14.D003 Klooster van Sint-Gerlach te Houthem ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
14.D003
Klooster van Sint-Gerlach te Houthem
Inleiding
laatste wijziging 26-04-2024
337 beschreven archiefstukken
49 gedigitaliseerd
totaal 1.356 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 26-04-2024
337 beschreven archiefstukken
49 gedigitaliseerd
totaal 1.356 bestanden
Regesten
4 1232
"Acta sunt hec incarnati verbi anno MCC tricesimo secundo, indictione quarta"
Johannes, genoemd Gruszere, verklaart, dat hij enige te Holthem (Houthem) gelegen en aan het kapittel van Thorn cijnsplichtige landerijen door Rutgerus, schout van Thorn, heeft laten verkopen aan de kerk van de H. Gerlachus, welke voortaan de jaarlijkse cijns van 21 denariën en 1 obool - en bij de dode hand een dubbele cijns, te weten 43 denariën - aan het kapittel van Thorn zal betalen. Johannes Gruszere verklaart verder, dat de kloosterzusters van de H. Gerlacus uit haar midden Clementia de Geilincirchin aangewezen hebben om de landerijen uit de handen van de abdis van Thorn en van schout Rutgerus in ontvangst te nemen, terwijl ook overeengekomen is, dat na het overlijden van Clementia de dubbele cijns verschuldigd zal zijn.
getuigen: Alardus de Havigisdail (Haasdal); Henricus, diens zoon; Goswinus de Berghe, Adam, diens zoon
"Acta sunt hec incarnati verbi anno MCC tricesimo secundo, indictione quarta"
Johannes, genoemd Gruszere, verklaart, dat hij enige te Holthem (Houthem) gelegen en aan het kapittel van Thorn cijnsplichtige landerijen door Rutgerus, schout van Thorn, heeft laten verkopen aan de kerk van de H. Gerlachus, welke voortaan de jaarlijkse cijns van 21 denariën en 1 obool - en bij de dode hand een dubbele cijns, te weten 43 denariën - aan het kapittel van Thorn zal betalen. Johannes Gruszere verklaart verder, dat de kloosterzusters van de H. Gerlacus uit haar midden Clementia de Geilincirchin aangewezen hebben om de landerijen uit de handen van de abdis van Thorn en van schout Rutgerus in ontvangst te nemen, terwijl ook overeengekomen is, dat na het overlijden van Clementia de dubbele cijns verschuldigd zal zijn.
getuigen: Alardus de Havigisdail (Haasdal); Henricus, diens zoon; Goswinus de Berghe, Adam, diens zoon
14.D003 Klooster van Sint-Gerlach te Houthem
Regesten
4
1232
"Acta sunt hec incarnati verbi anno MCC tricesimo secundo, indictione quarta"
Johannes, genoemd Gruszere, verklaart, dat hij enige te Holthem (Houthem) gelegen en aan het kapittel van Thorn cijnsplichtige landerijen door Rutgerus, schout van Thorn, heeft laten verkopen aan de kerk van de H. Gerlachus, welke voortaan de jaarlijkse cijns van 21 denariën en 1 obool - en bij de dode hand een dubbele cijns, te weten 43 denariën - aan het kapittel van Thorn zal betalen. Johannes Gruszere verklaart verder, dat de kloosterzusters van de H. Gerlacus uit haar midden Clementia de Geilincirchin aangewezen hebben om de landerijen uit de handen van de abdis van Thorn en van schout Rutgerus in ontvangst te nemen, terwijl ook overeengekomen is, dat na het overlijden van Clementia de dubbele cijns verschuldigd zal zijn.
getuigen: Alardus de Havigisdail (Haasdal); Henricus, diens zoon; Goswinus de Berghe, Adam, diens zoon
"Acta sunt hec incarnati verbi anno MCC tricesimo secundo, indictione quarta"
Johannes, genoemd Gruszere, verklaart, dat hij enige te Holthem (Houthem) gelegen en aan het kapittel van Thorn cijnsplichtige landerijen door Rutgerus, schout van Thorn, heeft laten verkopen aan de kerk van de H. Gerlachus, welke voortaan de jaarlijkse cijns van 21 denariën en 1 obool - en bij de dode hand een dubbele cijns, te weten 43 denariën - aan het kapittel van Thorn zal betalen. Johannes Gruszere verklaart verder, dat de kloosterzusters van de H. Gerlacus uit haar midden Clementia de Geilincirchin aangewezen hebben om de landerijen uit de handen van de abdis van Thorn en van schout Rutgerus in ontvangst te nemen, terwijl ook overeengekomen is, dat na het overlijden van Clementia de dubbele cijns verschuldigd zal zijn.
getuigen: Alardus de Havigisdail (Haasdal); Henricus, diens zoon; Goswinus de Berghe, Adam, diens zoon
Datering:
1232
Notabene:
Origineel op perkament (inv. no. 39) met het zegel van het kapittel van Thorn. Druk: Franquinet no. 4 blz. 6-7. Regest J. Habets, De archieven van het kapittel der hoogadellijke rijksabdij Thorn, 1, 's-Gravenhage 1889, no. 12 blz. 12
Zie ook regestnummer:
12
Organisatie: Historisch Centrum Limburg, te Maastricht
laatste wijziging 16-02-2016
laatste wijziging 26-04-2024
337 beschreven archiefstukken
49 gedigitaliseerd
totaal 1.356 bestanden
Kenmerken
Datering:
1202-1786
Auteur:
J.A.K. Haas
Omvang m1:
1,2 - 205 charters
Inventaris:
Inventaris van het archief van het Norbertinesssenklooster te Sint-Gerlach. Inventarissenreeks RAL 2 (Maastricht 1970)
Categorie:
laatste wijziging 26-04-2024
337 beschreven archiefstukken
49 gedigitaliseerd
totaal 1.356 bestanden