01.001 Staten van het Overkwartier van Gelre, 1404-1794 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Volledige inventaris in PDF
Hier kunt u de volledige inventaris in PDF raadplegen en gratis downloaden.
Erfgoedstuk
Inleiding
De Staten van het Overkwartier van Gelder
De geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventarisatie
Tips voor onderzoekers
Bijlage 1: Aantekeningen bij series en stukken uit het archief
Bijlage 2: adspirant-leden van de ridderschap die kwartierstaten hebben ingediend (inv. nr. 305)
Regesten
1 1197
"Anno 1197"

Hendrik, hertog van Lotharingen, verklaart met de graaf van Gelder het volgende vredesverdrag gesloten te hebben. De kooplieden van Brabant zullen bevrijd zijn van de tol te Arnhem en de burgers van 's Hertogenbosch zullen bevrijd zijn van alle tollen in het land van de graaf.De burgers van Tiel zullen dezelfde rechten te Zuilichem en Driel hebben, welke zij ten tijde van keizer Frederik en Hendrik, graaf van Gelder, genoten. De graaf van Gelder zal aan de hertog zijn allodiaal goed te Oosterbeek in leen opdragen. De hertog zal van zijn mensen, die de stad Bommel binnenkomen, de bede, placita en het servitium hebben, tenzij hij dit aan de graaf overlaat. Tenslotte zullen de mannen van de graaf, die beneden de Geul wonen, vrij zijn van de tol te Tiel.
Borgen namens de graaf van Gelder: de graaf van Dalem, Ludolfus de Steinvorde, Henricus de Burkelo, Wilhelmus de Brunchorst, Engelbertus de Horne, Lambertus de Monte, Suerius de Wische, Giselbertus en Rutgerus de Bremet, * Waltherus Spirinck, Iwanus de Gokesfort, Ricolt de Huik, Gerardus de Lon, Henricus de Hertenvilde, Gerardus van Stralen, Godefridus Gunfort en zijn broer Renerus, Sibertus Suevus,Alardus de Drile, Tido Vastart, burggraaf van Zuilichem, Christianus de Arnhem,Goswinus de Berentrut,Pelegrinus de Sutvenen,Helmenicus Sellege, Renerus de Tigele,Theodoricus de Wighem, Theodoricus de Milne en Boidinus de Altena. Bekrachtigers namens de hertog: Wilhelmus, broer evan de hertog,Henricus de Cuyck, Waltherus de Grimbergis, Godefridus de Scoten,Arnodus de Diest,Jacobus de Calmont,Gisleberus de Tilborch,Boidinus de Altena,gerardus de Jacia,Henricus de Ascha,Leonius de A,Daniel en Arnoldus de Creynhem, Waltherus de Bierbais,Jacobus de Sumereffe, burggraaf van Brussel,Arnoldus en Wilhelmus de Walheim,Arnoldus de Wesemale, Arnoldus de Rochelaer,Wilhelmus Vulpes,Waltherus Alf,Gerardus en Henricus de Hildenberge en Henricus de Bautersum. Bezegelaars:de oorkonder en de graaf van Gelder
4 1268 september
"anno millesimo ducentesimo sexagesimo octavo mense septembri" .

Otto graaf van Gelder, verklaart, dat hij het Cisterciënzerkloosterte Roermond het patronaatsrecht van de parochiekerk aldaar heeft overgedragen, waarvan Theodoricus de Ruraemunda genaamd voogd met toestemming van zijn echtgenote Udelinde en zijn broer Godefridus afstand had gedaan aan hem, Otto, als leenheer ten behoeve van het klooster.
Getuigen: Reinaldus, zoon van de graaf, Gerardus de Batenburch, Johannes, heer te Cuyck, Arnoldus de Steine, Joannes de Gruusbeke, Sigerus de Broechhusen, ridders, Gerardus de Tigelen en Cuno, voorheen prior te Roermond
01.001 Staten van het Overkwartier van Gelre, 1404-1794
Regesten
4
1268 september
"anno millesimo ducentesimo sexagesimo octavo mense septembri" .

