Uw zoekacties: Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen

0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
Uw zoekterm komt voor in de vetgedrukte onderdelen van de archieftoegang.
0001   Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Archief en inventarisatie
4. Verkort aangehaalde literatuur en bronnenuitgaven
5. Genealogisch overzicht
laatste wijziging 26-03-2024
13.225 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden
Inventaris
1. Graven van Zutphen
2. Graven, later hertogen, van Gelre, graven van Zutphen
3. Rechten en bezittingen
4. Financieel beheer
5. Inventarissen en andere stukken betreffende het beheer van het archief
6. Stukken niet behorend tot dit archief of waarvan het verband met dit archief onduidelijk is
7. Niet bewaard gebleven charters
N.B. In de loop van de tijd zijn zeer veel archiefbescheiden uit de Gelderse landsheerlijke archieven verloren gegaan, deels al tijdens de landsheerlijke periode, deels daarna, tot aan het begin van het moderne archiefwezen in de negentiende eeuw en zelfs ook nog tijdens die periode (vgl. inv.nr. 5270 met regesten).
In de door G. van Hasselt, I.A. Nijhoff en hun opvolgers vervaardigde beschrijving van de Charterverzameling (bekend onder nr. 0243, zie inv.nrs. 5296 e.v.), is een aantal nummers opgenomen behorend tot het archief van de graven en hertogen dat tegenwoordig ontbreekt. Dit betreft vooral charters die ter hand gesteld waren aan P. Bondam, maar niet zijn teruggekeerd. Zij zijn hieronder gespecificeerd.
Daarnaast zijn in het Koninklijk Huisarchief twee inventarissen van archivalia uit het Gelderse hertogelijke archiefdepot in het kasteel te Buren bewaard gebleven. De daarin beschreven stukken zijn over het algemeen verloren gegaan. Voor regesten van deze deperdita zie inv.nr. 5270.
8. Appendix. Inventarisatie sinds de 19e eeuw
9. Concordansen
laatste wijziging 26-03-2024
13.225 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden

Kenmerken

Datering:
(969) 1107-1543 (2020)
Auteur:
I.A. Nijhoff, A.H. Martens van Sevenhoven, P.J. Meij, A.H. Jenniskens, J. den Draak, M. van Driel, red. F.J.W. van Kan
Categorie:
laatste wijziging 26-03-2024
13.225 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden
Gevonden archiefstukken
311 Schuldbekentenis van hertog Reinoud III voor heer Albert van Eyll, ridder, groot 650 pond kleine (groten), 1349.02.25. 1 charter
N.B. Druk: Nijhoff, Gedenkwaardigheden II, 39. i
618 Van Albert Roderynck, 1374.07.03 1 charter i
746 Akte waarbij hertog Willem I het goed Opter Langendonck in het gericht Pont schat- en dienstvrij maakt ten behoeve van Albert van Eyll Evertsz., zijn keukenmeester. Minuut of gelijktijdig afschrift, 1394.01.13. 1 stuk
N.B. Gedateerd naar een afschrift: MtRHCL, 01.001 Staten Overkwartier, inv.nr. 200 stuk 10; vermeld Frankewitz, Ämter, 202 nt. 206. i
888 Gelre tegenover de stad Utrecht betreffende gevangenneming en mishandeling van Jan Simonsz. tijdens de vrije paardenmarkt en beroving van Albert Boucken van een paard, ca. 1410-1435 1 stuk i
897 Johan van Broekhuizen, hofmeester, Albert van Alpen, drost, Udo (van Mekeren, overste rentmeester en Hendrik de Roide, kanselier tegenover Lichtenberg en Pelgrim de Wael, burgemeesters van Utrecht betreffende het niet-betalen van een rente door de stad Utrecht aan het convent van Renkum, ca. 1410-1435 1 stuk
N.B. Druk: [Van Asch van Wijck,] Codex Dipl. HG 1855, 464-465. i
1030 Stukken betreffende de borgstelling door heer Jan van Arendael voor de terugbetaling door hertog Arnoud aan Griete van Oefft, vrouw van wijlen Albert (II) van Eyll, drost te Gelre, van het door haar op het ambt Gelre voorgeschoten geld. Concepten of minuten, 1452.09.09. 1 stuk
N.B. Terugbetaling gebeurt om het ambt als zijnde weduwgoed van de hertogin lastenvrij te maken. Vgl. Frankewitz, Ämter, 425; akte van aanstelling voor Jan van Arendael als drost, clausule in verband met het voorschot door deze ten behoeve van de lossing van Gelre uit handen van Griete, 1452.09.08. i
1057.01-0068 Hendrik van Rheden met zijn vrouw Christina, Peregrin van Putten en Hendrik van Keppel, (half)broers, Albert, Dirk en Arnold van Sinderen, broers en Rekense, weduwe van Everhard van Enghusen, ridder, bevestigen de opdracht door broeder Arnold van Vrensdorp van Nijenbeek c.a.
