01.187A Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, 10e eeuw-1550 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
01.187A
Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, 10e eeuw-1550
Inleiding
laatste wijziging 15-07-2021
1.093 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 15-07-2021
1.093 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden
Regesten
70 1287 augustus 24
De abdis Guda van Rennenberg en het klooster van Thorn verklaren 12 begijnen gekozen te hebben om God en de Heilige Maagd, het klooster en de kloosterlingen te dienen, aan welke begijnen zij van de abdijgoederen en renten en van de verkregen goederen van Mabilia, weduwe van den voogd Hendrik van Esden, en haar kinderen, de navolgende onder leenverband toekennen; 22 bunder winland (bouwland) gelegen in de winschap (cultura) van Esden op onderscheidene plaatsen, te weten:
½ bunder aen dye ketell, 5 morgen aan Mechtelenshof, 5 morgen daartegenover, 1 bunder aen der binsskuelen, 2 bunder aen den steynacker, 1 bunder aen den cruytz, 1 bunder geheten dat quit bonre, ½ bunder geheten dat vaerlant, 2 bunder en 1 morgen bij den Trichter wegh, 5 morgen achter den hof van Thorn, 1 morgen bij der mueder, 1 morgen bij der weyden, 1 morgen geheten groetmugen, 7 morgen bij den patt, 7 morgen met een stuk weide bij voors. Muede, 3 bunder in den bosch, 1 bunder bij der heyden, 1 bunder bij den Hugenacker en ½ bunder achter Thornshof, verder 16 schellingen, 12 kapoenen en 2 hoenders, jaarlijkse cijnzen , gelegen in ’t dorp Esden. Alle renten en vruchten, komende van voors. landerijen, in koren of geld, zullen alle jaren gelijkelijk onder de begijnen verdeeld en de 16 schellingen cijns tot haar gemeen gebruik van hout en kaarsen besteed worden, terwijl de voors. kapoenen, hoenders en keurmeden aan de abdij in ontvangst blijven, die daarvoor jaarlijks met Kerkmis 6 schellingen zal betalen en onder de begijnen gelijkelijk verdelen. Met de genoemde goederen wordt beleend Ida, weduwe van Hendrik genoemd Pauwens, ten behoeve van haar en dat van haar medebegijnen, onder bepaling, dat het recht van de dode hand of heergeweide aan de abdis en abdij zal behoren en 10 schellingen bedragen, doch het verhef voor de abdis geschieden. Aan deze stichting en giften zijn verbonden de volgende lasten en voorwaarden: dat, wanneer een der klooster- of abdijzusters ziek wordt, één der begijnen haar zal komen dienen zolang de ziekte duurt en, mocht de dood volgen, bij het lichaam blijven bidden totdat het ter aarde besteld wordt; dat ook bij sterfgeval van een der kanunniken, een der begijnen het lijk zal bewaken en er bij bidden; dat op alle hoogtijden en jaargetijden, die in het munster gevierd worden, de begijnen zullen verschijnen, de klok luiden en andere diensten, die men van haar zou vorderen, verrichten; dat, ingeval een begijn aangeklaagd en overtuigd wordt van onbehoorlijke dingen, schandaal of laster bedreven te hebben, zij uit het gezelschap zal verwijderd worden en geen vruchten meer genieten; en eindelijk. dat, bij dood, verwijdering of vertrek van een der begijnen, de abdis met raad van drie of vier der oudste kloosterzusters een andere van goeden wandel en naam in ’t begijnhof zal stellen, en dat overigens de abdis van alle overtredingen en misbruiken kennis zal nemen en ze straffen. Getuigen van deze stichting en schenking zijn: Johan, proost der kerk van St. Andreas te Keulen, Michael, scholaster van Onze Lieuve Vrouwekerk te Tricht (Maastricht) en kanunnik te Thorn, Johannes investitus van Thorn, Philippus, Franco, priesters en vicarissen, Henricus van Baerl, ridder, Marcelis van den Bergh, Erhardus van Awyrs, Johannes genoemd Gepell, Gilmannus, Rumboldus, Gyselbertus van Bocholt, Knoup van Geistingen, Johannes en Lambertus, getrouwe dienstmannen van ’t munster van Thorn, Godefridus Hermani genoemd Olmeke, Henricus genoemd Hobbart, Theodoricus genoemd Haspegouwers, Gerard Neeff, leenmannen van ’t munster te Esden en anderen meer, zowel schepenen als leenmannen.
