Uw zoekacties: Basilicakoor Maastricht, 1951-2006

21.480 Basilicakoor Maastricht, 1951-2006 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Historische inleiding
21.480 Basilicakoor Maastricht, 1951-2006
Inleiding
1. Historische inleiding
Het Basilicakoor, opgericht in 1804, is één van de oudste koren van Maastricht. Het verzorgt in de Basiliek van de O.L.Vrouw Sterre der Zee de meerstemmige zang.Het koor is een gemengd koor en telt momenteel 38 leden en zingt op zondag tijdens de hoogmis.Het repertoire bestaat uit polyfone motetten uit de Renaissance en de Barok, klankrijke missen uit de klassieke tijd en de Romantiek, maar ook meer moderne en hedendaagse composities staan op het programma.

Het jaar 1797 vormt een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Onze Lieve Vrouwekerk. Door de anti-klerikale politiek van de Franse bezetters werd het kapittel van Onze Lieve Vrouw in dat jaar opgeheven. De kerk verloor vervolgens voor een periode van veertig jaar zijn oorspronkelijke doelstelling als godshuis. Hierdoor kwam een einde aan een rijke muziekhistorische periode, waarin componisten als Trico en de legendarische Henri Dumont aan de 'Slevrouwe' verbonden waren. De draad werd weer opgepakt op 22 december 1803 in de naast de Onze Lieve vrouwekerk gelegen Sint Nicolaaskerk. Hier stichtte een groep mannen, bestaande uit priesters (met name voormalige kanunniken van de opgeheven kapittels van Onze Lieve Vrouw en Sint Servaas) en vooral 'leken', het Genootschap van de heilige Ceacilia. De doelstelling van dit genootschap was het onderhouden van een behoorlijk koor in de parochiekerk van Sint Nicolaas. Het koor had, gezien de vereisten die de liturgie vrijwel dagelijks aan de zangkunst stelde, doorgaans een druk programma. Naast het Gregoriaans werd voor het opluisteren van de vieringen ook geput uit het grote repertoire dat het koor tot zijn beschikking had. De alt- en sopraanpartijen kwamen bij de vierstemmige stukken vermoedelijk voor rekening van de 'kraolkes' (Maastrichts voor ‘choralen’, zijnde leerlingen van de vm. kapittelschool).
Bij speciale gelegenheden, zoals tijdens de kerkelijke hoogtijdagen als Pasen en Kerstmis, werden er vermoedelijk zangeressen ingehuurd om de alt- en vooral de sopraanpartijen te zingen. Dit soort hoogmissen moeten zeer indrukwekkend zijn geweest, zeker gezien het feit dat het Genootschap al snel zo'n honderd leden telde en over een eigen orkest beschikte. De leden van het Genootschap waren voornamelijk afkomstig uit de midden- en hogere burgerlijke klasse. Bekende Maastrichtenaren als orgelbouwer Joseph Binvignat, tekenleraar- schilder Willem Hendrik Franquinet, en de componisten Francois Rutten, Johannes Frere en Caspar Otzeling maakten er deel van uit.

Op 10 oktober 1837 werd de herstelde Onze Lieve Vrouwekerk weer als parochie in gebruik genomen. Alle broederschappen, waaronder ook het Genootschap van de Heilige Caecilia, vonden daar hun nieuwe onderkomen. De Sint Nicolaaskerk viel al spoedig onder de slopershamer. In de Onze lieve Vrouwekerk kende het Genootschap aanvankelijk haar grootste bloei. In de vijftiger jaren van de negentiende eeuw begon de neergang en liep het aantal leden fors terug. Lichtpuntje vormde slechts het gouden jubileum in 1854, waarbij (vermoedelijk) door pastoor Scheyven het vaandel, de 'Gonfalon de l' Eglise de Notre dame' aan het koor werd geschonken. Moeilijkheden tussen de leden en de dirigent/directeur zorgden ervoor dat het Genootschap in 1912 werd opgeheven. Dat duurde slechts zes jaren, want in 1918 werd het koor opnieuw opgericht. In de twintigste eeuw gaven (cantor-) organisten als Henri Hermans, Henri Heydendael en Jean Wolfs het koor en haar kerk, die in 1933 tot basiliek werd verheven, een brede bekendheid.

In november 1969 (zie inv.nr. 39) veranderde het mannenkoor in een gemengd koor.

Bovenstaande gegevens zijn afkomstig uit 'Introductieboekje voor de nieuwe leden van het Basilicakoor' (Maastricht 1996), opgenomen in inv.nr. 37.




2. Gebruikershandleiding
-

Kenmerken