Uw zoekacties: Schepenbank Wanssum

01.049 Schepenbank Wanssum ( Historisch Centrum Limburg, te Maastricht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van Wanssum
01.049 Schepenbank Wanssum
Inleiding
Geschiedenis van Wanssum
Oudste gegevens.
De vroegste vermelding van Wanssum is te vinden in een akte uit 1242 voor het klooster Kamp, dat is gelegen in de omgeving van Wachtendonk (Duitsland). In deze akte verkoopt Gerardus de Bocholt aan de abdij van Kamp goederen, gelegen te Wanssum en Blitterswijk, die jaarlijks negentien en een halve malder rogge en zeventien Keulse penningen opbrachten. In 1247 verwierf het klooster nogmaals goederen aldaar door het legaat van een zekere Frederik, kanunnik van het Mariakapittel te Utrecht. *  Het totale bezit van de abdij bedroeg in 1364 zesenzestig morgen land, welke verpacht werden voor zes malder rogge, zes malder haver en zes malder gerst. *  Niet bekend is wie in de dertiende eeuw te Wanssum de heerlijke rechten bezat. * 
Sedert de eerste decennia van de veertiende eeuw behoort Wanssum in ieder geval tot het graafschap - sedert 1339 hertogdom - Gelder. Zulks blijkt uitdrukkelijk uit de rekening van de scholtis van de landen van Kessel en Rode (Venray) over 1323-1325, waarin inkomsten wegens rechtspraak te Wanssum voor de graaf van Gelder vermeld staan. *  Naast de hoge en lage rechtspraak bezat de hertog er volgens de rekening over het jaar 1343-1344 van Theodorus de Leuth: een veerplaats, een markttol, een eiland in de Maas, een visserij in de beek, een novaal tiende en enige cijnzen. *  Al deze inkomsten werden in 1364 door de hertog van Gelder verpand aan de graaf van Meurs. * 
In 1314 - overigens de eerste keer dat de graaf van Gelder in verband met Wanssum genoemd wordt - is er sprake van geweest Wanssum tot stad te verheffen. Op 16 november 1314 kreeg Reinald I van Geder van de Roomskoning toestemming om stedelijke vrijheid te verlenen aan onder andere "Wansheim supra Mosam". *  Van dit voornemen is verder blijkbaar niets terecht gekomen, want in de rekening van 1343-1344 wordt Wanssum niet, zoals Kessel, als "oppidum" aangeduid.
Niettemin zijn er enige sporen die wijzen op een zekere centrumfunctie van Wanssum, zoals een Maasovergang en een jaarmarkt op St. Michaelsdag. * 
Wanssum als onderdeel van het Overkwartier.
Wanssum behoorde sinds de veertiende eeuw tot het land - later ambt - Kessel. Dit ambt omvatte alle plaatsen aan de linkerzijde van de Maas waar de hertog van Gelder de hoge heerlijkheid bezat. Het ambt Kessel was een van de acht ambten die samen het Overkwartier van Gelder vormden. Het Overkwartier was op haar beurt een van de vier kwartieren van het hertogdom Gelder. Vanwege haar ligging ten opzichte van de andere kwartieren, namelijk vanaf Nijmegen gezien stroomopwaarts de Maas, werd dit kwartier Overkwartier of Opper-Gelder genoemd. Het hertogdom Gelder was een zelfstandig gewest tot 1543. In dat jaar werd het hertogdom bij het Verdrag van Venlo afgestaan aan Karel V en het behoorde daardoor tot het complex van Habsburgse bezittingen in de Nederlanden. Het Overkwartier van Gelder werd rond 1590 tengevolge van de oorlogshandelingen gedurende de Tachtigjarige Oorlog definitief gescheiden van de drie Nederkwartieren. Het vormde sedertdien een zelfstandig gewest met een eigen Hof en Rekenkamer te Roermond, behorend tot de Zuidelijke Nederlanden.
De schepenbank Wanssum viel, zoals reeds vermeld, onder het ambt Kessel. Men beschikte er niet over een eigen scholtis en secretaris; als zodanig fungeerden namelijk de drost (ambtman) en landscholtis, respectievelijk de landschrijver van het ambt Kessel, die in alle schepenbanken van het ambt Kessel optraden. In 1673-1674 ging de Hoge Regering te Brussel ertoe over verschillende dorpen in het ambt Kessel te verkopen aan een onderheer. Wanssum werd als afzonderlijke heerlijkheid verkocht aan de graaf Van Schellart van Oppendorf, de heer van Geijsteren, op 11 december 1674. *  De Van Schellarts oefenden reeds lang de heerlijke rechten uit in de naburige heerlijkheden Oostrum-Spralant en Oirlo. *  Door de aankoop van de heerlijke rechten te Wanssum verkreeg de voornoemde heer het recht om er een scholtis en secretaris te benoemen. Aan het optreden van de drost en de landschrijver van het ambt Kessel kwam hierdoor een einde. Daar de nieuwe heer van Wassum reeds heer was in drie andere heerlijkheden, lag het voor de hand dat hij voor de vier schepenbanken één scholtis en secretaris benoemde, hetgeen consequenties heeft gehad voor de archiefvorming.
Na de dood van Karel II brak de Spaanse successieoorlog uit.
In het najaar van 1702 werd het Overkwartier bezet door een Staats Engels leger, na aanvankelijke winst voor de Fransen. Het Overkwartier werd uiteindelijk bij de verdragen van Utrecht (1713), Rastadt (1714) en Antwerpen (1715) verdeeld tussen de Staten-Generaal, de koning van Pruisen en de Keizer, Karel VI. Het gehele ambt Kessel viel aan de koning van Pruisen toe. Ook Wanssum kwam daardoor onder een nieuw Hof van Gelder, dat te Geldern werd opgericht, te ressorteren.
In 1766 kocht Frans Godart van Lynden (tevens heer van Blitterswijk) de heerlijkheid Wanssum voor drieduizend Hollandse guldens van de vrijheer van Hatzfeld, waardoor Blitterswijk en Wanssum tot één heerlijkheid werden verenigd. * 
De Pruisische periode eindigde met de komst van de Fransen in 1794. De Gelderse bestuursorganisatie werd niet aanstonds vervangen door de Fransen. Pas op 23 januari 1798 werd een nieuwe administratieve indeling van de Rijnprovinciën gedecreteerd en tevens de departementale organisatie van bestuur en rechtspleging ingevoerd. In verband hiermee werd op 25 februari 1798 het Landes Administrations Collegium afgeschaft en op 14 maart daaropvolgend het Hof van Gelder (Justiz Colleg) en de bestuurlijke organisatie. *  Hiermede kwam een einde aan de oude instellingen van bestuur en rechtspleging.
Karakter van de schepenbank
Taken van de schepenbank
Het einde van de schepenbank
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van ordening en inventarisatie

Kenmerken

Datering:
1567-1798
Auteur:
J.W. van Kronenberg
Omvang m1:
2
Inventaris:
Inventaris van het archief van de schepenbank Wanssum. Inventarissenreeks RAL 26 (Maastricht 1982)