De abdis Guda van Rennenberg en het klooster van Thorn verklaren 12 begijnen gekozen te hebben om God en de Heilige Maagd, het klooster en de kloosterlingen te dienen, aan welke begijnen zij van de abdijgoederen en renten en van de verkregen goederen van Mabilia, weduwe van den voogd Hendrik van Esden, en haar kinderen, de navolgende onder leenverband toekennen; 22 bunder winland (bouwland) gelegen in de winschap (cultura) van Esden op onderscheidene plaatsen, te weten:
½ bunder aen dye ketell, 5 morgen aan Mechtelenshof, 5 morgen daartegenover, 1 bunder aen der binsskuelen, 2 bunder aen den steynacker, 1 bunder aen den cruytz, 1 bunder geheten dat quit bonre, ½ bunder geheten dat vaerlant, 2 bunder en 1 morgen bij den Trichter wegh, 5 morgen achter den hof van Thorn, 1 morgen bij der mueder, 1 morgen bij der weyden, 1 morgen geheten groetmugen, 7 morgen bij den patt, 7 morgen met een stuk weide bij voors. Muede, 3 bunder in den bosch, 1 bunder bij der heyden, 1 bunder bij den Hugenacker en ½ bunder achter Thornshof, verder 16 schellingen, 12 kapoenen en 2 hoenders, jaarlijkse cijnzen , gelegen in ’t dorp Esden. Alle renten en vruchten, komende van voors. landerijen, in koren of geld, zullen alle jaren gelijkelijk onder de begijnen verdeeld en de 16 schellingen cijns tot haar gemeen gebruik van hout en kaarsen besteed worden, terwijl de voors. kapoenen, hoenders en keurmeden aan de abdij in ontvangst blijven, die daarvoor jaarlijks met Kerkmis 6 schellingen zal betalen en onder de begijnen gelijkelijk verdelen. Met de genoemde goederen wordt beleend Ida, weduwe van Hendrik genoemd Pauwens, ten behoeve van haar en dat van haar medebegijnen, onder bepaling, dat het recht van de dode hand of heergeweide aan de abdis en abdij zal behoren en 10 schellingen bedragen, doch het verhef voor de abdis geschieden. Aan deze stichting en giften zijn verbonden de volgende lasten en voorwaarden: dat, wanneer een der klooster- of abdijzusters ziek wordt, één der begijnen haar zal komen dienen zolang de ziekte duurt en, mocht de dood volgen, bij het lichaam blijven bidden totdat het ter aarde besteld wordt; dat ook bij sterfgeval van een der kanunniken, een der begijnen het lijk zal bewaken en er bij bidden; dat op alle hoogtijden en jaargetijden, die in het munster gevierd worden, de begijnen zullen verschijnen, de klok luiden en andere diensten, die men van haar zou vorderen, verrichten; dat, ingeval een begijn aangeklaagd en overtuigd wordt van onbehoorlijke dingen, schandaal of laster bedreven te hebben, zij uit het gezelschap zal verwijderd worden en geen vruchten meer genieten; en eindelijk. dat, bij dood, verwijdering of vertrek van een der begijnen, de abdis met raad van drie of vier der oudste kloosterzusters een andere van goeden wandel en naam in ’t begijnhof zal stellen, en dat overigens de abdis van alle overtredingen en misbruiken kennis zal nemen en ze straffen. Getuigen van deze stichting en schenking zijn: Johan, proost der kerk van St. Andreas te Keulen, Michael, scholaster van Onze Lieuve Vrouwekerk te Tricht (Maastricht) en kanunnik te Thorn, Johannes investitus van Thorn, Philippus, Franco, priesters en vicarissen, Henricus van Baerl, ridder, Marcelis van den Bergh, Erhardus van Awyrs, Johannes genoemd Gepell, Gilmannus, Rumboldus, Gyselbertus van Bocholt, Knoup van Geistingen, Johannes en Lambertus, getrouwe dienstmannen van ’t munster van Thorn, Godefridus Hermani genoemd Olmeke, Henricus genoemd Hobbart, Theodoricus genoemd Haspegouwers, Gerard Neeff, leenmannen van ’t munster te Esden en anderen meer, zowel schepenen als leenmannen.