Otto graaf van Gelder, verklaart, dat hij het Cisterciënzerkloosterte Roermond het patronaatsrecht van de parochiekerk aldaar heeft overgedragen, waarvan Theodoricus de Ruraemunda genaamd voogd met toestemming van zijn echtgenote Udelinde en zijn broer Godefridus afstand had gedaan aan hem, Otto, als leenheer ten behoeve van het klooster.
Getuigen: Reinaldus, zoon van de graaf, Gerardus de Batenburch, Johannes, heer te Cuyck, Arnoldus de Steine, Joannes de Gruusbeke, Sigerus de Broechhusen, ridders, Gerardus de Tigelen en Cuno, voorheen prior te Roermond
Datering:
1268 september
Notabene:
Achttiende eeuws afschrift op papier, inv.nr. 1346, p. 71-72, naar de gedrukte tekst in: A. Miraeus, Notitia ecclesiarum Belgii, Antwerpen 1630, p. 622. Een uitgebreidere versie van de akte, die onder de getuigen ook de namen van Roermondse schepenen bevat, is afgedrukt in Sloet, Oorkondenboek, nr. 909
5 1293 april 14
" Datum anno Domini die et loco praedicto regni 20 " namelijk" anno 1293 in die beatorum Tiburicii et Valetiani martyrum" .

Adolf, rooms-koning, verklaart, dat op 14 april 1293 te Neurenberg op verzoek van Reinald, graaf van Gelder door gemeenschappelijk vonnis vastgesteld:
1) dat, wanneer een eiland ontstaat in de Rijn of in een andere rivier in het graafschap, de tol en het geleide in leen houdt van het rijk, dit eiland eerder behoort aan het rijk en de graaf, dan aan een andere heer, wiens gebied zich tot de oever uitstrekt. 2) dat niemand toegestaan is opnieuw een versterking in enig graafschap op te richten zonder toestemming van de graaf,
3) dat, wanneer twee partijen geschil hebben over de vraag, of alle bloedverwanten bij de verzoening, welke op een moord gevolgd is, wel verzoend zijn, degenen, die deze vraag bevestigen, hun mening met twee getuigen mogen bewijzen. 4) dat, wanneer een lid van het hof van enige heer in een van de steden van de graaf van Gelder door woorden of daden onrecht wordt aangedaan, dit vergrijp eerder door de graaf behoort te worden berecht dan door de schepenen ter plaatse, tenzij de graaf of zijn voorgangers op dit punt een concessie aan de burgers hebben gedaan, 5) dat, wanneer iemand een vesting in het Duitse rijk belegert,, deze op bevel van de koning het beleg zal moeten opbreken en zijn recht voor de koning vervolgen, tenzij het beleg krachtens vonnis plaats vindt, 6) dat in een geschil tussen een schuldenaar en een schuldeiser over de vraag, of de eerstgenoemde zijn schuld voldaan heeft, enkel de schuldenaar zijn mening mag bewijzen
18 1376 juli 25
"Anno a nativitate ejusdem millesimo trecentesimo septuagesimo sexto indictione quarta decima die vicesima quinta mensis julii" .