1080 Akte van bevestiging door Albert van Eyll van zijn aanstelling als drost van Gelre, 1449.12.18. 1 charter
N.B. Druk: Nijhoff, Gedenkwaardigheden IV, 262. i
1099 Akte van aanstelling van Loef van Egeren tot rentmeester te Goch als opvolger van Albert Boll. Minuut, 1460.11.10. 1 stuk i
1126 Stukken betreffende een aan arbitrage door wederzijdse zegslieden in een aan de hertog onderworpen geschil betreffende gepleegde gewelddadigheden, tussen Willem, heer van Wachtendonk en Albert en Dirk van Eyll, 1424-1425. 1 omslag
N.B. Vgl. inv.nrs. 5055, 2784, 1142 en 2779. i
1135 Akte van openbare ingebrekestelling door Willem Robbertsz. van Dorenweerd, bastaard, van Albert van Alpen wegens het niet uitbetalen van hetgeen deze als mede-erfgenaam van Robbert van Dorenweerd aan Willem schuldig was, 1430.09.03. 1 stuk i
1190 Stukken betreffende een geschil tussen Sander van Eyll Gerardsz. en Albert van Eyll en Dirk diens bastaardzoon, door eerstgenoemde aan de hertog voorgelegd. Met afschrift van een bevelschrift van hertog Adolf aan (Willem van Vlodorp, erfvoogd van Roermond) drost van Montfort om de schepenen in hun ambt te herstellen, ca. 1450 en 1468.12.21. 1 omslag
N.B. Datering: Albert van Eyll is drost ca. 1430-1449 en Albert van Eyll Albertszoon 1449-1452 (Frankewitz, Ämter, resp. 201-203 en 204-205) en vgl. inv. nrs. 3857-3870. i
1195 Brief van Johan, heer van Gemen (raad), aan Johan van Boetbergen, erfmaarschalk, en Albert van Eyll, drost (van Gelre), betreffende Hendrik Ingen Zalems zaak en betreffende in het Kleefse vastgehouden burgers van Arnhem, ca. 1450. 1 stuk
N.B. Eerste regels onleesbaar. Datering: Albert van Eyll is drost ca. 1430-1449 en Albert van Eyll Albertszoon 1449-1452 (inv.nrs. 3857-3872; Frankewitz, Aemter, 201-205). Johan, heer van Gemen komt in Nijhoff, Gedenkwaardigheden IV voor 1430-1455. i
1365 Akte van belening door hertog Arnold van Albert van Alpen, heer van Hönnepel, met de Homoetse windmolen c.a., in de Duffel, door Van Alpen gekocht van Reinier van Oy Herbarensz. Minuut, (1441). 1 stuk
N.B. Datering: vgl. Sloet, Uitheemsche leenen, 114. i
1384 Akte waarbij Johan van Alpen, ridder, heer van Hönnepel, en Scheiffart van Merode verklaren zich als leenmannen te zullen gedragen, vooruitlopend op de op hun verzoek uitgestelde belening met de hun door overlijden van Albert van Alpen aanbestorven lenen, 1456.07.10. 1 charter
N.B. Regest: Nijhoff, Gedenkwaardigheden IV, 313. i
1473 Brief van Albert van Eyll, ridder, en Arnold van Husen, ritmeesters te Gelre, aan hertog (Adolf), met verzoek om Hendrik van Wyenhorst, gewond bij Straelen en Alpen, soldij te laten ontvangen, 1468. 1 stuk i
1474 Postscriptum bij een brief (van hertog Adolf) aan (drost of sluiter te Gelre), met bevel in het levensonderhoud te voorzien van Arnold van Huysen en Albert van Eyll, naar Gelre gezonden om de stad tegen de hertog van Kleef te bewaren, (1468). 1 stuk
N.B. Datering: vgl. inv.nr. 1473: genoemden zijn ritmeesters te Gelre, 1468. i
1556 Klaagschrift van Sander opter Nyck inzake bezitsstoring en afpersing door een niet nader genoemde voogd, ca. 1470. 1 stuk
N.B. Datering: vermeldt oa Albert van Eyll. i
1679.01-0078 Johan I, (hertog van Kleef) verklaart het huis van Albert van Bemmel, Kernhem genaamd, c.a., onder Ede, met zijn huisgenoten, neutraal, in ruil voor de neutraliteit van het huis te Millingen in de Duffell c.a. en de bewaarder Thomas Hottman, ten behoeve van hem en zijn zwager heer Willem, heer van Egmond c.s.
1679.01-0163 Adolf III, (graaf van Nassau-Weisbaden), stadhouder namens Maximiliaan, aartshertog van Oostenrijk in Gelre, verleent aan Albert van den Lauwijck (Lawick) kwijtschelding voor diens vijandig optreden tegen de aartshertog.
1681.01-0012 Hertog Karel begiftigt op verzoek van zijn tante Catharina, dochter van Gelre haar dienaars Albert Bottelier en Dirk van den Sande, levenslang met het bos en brandmeestersambt in het Land van Veluwe.
1681.01-0035 Hertog Karel begiftigt zijn aalmoezenier Albert van den Pass met de kosterij te Sambeek, in het Land van Cuijk.
1681.01-0039 Hertog Karel geeft Arnold en Albert van Lawick, broeders, voor hun leven het huis Grunsfoort, met nader omschreven toebehoren in gezamenlijke eigendom.
1681.01-0122 Hertog Karel begiftigt Jacob Ancelmusz. en Albert zijn zoon voor hun leven met de kosterij te Wychen in het Rijk van Nijmegen.
1681.01-0131 Everhard van Wilp, ridder, Willem van Aeswijn, maarschalk, en de gebroeders Arnold en Albert van Lawick verklaren zich hoofdelijk aansprakelijk voor de nader omschreven schuld van Volker van Kuenre, in plaats van Hendrik Bentinck en Brant van Delen, onder verband van leisting, subsidiair executie.
1681.01-0140 Hertog Karel belooft heer Evert van Wilp, die zich voor hem samen met de drie andere nader genoemden verbonden heeft tegenover Hendrik Bentinck en Brant van Delen daarom schadeloos te zullen houden.
1681.01-0215 Hertog Karel vergeeft de burgers en ingezetenen van Venlo wat zij misdaan hadden door een oploop in zijn tegenwoordigheid tegen zijn raad Albert van Lawick, onder bedreiging ook van niet aanwezige raden.
1682.01-0103 Hertog Karel belooft zijn eerste kamerling Albert van Lawick, drost te Gelre, om de 600 gld. die deze aan Frederik, heer van Bronkhorst en Borculo betaald had voor de inlossing van het ambt van drost van Veluwe, zoals de akte luidt waarbij dit aan Rutger van der Horst verpand was, terug te doen betalen uit de hertogelijke inkomsten te Gelre.
1682.01-0126 Hertog Arnold stelt Albert van Alphen, heer van Hönnepel aan tot ambtman in Duffel, zonder verplichting tot rekenschap en geeft hem dit ambt, dat de hertog met een deel van het hem door Albert geleende geld heeft ingelost, in pand.
1682.01-0127 Hertog Arnold stelt Albert van Alphen, heer van Hönnepel, aan tot ambtman in Duffel, onder verplichting tot rekenschap, en geeft hem dit ambt, dat de hertog met een deel van het hem door Albert geleende geld heeft ingelost, in pand.
1683.01-0036 De weduwe van Albert van Lawick heeft voor wijlen haar man rekening en verantwoording heeft afgelegd.
1683.01-0052 N.N. verklaart dat de weduwe en erfgenamen van Albert van Lawick in Tiel met de nader genoemde hertogelijke raden de nader omschreven slotafrekening gemaakt hebben.
