit de nalatenschap twintig malder rogge erfpacht uit de tienden van Sevenum, tien malder pacht ten laste van landerijen te Vurst, een huis te Roermond tegenover de H. Geestkerk, negen vat rogge ten laste van de molen van Johan Hillen, twee morgen weiland te Melick en tweederde gedeelte van de hof te Buggenum ten behoeve van de prebende en cantorij zal geven in de verhouding 2 : 1.
Het vergevingsrecht van de prebende en cantorij komt toen aan Godefridus Hillen, gehuwd met zijn zuster Mette, en hun kinderen en daarna aan zijn zuster Elisabeth.
Bruno de Boechem sticht aldus het ambt van cantor en de prebende met toestemming van de deken Emundus.
14.A002B Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797
Regestenlijst
153
1434 maart 13
“anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quarto indictione duodecima mensis martii die decima tertia”
Bruno de Boechem, kanunnik te Luik, laat aan de bisschop van Luik, de proost, deken of vice-deken en het kapittel van de H. Geest en alle belanghebbenden weten dat door Sibertus de Herkenbosch een akte van Julianus, diaken-kardinaal en legaat in Duitsland, is getoond waarvan hij een vidimus geeft.
Ter uitvoering van deze akte heeft hij de proost, deken en kapittel van de H. Geest en andere belanghebbenden gedaagd, waarop genoemde Sibertus en Emondus de Griende, deken van het kapittel, verschenen. Sibertus verklaarde dat hij ten behoeve van de prebende had geschonken een huis te Roermond op der Bruggestraten bij de poort, de hof te Hoeboert in de parochie Linne en vier bunder akkerland aldaar, en een derde gedeelte van de hof van Buggenum. Ten behoeve van de cantorij had hij geschonken een rente van een halve mark ten laste van het huis van Johannes de Griende de jonge, een rente van een kapoen en een halve mark ten laste van het huis van Petrus Fabri bij Bethelem en een rente van vijf schelling ten laste van de stad Roermond. Hij beloofde voorts dat, wanneer hij zijn beide zusters zou overleven, hij uit de nalatenschap twintig malder rogge erfpacht uit de tienden van Sevenum, tien malder pacht ten laste van landerijen te Vurst, een huis te Roermond tegenover de H. Geestkerk, negen vat rogge ten laste van de molen van Johan Hillen, twee morgen weiland te Melick en tweederde gedeelte van de hof te Buggenum ten behoeve van de prebende en cantorij zal geven in de verhouding 2 : 1.
Het vergevingsrecht van de prebende en cantorij komt toen aan Godefridus Hillen, gehuwd met zijn zuster Mette, en hun kinderen en daarna aan zijn zuster Elisabeth.
Bruno de Boechem sticht aldus het ambt van cantor en de prebende met toestemming van de deken Emundus.
“anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesimo quarto indictione duodecima mensis martii die decima tertia”
Bruno de Boechem, kanunnik te Luik, laat aan de bisschop van Luik, de proost, deken of vice-deken en het kapittel van de H. Geest en alle belanghebbenden weten dat door Sibertus de Herkenbosch een akte van Julianus, diaken-kardinaal en legaat in Duitsland, is getoond waarvan hij een vidimus geeft.
Ter uitvoering van deze akte heeft hij de proost, deken en kapittel van de H. Geest en andere belanghebbenden gedaagd, waarop genoemde Sibertus en Emondus de Griende, deken van het kapittel, verschenen. Sibertus verklaarde dat hij ten behoeve van de prebende had geschonken een huis te Roermond op der Bruggestraten bij de poort, de hof te Hoeboert in de parochie Linne en vier bunder akkerland aldaar, en een derde gedeelte van de hof van Buggenum. Ten behoeve van de cantorij had hij geschonken een rente van een halve mark ten laste van het huis van Johannes de Griende de jonge, een rente van een kapoen en een halve mark ten laste van het huis van Petrus Fabri bij Bethelem en een rente van vijf schelling ten laste van de stad Roermond. Hij beloofde voorts dat, wanneer hij zijn beide zusters zou overleven, hij uit de nalatenschap twintig malder rogge erfpacht uit de tienden van Sevenum, tien malder pacht ten laste van landerijen te Vurst, een huis te Roermond tegenover de H. Geestkerk, negen vat rogge ten laste van de molen van Johan Hillen, twee morgen weiland te Melick en tweederde gedeelte van de hof te Buggenum ten behoeve van de prebende en cantorij zal geven in de verhouding 2 : 1.
Het vergevingsrecht van de prebende en cantorij komt toen aan Godefridus Hillen, gehuwd met zijn zuster Mette, en hun kinderen en daarna aan zijn zuster Elisabeth.
Bruno de Boechem sticht aldus het ambt van cantor en de prebende met toestemming van de deken Emundus.
Datering:
1434 maart 13
Notabene:
Getuigen: Matheus Henrici Geyster Baird.ijck, notaris, Walterus de Beransele, kanunnik te Turnhout, en Heynricus Laetmans.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 322, f. 76v.-78 (eerste telling).
Zie regestnr. 152.
Eenvoudig afschrift op papier, inv.nr. 322, f. 76v.-78 (eerste telling).
Zie regestnr. 152.
Zie ook:
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 20-01-2015
laatste wijziging 26-04-2024
898 beschreven archiefstukken
11 gedigitaliseerd
totaal 1.220 bestanden
Kenmerken
Datering:
(858) 1297-1797
Auteur:
G.H.A. Venner
Inventaris:
Inventaris van het archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel (858) 1297-1797
Categorie:
laatste wijziging 26-04-2024
898 beschreven archiefstukken
11 gedigitaliseerd
totaal 1.220 bestanden