Uw zoekacties: Law, John en William, 1715-1734

16.0673B Law, John en William, 1715-1734 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Verantwoording
16.0673B Law, John en William, 1715-1734
1.
Verantwoording
In de inleiding op de Inventaire des archives de John Law et de William Law (1978) is opgemerkt dat er verscheidene archiefbescheiden óver de Laws mankeerden. Lat gold zovel voor de stukken van het proces van Douvry tegen' Wallingford als voor brieven en andere bescheiden die tot de inbeslaggenomen papieren-Law gerekend moesten worden. Er werd de hoop en de veronderstelling uitgesproken dat de ontbrekende archiefbescheiden bij toekomstige inventarisatie van de rechterlijke archieven van Maastricht teruggevonden zouden worden (Inventaire, blz. 11 en 19). Laar de definitieve ordening van dit grote fonds (ruim 400 strekkende meter), naar het zich rond 1975 liet aanzien, nog vele jaren op zich zou laten wachten, besloot de toenmalige rijksarchivaris de publicatie van de inventaris der papieren-Law niet op te houden wegens later te verwachten vondsten. Laarop werd de kopij najaar 1977 afgesloten en in 1978 persklaar gemaakt. In oktober 1979 verscheen de inventaris.
Er kon redelijkerwijze niet worden voorzien dat op 5 januari 1982 in de rijksarchiefbewaarplaats in Limburg tussen niet-geordende restanten, staande achter de archieven van de Landen van Overmaze, een aantal archiefbescheiden behorende tot de papieren-Law sou worden aangetroffen. Gezien de potloodnummering die op de stukken voorkomt en het moderne stempelt je "Rijksarchief in Limburg", waarvan de stukken zijn voorzien, is het niet onmogelijk dat deze bescheiden ooit werden uitgeleend en na terugkeer ten Rijksarchieve niet op de juiste plaats werden teruggezet. Concrete gegevens zijn hieromtrent echter niet aangetroffen.
Ik werd meteen van deze vondst op de hoogte gesteld en heb verzocht om uitlening van de niet-geordende bescheiden naar het Gemeentearchief van 's-Gravenhage teneinde de stukken aldaar te inventariseren en ze tevens te gebruiken voor een onderzoek naar de processen van de erfgenamen-Law te Maastricht, waar ik mee bezig was. Het verzoek werd ingewilligd. Bij bestudering bleek dat de archiefbescheiden vrijwel zonder moeite geordend konden worden volgens het bestaande inventarisschema. Niettemin heb ik in overleg met de Rijksarchivaris in Limburg besloten de stukken niet daadwerkelijk tussen te voegen, doch ze volgens het schema in een aparte aanvullende plaatsingslijst te beschrijven. Voor wat de nummering betreft is verder gegaan bij nummer 152, waar de gepubliceerde inventaris met nummer 151 was geëindigd.
Twee overwegingen hebben tot dat besluit geleid. Eet eerste is van archief economische aard. Bij de eerder genoemde studie over de Maastrichtse processen van de erfgenamen-Law (welke studie over enkele maanden zal verschijnen in de bundel Campus Liber) is komen vast te staan dat er nog tientallen brieven, gericht aan Villiam Law, ontbreken. Die kunnen zich bevinden in de massa rechterlijke archiefbescheiden van Maastricht. Daaruit moet, als het goed is, ook een zeer omvangrijk procesdossier van Douvry tegen Wallingford te voorschijn komen. Het is aannemelijk dat daarin ook bescheiden voorkomen, die tot de papieren-Law in engere zin behoren. Voorts is het niet uitgesloten, dat aan de hand van het thans nog ontbrekende procesdossier komt vast te staan, dat de stukken beschreven onder de nummers 132, 134 en 137 van de inventaris niet tot de papieren-Law gerekend moeten worden, doch bijlagen bij het proces zijn. Er zullen derhalve in de toekomst nog verscheidene archiefbewerkingen
nodig zijn, weshalve hernummering en vervaardiging van concordansen op dit ogenblik gezien de kosten uit den boze is.
De tweede overweging is van wetenschappelijke aard. De bruikbaarheid van de papieren-Law voor onderzoek (al dan niet met microverfilming als tussenstap) zou ernstig worden belemmerd indien onderzoekers rekening zouden moeten houden met het gegeven dat zich morgen in een archief omslag stukken kunnen bevinden die er gisteren nog niet in werden aangetroffen. Elke objectiviteit zou wegvallen. De wetenschappelijke gedachtenwisseling zou onmogelijk worden. Dat zou lijnrecht indruisen tegen het grote historische belang van deze collectie, welk belang in 1973 de beslissende overweging vormde om tot inventarisatie van de papieren-Law over te gaan.
In dit verband dient een vergissing in de inventaris te worden hersteld. Op de bladzijden 11 en 19 is' ook beweerd dat ingeleverde wissels uit de boedel-Law in 1743 in handen waren van Andreas Boijmans. Dat was niet het geval. Het gestelde berust op een onjuiste interpretatie van de procesrol van 12 juni 1744. Boijmans heeft geen bescheiden in bezit gehad; hij bevestigde juist dat de vice-hoogschout van het Brabantse Gerecht de betreffende stukken, zoals het hoorde, onder diens beheer had.
Het is hier niet de plaats om anderszins aanvullingen of correcties op de gepubliceerde inventaris aan te brengen. Ik volsta met een verwijzing naar de aangekondigde bijdrage in de bundel Campus Liber, in het bijzonder naar het daarin genoemde werk van de Franse politicus Edgar Faure (als minister van Financiën eens opvolger van John Law) en de uitvoerige, toelichtende bibliografie van de hand van professor Paul Harsin, die in Faure's werk is opgenomen.
's-Gravenhage, 31 juli 1982. Th.P.M. Huijs

Kenmerken

Datering:
1715-1734
Auteur:
Th.P.M. Huijs
Inventaris:
Plaatsingslijst van de eerste aanvulling van: Inventaire des archives de Jonh Law et de William Law (s-Gravenhage-Maastricht 1982)