1683.01-0114 (Hertog Karel) roept Willem en Albert van Merwijck en de andere erfgenamen van wijlen Thijs van Merwijck op om op 25 april (?) te Roermond te verschijnen om rekening en verantwoording af te leggen voor Thijs voornoemd als drost van het Land van Kessel en medeheer van Horst en om hun eigen aanspraken hierop voor te brengen.
1684.01-0026 Hertog Karel aanvaardt van Johan van Arnhem en diens schoonmoeder Styne Velckeners, weduwe van Albert van Bemmel, een huis en hofstede in Wageningen met de windmolen en de wind voor de stad, om op een hoek van de stad een burcht te bouwen en onderhouden, en levert hun in ruil zijn raaitiend in het kerspel Ede, alsmede ontslag van hun tynsplicht en nader omschreven herengulden.
1684.01-0044 Hertog Karel begiftigt Hendrik Lottemsz. tot wederopzeggen met de peinderambten te Herwen en Aerdt.
1684.01-0046 Hertog Karel begiftigt Jacob Ancelmusz. en Albert zijn zoon voor hun leven met de kosterij te Wijchen in het Rijk van Nijmegen.
1684.01-0118 (Hertog Karel) geeft zijn trompetter Albert Lambertsz., richter te Gendt, het geconfisqueerde goed van Heymerick aldaar, voor de duur van de vijandelijkheden in gebruik.
1685.01-0002 Frederik, heer van Bronkhorst en Borculo, stadhouder-generaal, en raden en rekenmeesters stellen Albert van Ermel voor de duur van Steven van der Capellens gevangenschap aan tot hoofdman van het blokhuis te Ravenswaaij, voor de kosten waarvan hij te Ingen, Eck, Rijswijk, Maurik en Ravenswaaij de schatting zal mogen innen.
1685.01-0120 Hertog Karel bevestigt de belening door Hendrik van Egmond als stadhouder van (Jan IV), graaf van Egmond, van Albert Volckman met het door deze van Hendrik Luxken en zijn vrouw gekochte leengoed de Kollickslach te Lathum, mits Albert zijn afgelegde leeneed zal laten opschrijven en in het bezit van het goed zal blijven.
1686.01-0082 Hertog Karel draagt voor aan de proost van Xanten, aartsdiaken in de kerk van Colonia, voor de door overlijden of vrijwillige afstand van Albert opten Berge vacante vicarie van de kapel van Sint-Antonius Confessor, gelegen in de voogdij Gelre, bij Sint-Antoniusberg, gemeenlijk die Veenbrugge genoemd, Engelbert Hendriksz. van Hembergh, geestelijke van het diocees Keulen.
1686.01-0087 Hertog Karel draagt voor aan heer Johan Ingen Wynckell, oudste kanunnik van Emmerik en pastoor van Aldekerk in de voogdij Gelrie, voor de door overlijden of vrijwillige afstand van Albert opten Berge vacante vicarie van de kapel van Sint-Antonius Confessor, in de voogdij Gelre, bij Sint-Antoniusberg, gemeenlijk de Veenbrugge genaamd, in het diocees Keulen, Engelbert Hendriksz. van Hemberch, geestelijke van het diocees Keulen.
1686.01-0168 (Hertog Karel) stelt Albert Gerritsz. tot wederopzeggen aan tot schout in het ambt van Putten.
1687.01-0045 Hertog Karel geeft Albert van Ermel, ambtman in Nederbetuwe, bevelhebber, tot aan de terugbetaling van de 600 gulden die deze hem geleend heeft, het Nijeburchsche goed (Nijborg) te Randwijk gelegen, dat wijlen Steven van der Capellen, ambtman van Overbetuwe placht te gebruiken, in gebruik.
1687.01-0072 Hertog Karel erkent aan Margriet van Lawick, erfgename van wijlen haar vader Albert, voor het opgeven van haar rechten op een goed in het Land van Maas en Waal op hertogelijk verzoek, als uitvloeisel van de verzoening tussen deze en Otto Schenck van Nideggen, 1800 gulden schuldig te zijn, met 6 procent rente, voor welke rente de 400 mld. rogge die oorkonder jaarlijks te Venray heeft, onderpand zijn, te lossen op nadere voorwaarden; verklaart verder dat de nader genoemden zich elk voor zijn deel als hoofdschuldenaars mede verbinden, onder verband van nader genoemde leisting.
1687.01-0091 Hertog Karel geeft zijn raad Hendrik die Groiff, erfvoogd te Erkelenz, en diens hiertoe gemachtigde Albert van Ermel, arnbtman in Nederbetuwe, voor zijn op nader omschreven wijze ontstane schuld als nieuwe zekerheid na het terugnemen van het onderpand de Lobithse tol, zijn renten, tijnzen en herenguldens in de ambten Ede en Barneveld, waarop zij ook eventuele schade voortvloeiende uit hun borgstelling bij het klooster Monnikhuizen mogen verhalen.
1687.01-0103 (Hertog Karel) geeft Jacob Woltersz. en Borre Willemsz., ter bekostiging van het herstel en onderhoud van de dijk te Ochten, dat zij voor acht jaar op zich genomen hebben, zolang de goederen van die van Bergh in het ambt Nederbetuwe in gebruik en neemt ze aan als pachters van een waard uit deze goederen, in plaats van de ambtman Albert van Ermel.
1688.01-0121 Hertog Karel schenkt zijn dienaar Albert de Vriese, genaamd Gexken, een lijfrente van 50 gouden Rijnsgulden jaarlijks.
1688.01-0146 Voor Albert van Zuderhaves, richter te Groenlo, verkoopt Fye van Borculo de molen c.a. aldaar aan de schepenen van de stad, met behoud van de rechten van de heer van Borculo.
1689.01-0038 Hertog Karel vergeeft Wolter die Roide en zijn twee zoons hun doodslag aan Albert Bueryncksen.
1689.01-0098 Hertog Karel stelt onder zekere voorwaarden Albert van Ermel, slotvoogd (waarschijnlijk te Wageningen), in het bezit van zijn leengoed de Eldikse Weerd bij Ochten, tot de inlossing van 200 Philipsgulden.
1689.01-0264 Hertog Karel verklaart Albert van Ermel en Werner van Ercklentz, aangesteld tot tolontvangers te Tiel, niet uit hun ambt te zullen zetten dan na aflossing van 400 goudgulden.