01.187A Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, 10e eeuw-1550
Regesten
70
1287 augustus 24
De abdis Guda van Rennenberg en het klooster van Thorn verklaren 12 begijnen gekozen te hebben om God en de Heilige Maagd, het klooster en de kloosterlingen te dienen, aan welke begijnen zij van de abdijgoederen en renten en van de verkregen goederen van Mabilia, weduwe van den voogd Hendrik van Esden, en haar kinderen, de navolgende onder leenverband toekennen; 22 bunder winland (bouwland) gelegen in de winschap (cultura) van Esden op onderscheidene plaatsen, te weten:
½ bunder aen dye ketell, 5 morgen aan Mechtelenshof, 5 morgen daartegenover, 1 bunder aen der binsskuelen, 2 bunder aen den steynacker, 1 bunder aen den cruytz, 1 bunder geheten dat quit bonre, ½ bunder geheten dat vaerlant, 2 bunder en 1 morgen bij den Trichter wegh, 5 morgen achter den hof van Thorn, 1 morgen bij der mueder, 1 morgen bij der weyden, 1 morgen geheten groetmugen, 7 morgen bij den patt, 7 morgen met een stuk weide bij voors. Muede, 3 bunder in den bosch, 1 bunder bij der heyden, 1 bunder bij den Hugenacker en ½ bunder achter Thornshof, verder 16 schellingen, 12 kapoenen en 2 hoenders, jaarlijkse cijnzen , gelegen in ’t dorp Esden. Alle renten en vruchten, komende van voors. landerijen, in koren of geld, zullen alle jaren gelijkelijk onder de begijnen verdeeld en de 16 schellingen cijns tot haar gemeen gebruik van hout en kaarsen besteed worden, terwijl de voors. kapoenen, hoenders en keurmeden aan de abdij in ontvangst blijven, die daarvoor jaarlijks met Kerkmis 6 schellingen zal betalen en onder de begijnen gelijkelijk verdelen. Met de genoemde goederen wordt beleend Ida, weduwe van Hendrik genoemd Pauwens, ten behoeve van haar en dat van haar medebegijnen, onder bepaling, dat het recht van de dode hand of heergeweide aan de abdis en abdij zal behoren en 10 schellingen bedragen, doch het verhef voor de abdis geschieden. Aan deze stichting en giften zijn verbonden de volgende lasten en voorwaarden: dat, wanneer een der klooster- of abdijzusters ziek wordt, één der begijnen haar zal komen dienen zolang de ziekte duurt en, mocht de dood volgen, bij het lichaam blijven bidden totdat het ter aarde besteld wordt; dat ook bij sterfgeval van een der kanunniken, een der begijnen het lijk zal bewaken en er bij bidden; dat op alle hoogtijden en jaargetijden, die in het munster gevierd worden, de begijnen zullen verschijnen, de klok luiden en andere diensten, die men van haar zou vorderen, verrichten; dat, ingeval een begijn aangeklaagd en overtuigd wordt van onbehoorlijke dingen, schandaal of laster bedreven te hebben, zij uit het gezelschap zal verwijderd worden en geen vruchten meer genieten; en eindelijk. dat, bij dood, verwijdering of vertrek van een der begijnen, de abdis met raad van drie of vier der oudste kloosterzusters een andere van goeden wandel en naam in ’t begijnhof zal stellen, en dat overigens de abdis van alle overtredingen en misbruiken kennis zal nemen en ze straffen. Getuigen van deze stichting en schenking zijn: Johan, proost der kerk van St. Andreas te Keulen, Michael, scholaster van Onze Lieuve Vrouwekerk te Tricht (Maastricht) en kanunnik te Thorn, Johannes investitus van Thorn, Philippus, Franco, priesters en vicarissen, Henricus van Baerl, ridder, Marcelis van den Bergh, Erhardus van Awyrs, Johannes genoemd Gepell, Gilmannus, Rumboldus, Gyselbertus van Bocholt, Knoup van Geistingen, Johannes en Lambertus, getrouwe dienstmannen van ’t munster van Thorn, Godefridus Hermani genoemd Olmeke, Henricus genoemd Hobbart, Theodoricus genoemd Haspegouwers, Gerard Neeff, leenmannen van ’t munster te Esden en anderen meer, zowel schepenen als leenmannen.
De abdis Guda van Rennenberg en het klooster van Thorn verklaren 12 begijnen gekozen te hebben om God en de Heilige Maagd, het klooster en de kloosterlingen te dienen, aan welke begijnen zij van de abdijgoederen en renten en van de verkregen goederen van Mabilia, weduwe van den voogd Hendrik van Esden, en haar kinderen, de navolgende onder leenverband toekennen; 22 bunder winland (bouwland) gelegen in de winschap (cultura) van Esden op onderscheidene plaatsen, te weten:
½ bunder aen dye ketell, 5 morgen aan Mechtelenshof, 5 morgen daartegenover, 1 bunder aen der binsskuelen, 2 bunder aen den steynacker, 1 bunder aen den cruytz, 1 bunder geheten dat quit bonre, ½ bunder geheten dat vaerlant, 2 bunder en 1 morgen bij den Trichter wegh, 5 morgen achter den hof van Thorn, 1 morgen bij der mueder, 1 morgen bij der weyden, 1 morgen geheten groetmugen, 7 morgen bij den patt, 7 morgen met een stuk weide bij voors. Muede, 3 bunder in den bosch, 1 bunder bij der heyden, 1 bunder bij den Hugenacker en ½ bunder achter Thornshof, verder 16 schellingen, 12 kapoenen en 2 hoenders, jaarlijkse cijnzen , gelegen in ’t dorp Esden. Alle renten en vruchten, komende van voors. landerijen, in koren of geld, zullen alle jaren gelijkelijk onder de begijnen verdeeld en de 16 schellingen cijns tot haar gemeen gebruik van hout en kaarsen besteed worden, terwijl de voors. kapoenen, hoenders en keurmeden aan de abdij in ontvangst blijven, die daarvoor jaarlijks met Kerkmis 6 schellingen zal betalen en onder de begijnen gelijkelijk verdelen. Met de genoemde goederen wordt beleend Ida, weduwe van Hendrik genoemd Pauwens, ten behoeve van haar en dat van haar medebegijnen, onder bepaling, dat het recht van de dode hand of heergeweide aan de abdis en abdij zal behoren en 10 schellingen bedragen, doch het verhef voor de abdis geschieden. Aan deze stichting en giften zijn verbonden de volgende lasten en voorwaarden: dat, wanneer een der klooster- of abdijzusters ziek wordt, één der begijnen haar zal komen dienen zolang de ziekte duurt en, mocht de dood volgen, bij het lichaam blijven bidden totdat het ter aarde besteld wordt; dat ook bij sterfgeval van een der kanunniken, een der begijnen het lijk zal bewaken en er bij bidden; dat op alle hoogtijden en jaargetijden, die in het munster gevierd worden, de begijnen zullen verschijnen, de klok luiden en andere diensten, die men van haar zou vorderen, verrichten; dat, ingeval een begijn aangeklaagd en overtuigd wordt van onbehoorlijke dingen, schandaal of laster bedreven te hebben, zij uit het gezelschap zal verwijderd worden en geen vruchten meer genieten; en eindelijk. dat, bij dood, verwijdering of vertrek van een der begijnen, de abdis met raad van drie of vier der oudste kloosterzusters een andere van goeden wandel en naam in ’t begijnhof zal stellen, en dat overigens de abdis van alle overtredingen en misbruiken kennis zal nemen en ze straffen. Getuigen van deze stichting en schenking zijn: Johan, proost der kerk van St. Andreas te Keulen, Michael, scholaster van Onze Lieuve Vrouwekerk te Tricht (Maastricht) en kanunnik te Thorn, Johannes investitus van Thorn, Philippus, Franco, priesters en vicarissen, Henricus van Baerl, ridder, Marcelis van den Bergh, Erhardus van Awyrs, Johannes genoemd Gepell, Gilmannus, Rumboldus, Gyselbertus van Bocholt, Knoup van Geistingen, Johannes en Lambertus, getrouwe dienstmannen van ’t munster van Thorn, Godefridus Hermani genoemd Olmeke, Henricus genoemd Hobbart, Theodoricus genoemd Haspegouwers, Gerard Neeff, leenmannen van ’t munster te Esden en anderen meer, zowel schepenen als leenmannen.
Datering:
1287 augustus 24
Datum onopgelost:
Geschehen vund gegeuen op sant Bartholomei dach apostels jnt jaer vnss heren Duijsent tweehondert seven vund achtich.
Ontwikkelingsstadium:
afschrift
Materiaal:
papier
Notabene:
Stichting van het Begijnenhof. Het originele charter in het Latijn is niet meer in het archief aanwezig. Bovenstaande inhoud ervan is genomen naar twee vertalingen, de een in het Duits geschreven, naar het ons schijnt, in het begin van de 17de eeuw, op pap. kl. f.0, 5 blz., de andere van nog latere tijd in gemengd Duits en Nederlands op pap. in 32°, 16 blz.
Zie ook regestnummer:
60
Zie ook:
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 16-12-2020
laatste wijziging 15-07-2021
1.093 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden
Zegelbeschrijvingen
laatste wijziging 15-07-2021
1.093 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden
Kenmerken
Datering:
10e eeuw-1550
Auteur:
J. Habets en A.J.A. Flament, aangepast en verbeterd door Peter Bakker (2020-2021)
Omvang m1:
0,2 meter - 460 charters
Inventaris:
De archieven van het kapittel van de Hoogadelijke Abdij Thorn ('s-Gravenhage 1889)
Bijzonderheden:
Sinds juni 2021 wordt u de eerste 300 inventarisnummers van het archief in deze online toegang aangeboden. De inventaris wordt in de komende tijd verder opgemaakt en tevens zullen de resterende 185 inventarisnummers, regesten en zegelbeschrijvingen opgenomen worden. Het archief is in bewerking. Hetgeen ook kan betekenen dat beschrijvingen nog incorrect zijn en/of in een later stadium gewijzigd worden. Voor meer informatie verwijs ik u door naar de Inleiding.
Opmerking:
Bestaat uit 2 delen, deel 1 is de zgn nummering Habets
Categorie:
laatste wijziging 15-07-2021
1.093 beschreven archiefstukken
99 gedigitaliseerd
totaal 252 bestanden