In aanwezigheid van notaris Joannes genoemd Colgart de Geldria en Joannes en Ricoldus, respectievelijk priors van de kartuizerkloosters te Keulen en Koblenz, schenken Wernerus de Swalmen, ridder, Berta de Gelenkirken, zijn echtgenote en Robinus de Swalmen kanunnik van het kapittel van Sint Servaas te Maastricht, aan het kartuizerklooster bij die Stege te Roermond, dat reeds gesticht is, geheel hun terrein, gedeeltelijk van gebouwen voorzien en omgeven door een muur, gelegen bij de Steghe met de kapel, het hospitaal, de poort en hun huis onder voorbehoud van het vruchtgebruik van het huis en de poort. De eveneens aanwezige Joannes de Wessem, rechter, en Gerardus Bake en Gerardus de Tegelen, schepenen van Roermond, verstrekken aangaande deze rechtshandeling een akte. Verder schenken zij de ouden hof te Swalmen. De eveneens aanwezige Christianus Breydel, rechter, Joannes de Wijngaarden, Conradus Godscalci de Assel, Henricus de Smyt en Gerardus Godenhoy, schepenen te Swalmen, verstrekken aangaande deze rechtshandeling een akte. Vervolgens schenken zij een eiland in de Maas bij Ool, de hen toekomende pachten en cijnzen op den Schroven genoemd den cleynen Swalmen en alle pachten en cijnsen, die men hen in de heerlijkheid Herten en Merum schuldig is. De eveneens aanwezige Arnoldus de Osen, rechter, en Gerardus Breydel en Gerardus Ghelensoen, schepenen te Herten, verstrekken aangaande deze rechtshandeling een akte. Tenslotte schenken Wernerus en Berta hun hoeve geheten then Hamme in de parochie Herkenbosch in het land van Wassenberg. De eveneens aanwezige Johannes genoemd Bonte, rechter, en Symon en Rolandus genoemd van Herkenbosch, verstrekken aangaande deze rechtshandeling een akte.
Bezegelaars: Werner van Swalmen en Robijn van Swalmen
34 1418 mei 3
"Gegeven in 't jaer ons Heren dusent vyerhondert ende achtien up den dorden dach in meye".

Gisbert van Bronchorst, heer te Batenburg en Anholt, Johan van Bueren, Johan van Groesbeke, heer te Heumen en Malden, ridder Willem van Oy, ridder, Herberen van Lewen, ridder, Johan van Benthem, heer te Spaldorp, Herberen van Oy, heer te Balgoy, Johan van Ambe, Johan van Apelteren, zoon van heer Henric, Geryt van Oy, Aernt van Lyenen, Henrick van Marwick, Johan van Steenbergen, zoon van Gerit, Johan van Oy, heer te Ubbergen, Walraven van Benthem, de gebroeders Deric en Johan van Lent, de gebroeders Geryt en Johan van Rossem, Gijsbert van Galen, Herman van den Poll, de gebroeders Geryt en Deric van Steenbergen, Claes van Drueten, Aernt van Drueten de jonge, Geryt van Marwyck, de gebroeders Aernt, Geryt en Willem van der Lawick, de gebroeders Henric en Aernt in gen Nulant, de gebroeders Geryt, Ott en Gaedert van Boeningen, Willem Heuke, Willem Heuke de Jonge, de gebroeders Johan en Renalt die Ruter, de gebroeders Johan en Willem van Zandwick, Roeloff van den Have, Sander Pannenkoeck, Aernt van Drueten, zoon van Herman, Bernt Hackfort, Diric van Breler, Aernt Ganzenab en Henric die Ruter, knapen, burgemeesters, schepenen en raad der steden Nijmegen, Tiel, Zaltbommel, Grave, Maasbommel en Gendt verklaren overeengekomen te zijn met de ridders en knapen van het land van Gelder en het graafschap Zutphen, met de andere drie hoofdsteden en met alle kleine steden om 1) bijeen te blijven, 2) geen landsheer te aanvaarden, die de meerderheid der ridders en knapen, de vier hoofdsteden en de meerderheid der kleine steden niet wensen, 3) wanneer aan de rechten van de ridderschap, burgers en ingezetenen der steden tekort wordt gedaan, weer samen te komen en het euvel te bestrijden, 4) de landsheer te steunen tegen degene, die zijn landsheerlijk gezag wil aantasten
37 1423 juli 24
"Gegeven in 't jaere ons Heeren duysent vierhondert dryentwintich op den vierentwintichsten dach in julio".