1690.01-0123 Hertog Karel bekrachtigt de overeenkomst tussen zijn burchtvoogd Albert die Vriese en de inwoners van Heerewaarden, over het gebruik van de Schutweerdt in de Maas aldaar.
1690.01-0176 Hertog Karel draagt aan Brant van Deelen twee tienden in het Angerlosche Broek in het ambt van Doesburg over, als betaling van 1500 goudgulden vanwege de koop van het goed Laar in het ambt Ede van hem en zijn broer Albert en stelt een onderpand.
1690.01-0177 (Hertog Karel) draagt aan Albert van Deelen voor diens aandeel van 1000 goudgulden in de koopsom van het goed Laar in het ambt Ede de smaltienden te Lunteren over, met een onderpand.
1690.01-0224 Hertog Karel stelt Albert N.N. aan als rentmeester van het ambt van Bredevoort ter assistentie van zijn maarschalk Maarten van Rossem.
1692.01-0134 Hertog Karel presenteert Albert Posthower voor een kanunniksprebende in het kapittel van Zaltbommel.
1692.01-0222 Hertog Karel geeft Albert die Vriese een waard bij de kerk van Herwijnen in de Waal gelegen.
1692.01-0236 Hertog Karel geeft Albert die Vriese twee waarden, een bij de kerk van Herwijnen en een geheten Schuttersweerd, in der Maas, onder Heerewaarden, tegen een oude groot per jaar.
1692.01-0243 Hertog Karel verpandt Albert die Vriese het tolschrijverambt van de Lobithse tol bij Arnhem tegen 400 goudgulden.
1692.01-0321 Hertog Karel maakt het goed Nissinck te Drenthe voor Albert Lansinck vrij van schatting.
1700.1-0048 Hertog Karel beveelt Willem Markolff, borgzaat en bevelhebber op Wildenborch om Albert ten Kranendijck, die als onderdaan van de elect van Münster niet gevangengenomen had mogen worden, de rest van de door hem te betalen borgtocht kwijt te schelden.
1700.1-0157 Hertog Karel beveelt Johan van Keppel, scholt te Lochem om Evert en Albert Vrijelijnck te houden aan hetgeen zij in hun geschil met Hendrik van Aeswijn, weduwe van Seino (van Dorth) met haar overeengekomen zijn.
1700.1-0294 Hertog Karel beveelt N.N. om de verschuldigde pacht af te dragen aan Albert, zijn dienaar.
1700.1-0354 Hertog Karel beveelt (de heer van) Bronckhorst om Fibbe alias Barbara van Zuijrhuijssen, dochter van wijlen Albert van Zuijrhuijssen, die ongeprofest had verbleven in het klooster te Diepenheim, vrij over haar goederen te laten beschikken.
1701.1-0120 Hertog Karel beveelt Albert Vryze om Vith Beyer van Westerborch, benoemd tot bewaarder van Karels geschut, zijn loon uit te betalen.
1702.1-0115 Hertog Karel geeft de weduwe en kinderen van Hendrik van Nuyss wegens hetgeen hij hen schuldig is een aanwijzing op de tollen te Nijmegen en Tiel en beveelt Roelof van Beynkem, tollenaar te Nijmegen, Albert van Ermelen, borgzaat en Wemmer van Erkelens, tollenaar te Tiel om uit te keren.
1702.1-0119 Hertog Karel stelt Albert van Ermelen en Wemmer van Erkelens aan tot tollenaars te Tiel gedurende vier jaar en in ieder geval tot zij hetgeen zij voor het ambt betaald hebben, terug ontvangen hebben.
1702.1-0131 Hertog Karel geeft Albert die Vriese, bewaarder van de Sint-Janspoort te Arnhem voor de helft van het hem verschuldigde traktement een aanwijzing op de eerstvolgende belastinginkomsten uit het ambt Apeldoorn.
1702.1-0230 Hertog Karel beveelt de schepenen van Beesd om te Arnhem Gijsbert van Doern, ambtman als schuldenaar, Evert Frederik van Doern en Albert Vrieze, namens zijn vrouw, als borgen, de eed af te nemen waarbij zij zich tegenover Jacop en Henrick Pieck en Hendrik van Erp garant stellen tot een bedrag van 2000 goudgulden.
1702.1-0235 Hertog Karel staat ten overstaan van leenmannen Gijsbert van Doern toe om zijn leen- en andere goederen tot onderpand te stellen aan zijn vader Evert, zijn broer Frederik en zijn zwager Albert Vriess, die zich voor hem tegenover Jacob en Hendrik Pieck en Hendrik van Erp borg gesteld hebben.
1704.1-0097 Hertog Karels raden schrijven Albert van Pallandt, drost van Huissen betreffende gewelddadigheden wederzijds door Deventer en de Geldersen gepleegd.
1704.1-0100 Hertog Karels raden schrijven Albert (van Pallandt, drost van Huissen) betreffende een overval door Deventer op het klooster Ter Hunnepe in strijd met het te Huissen door bemiddeling van de raden van de hertog van Kleef gesloten bestand tussen hertog Karel en de bisschop van Utrecht.
1715.1-0042 Een aantal vrienden en verwanten van wijlen Ludeken Hoernkes, (schoonvader van Jasper van Merwijck), woonachtig in stad Groningen en Ommelanden verzoekt Albert die Vriese, drost (bewaarder) van Sint-Janspoort (te Arnhem) te bevorderen dat Jasper van Merwijcks vrouw wordt toegestaan naar haar familie te reizen.
1717.1-0076 Willem van Lanck, doctor, kanselier en proost van Zutphen en Albert die Vries genaamd Geyke, borgzaat (bewaarder) van Sint-Janspoort binnen Arnhem verzoeken Jasper van Merwijck, stadhouder te Groningen om Johan Moll, burger aldaar die zich na dienst aan de hertog weer daar wil vestigen, behulpzaam te zijn.
1732.1-0108 N.N. beveelt Claas Hesse, richter te Steenderen, om het beslag dat Gerard Lansink, burger te Zutphen, op het goed en graan van meester Albert heeft gelegd, ongedaan te maken en Lansink te laten weten dat hij de rechten, zo hij dien meent te hebben, te Arnhem moet komen bepleiten.
