In de gemeenteraad van 10 juli 1940 wordt besloten om toe te treden als lid van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten en het Registratuur stelsel der vereniging in te voeren. Dit alles naar aanleiding van de inspectie van het gemeente-archief. (94) *  Op 30 december 1940 bericht het college aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dat zij per 1 januari 1941 toetreden tot het registratuur stelsel van de Vereniging. (95) *  De gemeente is niet in het bezit van een brandvrije ruimte en deze ook niet kan worden aangebracht aan het tegenwoordige gemeentehuis aldus een brief van het college van 23 juli 1941 aan Gedeputeerde Staten. Verder wil de gemeente gebruik maken van twee provinciale ambtenaren voor het ordenen van archieven. Gedeputeerde Staten laten weten dat de gemeente Noorbeek niet in aanmerking komt voor kosteloze ordening en inventarisatie omdat zij niet over een brandvrije archief bewaarplaats beschikken. De gemeente kan een verzoek indienen voor rekening van de gemeente de werkzaamheden op te dragen aan een deskundig wetenschappelijk archief ambtenaar. Het betreft de archieven van voor de invoering van het registratuur stelsel. Het verzoek wordt op 10 oktober 1941 aan de ambtenaar ter inspectie van de gemeentearchieven de heer J.Th.H. de Win gedaan. De rijksarchivaris in Limburg, belast met de inspectie, dr. Panhuijsen verwijst de gemeente naar de heer Jos Verstraelen woonachtig te Heerlen. Na een eerdere eerste toezegging van de heer Verstraelen komt op 6 januari 1942 het bericht, dat hij de werkzaamheden niet meer kan uitvoeren in verband met het aanvaarden van een nieuwe functie als leraar. Op 16 februari 1942 meldt zich de heer G.P.H.M. Cransveld zich voor de werkzaamheden. Dr. Panhuijsen bericht op 16 november 1942 vanuit het Rijksarchief, dat een opname van het archief zal plaatsvinden en een begroting opgemaakt wordt

De werkzaamheden zouden dan plaatsvinden in het Rijksarchief. Het college verzoekt op 21 april 1943 echter om een begroting van de kosten voor de werkzaamheden in de gemeente te laten plaatsvinden. Pas op 28 augustus 1945 antwoordt de Rijksarchivaris in Limburg op de brief van 21 april 1943. Voor inventarisatie werkzaamheden zijn maar een beperkt aantal wetenschappelijke archief ambtenaren beschikbaar. Daardoor zullen de werkzaamheden in het Rijksarchief plaats moeten vinden. De kosten van inventarisatie van de archieven van voor de invoering van het registratuur stelsel bedraagt fl. 1.000,-- en zal binnen acht maanden gedaan worden. De raad besluit in de vergadering van 29 oktober 1947 een krediet van fl. 1.000,-- op te nemen in de begroting voor de ordening van het archief. In de vergadering van 10 december 1947 wordt de raad meegedeeld, dat Gedeputeerde Staten zorg zal dragen voor de ordening van het oude archief, terwijl het bouwen van een brandvrije archief bewaarplaats momenteel onmogelijk is. (96) *  Voor het dienstjaar 1948 worden de gelden in de begroting opgenomen. Een brandvrije archief bewaarplaats is echter gelet op het woning gebrek niet te realiseren. De kosten zijn in 1953 opgelopen tot ca. fl. 1,250--/fl. 1.600,-- en het werk is nog niet gebeurd. Na enige discussie wordt zonder hoofdelijke stemming in de raad van 7 oktober 1968 besloten een krediet van fl. 12.500 uit te trekken voor de ordening van (oud) gemeentelijk archief. (97) *  Het Registratuur bureau der Vereniging van Nederlandse Gemeenten wijst de gemeente in 1950 nogmaals op de slechte toestand waarin het gemeente-archief verkeert. Dossiervorming, dossier omschrijving en klassering zijn onvoldoende. Er is vrijwel geen aandacht besteed aan vernietiging van stukken overeenkomstig de vastgestelde lijst