Arnold, hertog van Gelder en Gulik en graaf van Zutphen, en Adolf, hertog van Kleef en graaf van Mark, verklaren, dat tussen hen en de steden, sloten en onderzaten van beider landen een verdrag is gesloten, dat elke opvolgende landsheer zal bekrachtigen alvorens hij door de steden ingehuldigd wordt, luidende: 1) men zal elkaars steden, versterkingen en landen niet benadelen, 2) geschillen over onroerend goed zal men voeren voor de gerechten, waar deze gelegen zijn; geschillen over vorderingen zal men voeren voor het gerecht van de woonplaats der schuldenaar en men zal onvertogen recht laten geschieden, 3) beide partijen zullen elkaar in een eventuele oorlog bijstaan behalve in een oorlog tegen het heilige Roomse rijk en Johan, hertog van Brabant en Limburg, niet in een oorlog tussen de hertog van Kleef en hertog Johan van Beieren en evenmin tussen de hertog van Gelder en de bisschop van Keulen, 4) Arnold zal ervoor zorgen, dat zijn zoon Johan deze akte bekrachtigt.
Medebezegelaars: De raden en vrienden van de hertog van Gelder namelijk Johan, heer te Egmond, vader van de hertog, Johan, heer te Culemborg, Derich, heer te Wische, Johan, heer te Waardenburg, Gijsbert van Mekeren, overste rentmeester, en Gijsbert Pyeck. Namens de hertog van Kleef: Wessel, proost te Wisschel, Willem van Rees, Arndt van Ressen, ridder, Peeter van Culenborch, Geerlach van Voschem, Elbert van Alpen, Henrick Schenck van Nydeeghen en de steden Nijmegen, Roermond, Zutphen, Arnhem, Gelder, Goch, Venlo, Erkelenz, Grave, Bommel, Tiel, Wageningen, Harderwijk, Elburg, Hattem, Doesburg, Doetinchem, Lochem en Groenlo en voorts Kleef, Wesel, Emmerik, Kalkar, Rees, Uedem, Sonsbeck, Griet, Huissen, Kranenburg, Büderich, Orsoy, Dinslaken, Holten, Schermbeck en Griethausen
82 1537 juli 1
"Gescheyt in den jaer dus Heren duysent vijffhondert en seven en dorttich op synt Petersavont ad vincula off den benden synt Peters".

Fradmych, Helwych en Wilhem van Holthuyssen, gebroeders, Karle Spee en joffer Margreyt, echtgenoten, Juliana van Holthuyssen, weduwe van Harthwart Stael, verklaren, dat zij de goederen nagelaten door hun ouders verdeeld hebben en toegewezen als volgt:
a) aan Fradmych en joffer Sophia, zijn echtgenote, het huis Kriekenbeeck, de gruit te Grefrath, Hinsbeck, Lobberich en Leuth, de hof in gen Winckel te Hinsbeck, een erf tegenover het klooster yn gen Weyde te Venlo, de hof Wijtfelt te Grubbenvorst en een rente te Straelen,
b) aan Helwich en Joffer Anna, zijn echtgenote, de Aldenkriekenbeeck genoemd Buerresche guet met hoeve en molen te Leuth, de hof ten Broeck te Beesel met de kerkgift aldaar en de visserij in de Maas, de Woestenhoeff te Grefrath en de laten te Broekhuizervorst en Swolgen, welke voor de helft aan Fradmych zullen behoren,
c) aan Wilhelm de hof dye Beye te Hinsbeck bij de Haexheyde, de Vlonartzmolen en de Pucklinge laten, zoals Reyner van Holthuysen die bezeten heeft,
d) aan Karle Spe en joffer Margreyt, zijn echtgenote, het huis te Hinsbeck met het bakhuis, de gruit te Wankum en Herongen, de hof te Patbroeck onder Kueck met de halve Hobsertiende en enige renten,
e) aan Juliana de hof yn gen Daell te Lottum, de molen in de Moelenhorst aldaar, de visserij in de Maas en een roggepacht te Meerlo.
Medebezegelaars: Evart van Brempt, drost te Straelen, Arnt van Boecholt en Goetzen Boetzman, pastoor te Hinsbeck
85 1538 januari 27
"Gegeven in den jaere onses Heeren duysent vijfhondert acht ind dertich opten seven ind twintichsten dach des maendts januarii".

