07.A10 Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948 ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )
07.A10
Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948
Inleiding
De Rijksinspecteur
07.A10 Grenscommissarissen van Rijkspolitie te Heerlen, 1911-1948
1. Inleiding
De Rijksinspecteur
De Minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw, die van de Armencommissie het advies had gekregen om een centrale instantie voor de rijksondersteuning in te stellen besloot in december 1925 tot het benoemen van een Rijksinspecteur voor de ondersteuning van behoeftige Nederlanders in Duitsland (hierna te noemen Rijksinspecteur). *
Als eerste Rijksinspecteur fungeerde de heer S.H. van Schaick, secretaris van de Armenraad te Dordrecht.
De inspecteur moest er voor zorgen dat de ondersteuning aan de eisen van een goede armenverzorging bleef beantwoorden, maar ook dat de uitgaven voor ondersteuning besnoeid, en overigens zo goed mogelijk besteed werden.
Ter bereiking van dit doel moest hij onder andere zorg dragen voor de bevordering van de arbeidsbemiddeling ten behoeve van werkloze Nederlanders in Duitsland, bevordering van de samenwerking met particuliere krachten en het organiseren van inzamelingen voor de armen. * Al spoedig bleek dat de aanstelling een frisse impuls gaf aan het ondersteuningswerk.
Om iedereen die in dit werk actief was weer eens te herinneren aan, of alsnog kennis te laten maken met de bepalingen in het Vestigingsverdrag, stelde de Rijksinspecteur instructiemateriaal samen, dat hij onder de naam 'Wenken' periodiek aan alle betrokkenen toezond. *
Daarnaast organiseerde hij cursusvergaderingen voor het hulppersoneel van de grenscommissarissen.
Aan de hand van door de grenscommissarissen toegezonden gegevens liet hij bovendien een kaart samenstellen waarop de ressortsindeling van de grenscommissarissen werd aangegeven. * Deze kaart heeft model gestaan voor de als bijlage in deze inventaris opgenomen schets van de ressortsindeling.
Door de Rijksinspecteur werden ook een aantal nieuwe projecten aangepakt.
Eén daarvan was de werkverschaffing in Drente. Door de Minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw werden bij de ontginningswerkzaamheden van onder andere het Witteveen in Drente een groot aantal arbeidsplaatsen beschikbaar gesteld voor werkloze Nederlanders in Duitsland. *
Uit deze groep konden door de Rijksinspecteur valide werkloze mannen bij die ontginningen worden tewerkgesteld (over het algemeen uitsluitend gehuwde mannen).
De ondersteuningsgelden, die betrokkenen met hun gezin in Duitsland tot dan toe ontvingen, werden tijdens de tewerkstelling in Drente niet meer uitbetaald, maar daarvoor in de plaats werd loon uitbetaald.
Van dit loon (in 1930 ongeveer 30 cent per uur) werd een deel ingehouden en door de Nederlandse autoriteiten naar de in Duitsland achtergebleven gezinsleden gestuurd.
Een tweede project dat ongeveer gelijktijdig van de grond kwam was de zogenaamde kinderuitzending. Reeds vanaf 1910 werden incidenteel, voornamelijk gedurende de wintermaanden, zieke kinderen van armlastige Nederlanders in Duitsland en Nederlandse wezen uit Duitsland via de grenscommissaris in Nederlandse gezondheidskolonies ondergebracht om daar weer wat op verhaal te komen. Een van die kolonies was bijvoorbeeld de Maatschappij tot opvoeding van wezen en andere minderjarigen in het "Huisgezin Zandbergen" te Amersfoort.
De wandeling door de velden van het zonnige Limburg werd georganiseerd door Sanatorium "Maria-oord" voor vrouwelijke patiënten te Gennep (zie Inventaris Venlo, inv.nr. 325).
Om de initiatieven van de overheid en van particulieren op dit gebied te bundelen besloot de Minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw tot instelling van de "Commissie van samenwerking bij hulpverlening aan behoeftige Nederlanders in Duitsland; de COSA (besluit van 19-5-1927, nr. 981 afd. A) *
Deze commissie, onder voorzitterschap van de Rijksinspecteur, slaagde erin door middel van 9.000 circulaires en enkele gerichte verzoeken binnen een half jaar een bedrag van f. 6.000,- bijeen te brengen, zodat reeds in januari 1928 het eerste zogenaamde COSA-transport kon plaatsvinden. *
Een tweede zaak die de commissie zich ten doel stelde was het verzamelen en gratis beschikbaar stellen van kleding. Met hulp van de afdelingen van de Nederlandse padvindersverenigingen kon, door bemiddeling van het Nederlandse Rode Kruis, al vrij snel een eerste hoeveelheid kleding en beddegoed (zonder betaling van invoerrechten) naar het Duitse Rode Kruis in Berlijn worden gezonden.
laatste wijziging 15-06-2021
47 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 15-06-2021
47 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1911-1948
Auteur:
J.J. Buskes en O. Postuma
Omvang m1:
1,7 meter
Inventaris:
Inventarissen van de archieven van de Grenscommissariaten te Enschedé 1907-1949, Heerlen 1911-1948 en Venlo 1907-1944 (Den Haag 1984)
Categorie:
laatste wijziging 15-06-2021
47 beschreven archiefstukken