1733.1-0083 Aleph van Angervelden verzoekt Evert van Dompseler, rentmeester, om proviand aan zijn dienaar Albert mee te geven en zijn vertering in Groningen te betalen.
1735.1-0026 Hertog Karel beveelt de schout van Lochem om zorg te dragen dat Albert Vrijlinck alle onderdelen van het goed Vrijlinck aan Seino van Dorth afstaat en deze vergoedt wat hij door onrechtmatig gebruik heeft gemist en om Lonneroth c.s. het paard dat ze met geweld van Seino's huis hebben weggevoerd en de schade aan diens huis en dienaren aangebracht aan Seino te doen vergoeden.
1735.1-0062 Hertog Karel schrijft de stad Groningen over de krijgsknechten die (Enno II en Johan I), graven van Oostfriesland door Albert Bottenter en Lulof voor een aanval op stad en Ommelanden bijeen hebben laten brengen en de wijze waarop Frederik van Twickel behandeld dient te worden.
1736.1-0068 Hertog Karel beveelt zijn dienaar (Bruin van der) Schueren om het gebruik van de weerd die hij aan Albert (die) Vriese heeft toegewezen aan deze te laten ondanks de aanspraken die Walraven van Haeften erop doet gelden, totdat die hem van zijn rechten heeft kunnen overtuigen.
Akte van bevestiging door Albert van Lawick, raad en eerste kamerling, van zijn aanstelling als drost van Gelre, 1497.06.25.
N.B. Twee vrijwel gelijkluidende exemplaren. Vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, 224, aanstelling Willem Fischer als sluiter, 1497.07.19 (druk, naar inv.nr. 1682, 83-84). Afschrift in het verloren gegane Primus Liber Copiarum fo. 120-125 (zie inv.nr. 5225).
2260.01-0021 Hertog Adolf verpandt zijn hof te Hengelo c.s., die tot dan aan Albert Middeldorp de Jonge verpacht was, aan Gerrit van Hackfort voor 464 Rijnsgulden, zijnde het bedrag dat Gerrit nog tegoed had van de lossing van slot en ambt Hattem, behoudens 42 malder rogge die Gerrit uit deze hof verschuldigd zal zijn aan de landrentmeester van Zutphen.
2261.01-0001 Hertog Arnold verpandt Albert van Suderhues het richtersambt van Groenlo, losbaar met 50 Rijnsgulden.,
2261.01-0008 Hertog Arnold verpandt het richterambt van Steenderen aan Albert van Sevenaer, losbaar voor 80 Rijnsgulden.
2261.01-0009 Albert van Sevener verklaart mede namens Johan Spawen en Werner van Boenyngen, zijn zwagers en erfgenamen van wijlen Alberts vrouw, dat hij Herman van Steenre zijn ambtsbrief van het gerichtsambt van Steenderen heeft overgedragen, zoals hij deze ontvangen had en zoals hij het ambt tot dusverre had bediend.
2262.01-0024 Schepenen van Arnhem wijzen op getuigenis van Johan Gruyter en Johan van Mekeren het aangewonnen zand boven Lexkens veerplaats toe aan Burchard van den Nyenhuys (Nyhuis) en Arend van den Zande, op voorwaarde van betaling van 54 Rijnsgulden aan Arnold en Albert van Lawick, gebroeders.
2350 Akte van bevestiging door Albert van Alpen, heer van Hönnepel, van de verpanding door hertog Arnold aan hem van de tiende op de heide voor Nijmegen "bij den nijenbusch up den hoigen", 1432.08.08. 1 charter
N.B. Regest: Nijhoff, Gedenkwaardigheden IV, 98. Eerder verpand aan wijlen oorkonders zwager heer Hendrik van Appeltern en diens vrouw Mechteld, pandsom door oorkonder met 700 Rijnsgulden verhoogd. i
2440 Akte van verpanding door hertog Karel aan Albert van Ermelen, ambtman, van een tot de Nijburg behorende waard in de Rijn bij Heteren, tot dan toe in gebruik ten behoeve van het onderhoud van de poorten te Wageningen, 1516.11.10. 1 charter
N.B. Regest: Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 2, 822. i
2547 Akte waarbij Albert Paedze van Heijenoord aan hertog Willem I de Hoge Steenweerd en de Zijde Steenweerd op Ruwenoorde bij de Stuvenborch en een kamp land bij Hummelo met twee hofsteden, alles in het richterambt Doesburg, transporteert, 1390.11.07. 1 charter
N.B. Afschrift: inv.nr. 1677 fo. 26vo-27. Druk: Van Doorninck, Acten 1107-1415, 83-84 (naar 1677). Druk: Nijhoff, Gedenkwaardigheden III, 162. i
Stukken betreffende het eigendom voor hertog Karel van goederen in het graafschap Zutphen en eventueel elders, door wijlen Albert Middeldorp getransporteerd aan hertog Adolf, 1493.
2803 Akte van transport door Albert en Dirk van Gherver aan Johan Tuneman, ambtman van de hertog Willem I over diens horigen in Salland en Twente, van de horige Fenne, vrouw van Tybbe en haar kinderen, 1382.04.03. 1 charter
N.B. Regest: Nijhoff, Gedenkwaardigheden III, 88. i
2815.1-0012 Frederik, heer van den Bergh en Bylandt, ridder, verklaart dat ten overstaan van hem als richter, Albert van Synderen genaamd Knijf en Evert, Albert en Dirk diens bastaardzoons, aan Evert van Schulenborch hebben verkocht een hofstede geheten Ockellenborch, c.a., en enkele andere percelen land.
2853 Rekening van heer Hendrik van Steenbergen, proost van Oudmunster te Utrecht, (overste) rentmeester. Fragment, 1387.07.21-(1388). 1 deel
N.B. Betreft rekening van ontvangsten van Albert van Eyll, sluiter te Gelre, 1387.07.13-1388.07.13. Deze rekening vormt een onderdeel van de verloren rekening van Van Steenbergen, aangevangen 1387.07.21, toen hij het rentmeesterschap voor de tweede maal op zich nam. De afhoring is niet vermeld. Zie voor de sluitersrekening over 1386/1387 inv.nrs. 3780-3781. i
2854 Ontvangsten van subalterne rentmeesters en tollenaars, 1388/1389 1 band
N.B. De rekening van Johan Vighe van de tol te Nijmegen (summa 12) ontbreekt. De ontvangsten van de tollen te Heerewaarden en te Mook (die blijkens het voorplat en de inhoud van het volgende inv.nr. aanwezig hadden moeten zijn) en de uiteindelijke resumering zijn verloren gegaan. Hier komt voor het eerst de nummering der afzonderlijke rekeningen voor.