Karel, hertog van Gelder, Johan, hertog van Kleef, bannerheren, ridderschap en steden van het vorstendom Gelder en Graafschap Zutphen verklaren een overeenkomst te zijn aangegaan over de erfopvolging in het hertogdom Gelder en graafschap Zutphen na overlijden van hertog Karel door Willem, jonghertog van Kleef.
Bezegelaars: Karel, hertog van Gelder, Johan, hertog van Kleef mede namens zijn zoon Willem, Joost, graaf te Bronkhorst en heer te Borculo, Oiswalt, graaf van den Bergh en heer van Bylandt, Hermen van Bronckhorst, heer te Batenburg, bannerheren.
Namens de ridderschap van het kwartier van Nijmegen; Walraven van Erckel, heer te Waardenburg, Johan van Rossum, heer te Broekhuizen, Wilhelm, heer te Zuylen, Johan van Boonenberch genoemd Honsteyn, heer te Ubbergen, Lyffart, heer te Ooij, Jacob Peeck, heer te IJzendoorn, Jaspar van Lynden, heer te Hemmen, Wilhelm van Ghent, heer te Loenen, Walraven van Gent, Reyner van Aeswijn, Walraven van Haesten, Walraven Peeck, Steess van Hemmert, Jaspar van Wijse, Gijsbert van den Poll, Henrick Peeck en Arien van Balveren.
Namens de ridderschap van het Overkwartier; Gerard van Vloodrop, erfvoogd van Roermond, Cornelis van Boedbergen, erfmaarschalk van Gelderland, Crystoff Schinck van Nydeken, heer te Hillenraedt, Diderick van den Lip genoemd Hoen, heer te Afferden en Grubbenvorst, Ariaen van den Bylant, heer te Well, Wilhelm, heer te Kessel, Alard van Goir en Arndt van Wachtendonck.
Namens de ridderschap van het kwartier van Zutphen; Diderick van Bronckhorst en Batenborch, heer te Anholt, Johan van Palant e.a.
Namens de ridderschap van het kwartier van Arnhem; Johan Bentinck, Zeger van Arnhem e.a.
en de steden Nijmegen, Roermond, Zutphen, Arnhem, Tiel, Zaltbommel, Venlo, Gelder, Straelen, Nieuwstadt, Doesburg, Doetinchem, Lochem, Groenlo, Harderwijk, Elburg, Hattem en Wageningen


















86 1538 januari 27
"Gegeven in den jaere ons Heeren duysent vijfhondert acht und drutzich off den seven und zwintichsten dach des maendts januarii".