Het Bureau ziet ook geen heil in de pogingen van secretarie personeel om tot revisie te komen. De kans op wel slagen is zeer gering omdat revisie van een archief een zeer tijdrovend werk is, behoorlijke kennis van en een ruime ervaring in de gemeente-administratie nodig is. Na telefonisch overleg in 1956, zes jaar later, zal de heer T. Tjeerdema, districts registrator wonende te Apeldoorn het archief gaan reviseren tegen betaling van de kosten. (98) *  In november 1952 wordt door Bouw- en woningtoezicht Kreng Heer een begroting opgesteld voor het inrichten van een archief ruimte aan het gemeentehuis in Noorbeek. De raming van de kosten bedroeg fl. 2.064,60. (99) *  In augustus 1956 bericht Gedeputeerde Staten dat zij het ingediende plan van 2 juni 1956 voor de inrichting van een brandvrije archief bewaarplaats in het nieuw te bouwen gemeentehuis te Noorbeek goedkeuren. (100) *  Naar aanleiding van een ingesteld onderzoek naar de toestand van het archief van de gemeente door de archief inspectie, meldt Gedeputeerde Staten bij brief van 5 april 1958, dat van de afgewerkte dossiers, die uit de registratuur kasten naar de archief bewaarplaats zijn overgebracht een inventaris behoort te worden opgemaakt. In december 1959 antwoordt het college van burgemeester en wethouders dat alvorens over te gaan tot het aanleggen van een inventaris van de afgewerkte dossiers het de bedoeling is eerst een deskundige te raadplegen. Echter in begin 1965 zijn de opmerkingen van de vorige inspectie nog niet uitgevoerd. Het college van burgemeester en wethouders geeft echter op 25 mei 1965 aan Gedeputeerde Staten aan, dat de afgewerkte dossiers die zijn overgebracht naar de archief bewaarplaats volgens de orde van de code zijn plaats. (101) * 

Het oude archief wordt pas geïnventariseerd gedurende november 1969 - mei 1970 door de heer W. van Mulken van de provinciale archief inspectie. (102) *  In januari 1968 meldt de districts registrator J.H. Hodiamont dat hij o.a. een scheiding heeft aangebracht tussen het ''oud archief'' (van voor 1-1-1941) en het archief vanaf de invoering van het registratuur stelsel in 1941. Verder omschrijft hij de werkzaamheden aan het correspondentie archief, financiële bescheiden en bouwvergunningen. (103) *  Gedeputeerde Staten delen het college mee, dat de ordening van de afgewerkte dossiers herzien moeten worden. Tegelijkertijd behoort dan een inventaris van deze dossiers samengesteld te worden. Uit een onderzoek bleek ook, dat het lopende archief herzien moeten worden om stukken naar het statisch archief over te hevelen. In de raadsvergadering van 16 april 1970 besluit hernieuwd het voorgestelde krediet van fl. 3.000,-- ten behoeve van de herziening (nieuw) van het gemeentearchief beschikbaar te stellen. (104) *  De voorschriften voor het beheer van de onder de gemeentelijke organen berustende archief bescheiden, het ''Besluit post- en archief zaken van de gemeente Noorbeek'' treedt op 1 juli 1970 in werking. (105) *  Vernietiging van stukken heeft plaatsgevonden in 1970, 197 en 1980.(106) *  Nog voor de doorgang van de herindeling van gemeenten heeft de provinciaal inspecteur der archieven nog een bezoek gebracht aan de gemeente. Op 7 april 1981 wordt door het college van Gedeputeerde Staten een verslag uitgebracht en de opmerkingen hierover ter uitvoering aan het college van burgemeester en wethouders opgedragen. Pluspunt is wel dat sinds de vorige inspectie de verzorging der archieven aanzienlijk is verbeterd

In het antwoord schrijven van 12 augustus 1981 aan Gedeputeerde Staten worden de aandachtspunten beschreven welke opgepakt zijn. De tekortkomingen in en aan de archief bewaarplaats zullen echter in verband met de ophanden zijnde herindeling van 1 januari 1982 niet opgeheven meer worden. (107) *