Specificatie:
a. Rekening van Albert van Eyll Evertsz., sluiter te Gelre, 1388.07.13-1389.07.13 (fo. 3-31).
NB Onvolledig, fo. 1-2 en 4 ontbreken, 3 is ingevoegd, gevonden in de rekening van de rentmeester van Zutphen, GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv. nr. 3708. Na fo. 14 ontbreken vermoedelijk 2 of 3 bladen (tot een waarde van 500 malder door de rentmeester geleverde haver).
b. Rekening van Johan Stouwe, rentmeester in het ambt Goch, 1388.07.13-1389.07.13 (fo. 32-41).
c. Rekening van Hendrik van Wychen, rentmeester in het Rijk van Nijmegen en tussen Maas en Waal, 1388/1389 (fo. 42-56).
d. Rekening van een ongenoemde rentmeester van ontvangsten te Zaltbommel, in de Bommeler- en Tielerwaarden, Beesd en Rhenoy, (1388/1389) (fo.57-64).
e. Rekening van Johan van Meerten, rentmeester te Tiel en in de Nederbetuwe, 1388 (fo. 65-70).
f. Rekening van Hendrik van Wychen, rentmeester in de Overbetuwe, 1388 (fo. 71-77).
g. Rekening van Johan van der Capellen, rentmeester in het Land van Zutphen, 1388.07.22- (fo. 78-85).
h. Rekeningen van ontvangsten van weggeld op de Toldijk bij Doesburg, te Elten, en van ontvangsten in de Oxerhof en van hoofdtijnzen te Zutphen, 1388/1389 (fo. 84-85).
i. Rekening van Frederik van Aem van de tol te Lobith, 1388.07.13-1389.07.13 (fo. 86-119).
j. Rekening van Johan van Meerten van de nieuwe tol te Tiel, 1388.07.12-1389.07.22 (fo. 120-137). NB Vgl. inv. nr. 4196.
k. Rekening van Dirk Richwinsz. en Zweder Tegginck van de oude en de nieuwe tol te Zaltbommel, 1388.07. i
Bijlagen bij de rekening(en) van Albert van Eyll Evertsz., sluiter te Gelre, 1382-1383.
N.B. Zie inv.nr. 2869, C en D, fo. 11-33.
Rekeningen van heer Johan Loef, priester, rentmeester van het huis te Oijen, van de hertogelijke hofhouding aldaar, 1399-1400.
N.B. De rentmeester deed de kost vanaf 1399.06.13 (inv.nr. 3145, fo. 5) tot 1400.04.22 (inv.nr. 3146, fo. 74). De uitgaven zijn ingericht per week volgens de hofambten (inv.nr. 3145, fo. 5-25; 3146 fo. 1-48vo), met telkens een toegevoegd hoofdstuk extraordinaria (bodelonen en uitgaven van diverse aard, per week; resp. fo. 15a-35 en fo. 49-73vo. De ontvangsten bestaan uit contanten, ontvangen van (overwegend) diverse rekenplichtigen. Er zijn geen domaniale ontvangsten, behorend tot het huis Oijen. De uitgaven voor de kost zijn gedaan samen met Aetsart Cock, keukenmeester te Oijen. Berekening van het totale slot van beide rekeningen in inv.nr. 3146, fo. 73vo. Afhoring van het geheel te Arnhem, 1400.04.22, ten overstaan van Udo de Boese, (overste) rentmeester, de proost van Zutphen en Albert van Eyll (fo. 74).
Zie ook de uitgavenrekening van de overste rentmeester, 1399.07.13-1400.07.13 (inv.nrs. 2940-2941, met name de reysen van het keukenboek (fo. 121-127).
3154 1440.07.13-1441.07.13 1 deel
N.B. Met resumptie van de ontvangsten (fo. 17) en uitgaven en berekening van het slot en vermelding van afhoring 1441.10.12 te Lobith ten overstaan van de hertog en de raden Albert van Alpen, heer van Hönnepel, en Hendrik, zn. van Meer (fo. 34vo). bij fo. 39vo los blaadje met summa expositorum en saldo. i
3155 Eerste exemplaar, 1441.07.13-1442.07.13 1 deel
N.B. Met resumptie van de ontvangsten (fo. 11vo) en uitgaven en berekening van het slot en aantekening van afhoring 1442.09.20 te Lobith in aanwezigheid van de hertog en de raden heer Johan Schellart van Obbendorf, ridder, hofmeester; Albert van Alpen, heer van Hönnepel; Hendrik, zn. van Meer; Johan van Boetbergen, maarschalk en Arnold van Ghoor, (overste) rentmeester (fo. 20vo). i
3156 Tweede exemplaar, 1441.07.13-1442.07.13 1 deel
N.B. Met resumptie van de ontvangsten (fo. 10vo) en uitgaven en berekening van het slot en aantekening van afhoring 1442.09.20 te Lobith in aanwezigheid van de hertog en raden heer Johan Schellart van Obbendorf, ridder, hofmeester; Albert van Alpen, heer van Hönnepel; Hendrik, zn. van Meer; Johan van Boetbergen, maarschalk en Arnold van Ghoor, (overste) rentmeester; getekend door Hendrik Roede (fo. 19vo). Fo. 1 en 2 ontbreken. i
Rekeningen van de ambtman van Nederbetuwe, tevens richter van Tiel, Albert van Bemmel, 1469-1472.
N.B. Beide rekeningen met resumptie van de totale ontvangsten en uitgaven en met berekening van het slot. Achterin beide rekeningen een notitie over de vondst van deze en andere rekeningen in de “camere van Ghelre” ter Rekenkamer te Brussel en de overdracht ervan aan de Gelderse rekenmeester Gerard van Rhenoy, 1548.
3740 Bijlagen bij de rekening van Carcelis van Scherpenzeel en Albert van Bemmel, 1467/1468. 2 stukken i
Bijlagen bij een (of meer) verloren rekening(en) van Albert van Eyll (Evertsz.), sluiter te Gelre, 1383-1384.