De raden, ridderschap en steden van de vorstendommen, graafschappen en landen Gulik, Berg en Ravensberg verklaren, dat zij de overeenkomst tussen Karel, hertog van Gelder, Johan, hertog van Kleef, Willem, jonghertog, bannerheren, ridderschap en steden van het vorstendom Gelder en graafschap Zutphen bekrachtigd hebben.
Bezegelaars: Namens de raden, ridderschap en steden van het vorstendom Gulik; Wernher, heer te Binsfeld, landdrost en ambtman te Nideggen en Schönforst, Wilhelm van den Bongaert, ridder, erfkamerheer en ambtman te Nörvenich, Wilhelm van Harff zu Alstorp, erfhofmeester, Wernheer van Hoofftsteden, hofmeester en ambtman te Grevenbroich en Gladbach, Wernheer van Palandt zu Breydebent, Wernheer zu Plettenberch, salmeester en ambtman te Bergheim, Wilhelm, heer zu Swartenborch, ambtman te Eschweiler, Wilhelm Scheifaert van Merode, ridder Gerhart van Palandt zu Gladbach, Wilhelm van Zintzich, ambtman te Münstereifel, Claes van Harff, ambtman te Geilenkirchen, Reyner van Vlatten, Johan van Olmeschem genoemd Mulstre, stadhouder te Heinsberg, Wilhelm van Berch genoemd Blaise, Gerhart van Franckenberch, Steffen van Stommel, Emont van Rissenberch zu Zetterich, Carsilis van Vercken, Frans Spiesz van Bullesheim, Frans van Hanxler, ambtman te Millen, Bertram van Weverdam genoemd Droiff, Jacob van Ruysschenberch, Godert van Meternick, Johan van Birgill, Johan van Merode zu Buigr en de steden Gulik, Düren, Münstereifel en Euskirchen.
Namens de raden, ridderschap en steden van het vorstendom Berg; Wynrich van Dhun te Falkenstein en Limburg, heer te Oberstein en Broich, Godert Keteler, ridder en ambtman te Clevervelt, Wilhelm van Nesselrod, ambtman te Windeck, Bogreff, kanselier en ambtman te Windeck e.a.
Namens de ridderschap van het graafschap Ravensberg; Wilhelm, jonkheer te Rennenberg en Zuylen, heer te Palsercamp e.a.
87 1538 januari 27
"Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vijffhondert acht ind dertich opten seven ind twintichsten daech des maendts januarii".
De raden, ridderschap en steden van de vorstendommen, graafschap en landen Kleef en Mark verklaren, dat zij de overeenkomst tussen Karel, hertog van Gelder, Johan, hertog van Kleef, Willem, jonghertog, bannerheren, ridderschap en steden van het vorstendom Gelder en graafschap Zutphen bekrachtigd hebben.
Bezegelaars: Namens de raden, ridderschap en steden van het vorstendom Kleef; Elbert van Paelant, erfmaarschalk en ambtman te Huissen, Derck van den Boetzeler, erfschenker en landdrost, Wessel van dem Loe, hofmeester en ambtman in de Liemersch, Herman van Wachtendonck, maarschalk en ambtman te Kranenburg, Dirck van Bronckhorst en van Batenborch, heer te Hönnepel, Derck van Wickede, Johan van Aeldenbouckum, ambtman te Goch, Ott van Willick, ambtman te Gennep, Henrick van Wylick, ambtman te Hetter, Claes Tengnaegel, bosgraaf te Monreberg, Roelman van den Bylandt, Frans van Loe, heer te Wissen en ambtman te Holten, Derck van Hetterscheyt, ambtman te Ringenberg, Adolf Stall van Holsteyn, bosgraaf te Nergena, Sander van Ulff, Evert van Meverden, Johan van der Eyck, Roepert van der Capellen, Johan van Bueren, burggraaf te Lobith en de steden Kleef, Wesel, Emmerik, Kalkar, Xanten en Rees.
Namens de raden, ridderschap en steden van het land Mark; Derck van der Reck, ambtman te Unna, Johan van Loe, ambtman te Bochum, Wennemaer van der Reck, ambtman te Blankenstein, Werden Thies van Aldenboickum, ambtman te Huerden, Evert van der Reck, ambtman te Hamm, Melchior van Delwich, Bernard Lap, Jorrien van Eyborch, Johan van Viermonde, Dirck van Niehem, Hendrick van der Marck, ambtman te Schwerte, Ernst van Bolswijn, ambtman te Lünne, Christoffel van Plettenberch, ambtman te Swaertenborch, Victor Knippinck, Bernd van Romborch, Thoenis van Gaelen en de steden Soest, Lippe, Hamm, Unna, Kamen, Iserlohn, Schwerte en Lünne

Kenmerken

Datering:
1404-1794
Auteur:
G.H.A. Venner
Uitgave:
Inventarissenreeks RAL 17 ( Maastricht 1980)
Omvang m1:
25,5
Inventaris:
Inventaris van het Archief van de Staten van het Overkwartier van Gelder, 1404-1794.
Beschrijving:
Bevat tevens 94 charters