3780 Rekening van Albert van Eyll Evertsz., sluiter te Gelre, 1386.07.13-1387.07.13. 1 deel
N.B. Met resumptie van de ontvangst (fo. 14vo) en uitgaven (fo. 26vo) en met berekening van het slot. Er zijn bladen uitgesneden. i
3781 Bijlage bij de rekening van Albert van Eyll Evertsz., sluiter te Gelre, over 1386/1387, (1386/1387). 1 katern
N.B. Zie inv.nr. 1376. i
3845 Bijlagen bij een verloren rekening van Albert van Eyll en Berend van Beeck als schatmeesters in het ambt Gelre, 1466-1467 1 omslag i
Rekeningen van Albert van Eyll (Albertsz.), drost te Gelre, 1435-1449.
N.B. Elke rekening met resumptie van de ontvangsten en uitgaven en met berekening/vermelding van het slot.
3873 Register van openstaande breuken in stad en ambt (voogdij en Nederambt) Gelre, ca. 1445/1450. 1 omslag
N.B. Afkomstig uit een van de rekeningen van Albert van Eyll. Datering op grond daarvan en op grond van de voorkomende namen. i
4034 Kohier van de omslag der pondschatting in de Nederbetuwe en de Overbetuwe, gedaan op last van de landrentmeester Gijsbert van Randwijck en de schatmeester Albert van Bemmel, 1466. 1 deel
N.B. Uitgezet 1466.07.25. Nederbetuwe fo. 3-23; met resumptie (aan de voet van fo. 23vo). Overbetuwe fo. 24-50; met resumptie (aan de voet van fo. 48). Met op de buitenzijde van de achteromslag aantekening van het totaal van Neder- en Overbetuwe. i
4035 Rekening van de overste rentmeester Gijsbert van Randwijck, de ambtman van Nederbetuwe Albert van Bemmel en van Rutger van Randwijck van ontvangst van schattingen in Neder- en Overbetuwe en van uitgaven, 1466/1467. 1 band
N.B. Met resumptie van de totale ontvangsten (fo. 29) en uitgaven (fo. 61) en met berekening van het slot. De rekening bevat tevens verschillende opgaven zoals die van restanten in de dorpen van Neder- en Overbetuwe (met resumptie) (fo. 46, vgl. ook het bedrag aan de voet van dit blad), restanten van de burgers in de steden Nijmegen, Arnhem en Tiel (met resumptie) (fo. 56); en opgave van personen van wie om verschillende redenen geen schatting is ontvangen. Met aangehechte rekeningen van gemaakte onkosten (fo. 65-87), bedoeld als bijlagen respectievelijk bij fo. 60 en 61 (zie voor andere bijlagen het volgend inv.nr.). Op fo. 1 en 33 is o.a. aangetekend "Reservetur pro domino". De "band" bestaat uit verschillende aaneengehechte katernen. i
4036 Bijlagen bij de rekening van Gijsbert van Randwijck, Albert van Bemmel en Rutger van Randwijck van schattingen in Over- en Nederbetuwe, 1466/1467. 1 omslag i
4042 Kohier van de omslag der schatting van Nederbetuwe, gedaan (door Albert van Bemmel en Reinier van Wijhe als schatmeesters met assistentie van de schrijver Gerard Rogman), 1470. 1 deel
N.B. Met resumptie van de totale schatting (fo. 64vo). i
4043 Rekening van de ambtman Albert van Bemmel als schatmeester van ontvangst van de in 1470 toegestane schatting in Nederbetuwe en Tiel en van uitgaven, 1470-(1472). 1 deel
N.B. De rekening loopt vermoedelijk tot 1472 (zie fo. 53vo). Met resumptie van de totale ontvangsten (fo. 50vo) en uitgaven en met berekening van het slot. Op fo. 1 is onder andere aangetekend "Reservetur pro domino". i
4044 Bijlagen en andere stukken behorend bij de rekening van Albert van Bemmel als schatmeester in Nederbetuwe, (1470-1472). 1 omslag i
4045 Bijlagen bij de rekening van Albert van Bemmel, ambtman, als schatmeester in Nederbetuwe, 1470. 1 omslag i
4048 Rekening van Albert van Delen en Johan van Hulse van ontvangst van de halve schatting in de dorpen op de Veluwe, en van uitgaven, (1463/1464). 1 deel
N.B. Met resumptie van de ontvangsten (fo. 24vo en 25) en uitgaven (aan de voet van fo. 29). Met opgave van niet betaalde schatting (restanten) (fo. 30-46). i
4412 Rekeningen van uitgaven, door of namens Albert van Lawick en Reinier van Wijhe ten behoeve van hertog Karel, deels met ontvangsten. Met bijgebonden keukenboek voor het hertogelijk hof te Nijmegen, 1492.03.28-1492.06.09. 1 band
N.B. Datering ontleend aan het keukenboek. Met resumptie van de uitgaven (fo. 38); dit bedrag is als post opgenomen in de eerste rekening van uitgaven, fo. 4vo. Het keukenboek is voor zover het Nijmegen betreft, gelijk aan het keukenboek 1492/1493 (inv.nr. 4450, fo. 265-276). De posten op fo. 37 en 38 ontbreken daar thans. De keuken is "gedaan" door Van Wijhe en Van Lawick. Fo. 38vo/39 aantekening betreffende de vorderingen van rendanten; fo. 39vo aantekening van aan het hof in de door het keukenboek bestreken periode geleverde levensmiddelen.
De uitgaven fo. 1-2 zijn gefinancierd door vooral Van Lawick en uit een gift van de inwoners van Maas en Waal bij de inkomst van de hertog (fo. 11-11vo)
i
4801 Rekening van de ambtman Albert van Ermelen, 1509.01.25-1520.01.24. 1 band
N.B. Fo. 4 is in marge de einddatum van de rekening "uitgaende anno etc. 19 inclusive" gewijzigd in "off anno etc. 20 exclusive eodem die". Op fo. 2 afschrift van de akte van aanstelling van Aelbert van Ermelen; 1508.05.19 (regest: Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, 619); op fo. 3 een aantekening over de eedsaflegging in 1509. Met resumptie van de totale ontvangsten (fo.23) en aantekeningen bij de rekening (fo. 47-51). Op fo. 1 en 31 is aangetekend "Pro domino duce". i
4802 Bijlagen bij de rekening van de ambtman Albert van Ermelen over 1509-1520, (1509-1520). 1 omslag i
5036.1-0056 Hertog Karel beveelt Albert van Ermel, ambtman in Nederbetuwe, bevelhebber, om zich met de tolschrijver garant te stellen voor hetgeen de ruiters die nu uitgereden zijn aan waarden en waardinnen schuldig zijn en belooft hem te compenseren uit de ontvangsten uit de tol.
5036.1-0080 Hertog Karel beveelt Albert van Ermel, ambtman in Nederbetuwe, drost om overeenkomstig de bijgevoegde ordonnantie de goederen van uitheemsen aan te slaan in de schatting in Nederbetuwe uitgezet ter betaling van de vertering van de ruiters in Wageningen en om de tiende penning aan Maarten van Rossem uit te betalen aangezien hij de aanstelling van deze tot ritmeester door Willem van Rossem, maarschalk erkent.
5037.1-0002 Hertog Karel beveelt Aalt Hendriksz., peinder te Nijkerk om zich te richten naar de mondelinge boodschap die Albert die Vries genaamd Gexken, dienaar hem zal overbrengen.
5038.1-0020 Christoffel, graaf van Meurs en Saarwerden verlangt van Evert van Dompseler, rentmeester dat deze doek betaalt dat meester Albert Arpes geleverd heeft.
5038.1-0057 Hertog Karel beveelt Berend van Hackfort, landdrost in het graafschap Zutphen, bevelhebber om het eerder bevel uit te voeren om hetgeen Griet Bolx en Korte Albert van Grout van de ruiters tegoed hebben uit de tijd van wijlen erfhofmeester Herman van Velen uit te betalen en om het geld hiervoor te nemen van de eerste ontvangsten uit zijn ambt of van het hout in de heerlijkheid Diepenheim.
5039.1-0010 Hertog Karel beveelt Hendrik Collart van Lynden, ambtman in Bommeler- en Tielerwaarden, bevelhebber en Albert van Ermel, borgzaat te Tiel om de dagvaarding van de pachters van de heer van Waardenburg op komende maandag om hun pachten te betalen uit te stellen aangezien de hertog in zijn raad is overeengekomen over de zaak van deze heer een bijeenkomst te houden en om tot dan niets van de pachters te vorderen.
5039.1-0015 Hertog Karel beveelt Evert van Dompseler, rentmeester, om zijn bevel aan hem en Albert van Ermel om de pachten van de heer van Waardenburg ongemoeid te laten tot een bijeenkomst is gehouden niet te laten uitstrekken tot de pachters van de drie hoven die Seino van Dorth gerechtelijk heeft ingewonnen, maar om de pachten daarvan overeenkomstig eerdere bevelen aan Seino of diens gemachtigde te doen toekomen.
5039.1-0031 Hertog Karel beveelt Hendrik Collart van Lynden, ambtman in Bommeler- en Tielerwaarden om de schout van Tiel te bevelen Johan van Riemsdijk aan te stellen in de raad in plaats van de gestorven Albert van Ermel en deze de eed af te nemen.
5040.1-0086 Hertog Karel beveelt Bruin van der Schueren, ambtman in Bommeler- en Tielerwaarden om de mondelinge boodschappen die de hertog zijn dienaar en borgzaat Albert Vriese heeft meegegeven te horen en ten aanzien van deze te handelen als het hoort.
5041.1-0007 Hertog Karel beveelt Joost van Zwieten, ambtman in Nederbetuwe om de erfgenamen van wijlen Albert van Ermel aan wie de hertog de tol te Tiel had verpand zoals Joost uit het bijgevoegde afschrift van de verpanding kan zien, welke erfgenamen zich beklagen dat ze geld van de pandsom voor de tol en ander geld niet gekregen hebben, zo tevreden te stellen dat de hertog er verder geen last van heeft.
5041.1-0055 Hertog Karel beveelt Philips van Kalis, tollenaar te Arnhem om aan Albert Vrieze, slotvoogd voor glazen in zijn nieuwe huis 6 goudgulden uit te keren.
5041.1-0089 Hertog Karel beveelt Lodewijk Geerlachsz., tollenaar te Zaltbommel om van de koopman bij hem, die naar de hertog uit het schrijven van Christoffel, graaf van Meurs aan de drost Albert Vriese opmaakt, bereid is 2500 onverkocht gebleven bussenkogels tegen de normale prijs van 35 gevalueerde Brabantse stuiver per 100 pond te verkopen, meteen deze kogels te kopen en naar de hertog te zenden aangezien hij ze nodig heeft.
5095.01-0006 Willem heer van Egmond en IJsselstein, Gijsbert van Bronckhorst, heer van Batenburg en Anholt, Albert van Alpen, heer van Hönnepel, Johan Schenk van Nideggen, Arend van Hamel, kanunnik te Luik, Johan van Groesbeek, heer van Heumen, Malden en Beek, Willem van Vlodorp, erfvoogd van Roermond en Dirk Schenk van Nideggen, als verwanten, doen uitspraak tussen Johan, heer van Boxmeer en Sambeek, Willem van Meer, Hendrik van Meer, ridders, en Gijsbert van Meer, broers inzake de verdeling van de nalatenschap van wijlen Hubrecht van Culemborg, heer van Boxmeer en Sambeek en zijn echtgenote.
5095.01-0062 Johan III, hertog van Kleef zendt hertog Karel een geloofsbrief voor Johan van Vlatten, proost te Xanten, Albert van Pallandt, zijn erfmaarschalk en Wessel van Loe, zijn hofmeester, die te Huissen met gemachtigden van deze zullen onderhandelen.
5225.01-0011 De abt van Werden ontslaat ten behoeve van Albert en Wessel van Ermel, gebroeders, en op verzoek van de domproost van Münster Knechtigen (Krechting, nu onder Rhede) uit het leenverband.
5270.1-0362 Jan van Alpen verklaart dat hij van Albert van Eyll namens hertog Willem I 600 gulden heeft ontvangen voor de belening met Honepoel (Hönnepel).
5270.1-0482 Albert van Alpen, heer van Hönnepel verklaart betaald te zijn door hertog (Arnold) voor paarden die hij in hertogelijke dienst had afgereden.
5270.1-0489 Albert van Eyll lost de pandschap van het drostambt van Gelre af namens hertog Arnold.