Uw zoekacties: Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798

1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798 ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
1707   Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inleiding
1 De Gelderse Landdagen en Landdagsrecessen, 1581-1798
2 De Gelderse Landdagen en hun recessen ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de Bataafse Republiek
3 Verklarende woordenlijst
4 Afzonderlijke boekdelen uit de series Landdagsrecessen, andere archivalia en literatuur
laatste wijziging 25-01-2023
11.982 beschreven archiefstukken
509 gedigitaliseerd
totaal 509 bestanden
Inventaris
1581
1582
1583
1584
1585
1586
1587
1588
1589
1590
1591
1592
Landdag 8 - 19 februari 1592 te Nijmegen
Bewerker: M. Gubbels i.s.m. P. Theeuwen.

a. Deze landdag komt voor in 0012 Gelderse Rekenkamer, inv. nr. S 3, pp. 461-530 (scans 449-518) (ofwel pp. 465-534 volgens de foute paginering). Onafhankelijk van de verdere inhoud van het recessenboek heeft dit reces bovendien een foliëring in Romeinse cijfers, lopend van fol. I r. tot en met xxxiiii v. Verder komt dit reces voor in: 2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4696, fol. 192 r. - 259 r. (scans 371-505); 0005 Staten van het Kwartier van Zutphen, inv. nr. 1385, fol. 76 r. - 118 r. (scans 155-241); 0003 Staten van het Kwartier van Nijmegen, inv. nr. 613, pp. 5 - 99.

b. In de landdagsstukken van het Kwartier van Zutphen, 0005 Staten van het Kwartier van Zutphen en hun Gedeputeerdenen, inv. nr. 1484, bevindt zich een beschrijvingsbrief d.d. 19 januari 1592, waaruit blijkt dat deze Landdag eigenlijk was bepaald op 3 februari; getekend door Willem Sluijsken (Sluysken), van 1578 tot en met 1612 griffier van het Hof en eerste secretaris van de kanselarij.
8 februari
9 februari
10 februari
11 februari
12 februari
13 februari
14 februari
15 februari
16 februari
17 februari
18 februari
19 februari
031 Propositie: De Landdag besluit expliciet over te gaan tot bespreking van de door de kwartieren vastgestelde resoluties aangaande de belangrijkste punten van de propositie.
032 punt 1 propositie: De uitbreiding van het aantal raadsheren van het Hof en het al dan niet handhaven van de bestuurlijke bevoegdheden van dit orgaan (i.v.m. eventuele oprichting van een College van Gedeputeerde Staten).
1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1592
Landdag 8 - 19 februari 1592 te Nijmegen
19 februari
032
punt 1 propositie: De uitbreiding van het aantal raadsheren van het Hof en het al dan niet handhaven van de bestuurlijke bevoegdheden van dit orgaan (i.v.m. eventuele oprichting van een College van Gedeputeerde Staten).
Datering:
1592 februari 19
Notabene:
Uit het Nijmeegse kwartier spreken een aantal delegaties afzonderlijk:

a. De edelen van Overbetuwe en de stad Nijmegen wensen de bestuurlijke bevoegdheden van Hof en Rekenkamer te handhaven, in elk geval totdat de contributie van de provincie onder gezamelijk beheer komt. Zij willen het aantal raadsheren uitgebreiden naar zes (naast de kanselier), in te vullen door de kwartieren die nu te weinig raadsheren in het Hof hebben.

b. De afgevaardigden van de Nederbetuwe en Tiel stellen voor de helft van de raadsheren te ontslaan en hun plaatsen opnieuw in te vullen.

c. De vertegenwoordigers van de Tieler- en Bommelwerwaarden en de stad Zaltbommel houden vast aan hun akkoord met Willem van Oranje uit 1577 (zie regest 117, 1591). Zij beweren dus niet onderworpen te zijn aan het gezag van Hof en Rekenkamer van Gelderland, maar direct onder de Raad van State te vallen.

d. De edelen van Beesd en Renoy zijn vóór handhaving van de bestuurlijke taken van het Hof. Zij stemmen ermee in het Hof uit te breiden met het aantal raadsleden dat de meerderheid van het Kwartier van Nijmegen verkiest.

e. De afgevaardigden van het Kwartier van Zutphen stellen voor dat, indien de Landdag de contributie centraliseert, de vergadering een aantal gedeputeerden aanstelt om zich met dit geld en met oorlogszaken bezig te houden. Zolang dit niet het geval is dient het bestuur door Hof en Rekenkamer te worden voortgezet.

f. Ook het Kwartier van Veluwe stemt in met de handhaving van de bestuurlijke bevoegdheden van Hof en Rekenkamer. Het aantal raadsheren, vastgesteld op de Landdag in Tiel in 1590, moet worden gehandhaafd.

g. Zie o.a. over deze zaken 0005 Archief van de Staten van het Kwartier van Zutphen, inv. nr. 1484, scans 21 tm. 25; vgl. met regest 027 (1590).
Bloknummer:
2000
Inventarisnummer:
4696
Folionummer:
210 v. - 212 r.
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 08-10-2021
033 punt 2 propositie: Vaststelling van de hoogte van de contributie.
034 punt 3 propositie: Besluit om (1) de Rekenkamer een overzicht te laten maken van de achterstallige en de reeds gedane betalingen aan Jan van Nassau; en (2) besluit om de kwestie van de schuld aan (de nazaten van) Adolf van Nieuwenaar hier niet te behandelen, omdat de Landdag op 16 februari reeds een schrijven van zijn weduwe hierover heeft beantwoord.
035 punt 4 propositie: Benoeming van en instructie voor de gedeputeerden ter Staten-Generaal (zie Nota bene voor de benoemingen en de instructie).
036 punt 5 propositie: Besluit tot het zoveel mogelijk inlopen van de betalingsachterstand in de tractementen van de stadhouder en de raadsheren van het Hof.
037 punt 6 propositie: Overleg over de diverse regelingen tot beheer van de geconfisceerde geestelijke goederen. Zie Nota bene.
038 punt 7 propositie: Besluit om (1) bij het uitvoeren van de besluiten van de Landdag alles bij het oude te houden; met (2) voorstel van het Kwartier van Veluwe om de rechtspleging tegen wanbetalers van de contributie over te laten aan het Hof, en aanklachten tegen hen door de gedeputeerden ter Landdag of door de raadsheren te laten indienen.
039 Commentaar op de punten in de handelingen van de vorige zitting der Staten-Generaal:
punt 1: Besluit de gedeputeerden ter Staten-Generaal op kosten van het gewest afschriften te laten maken van de handelingen der Staten-Generaal, en deze afschriften in te dienen in de Landdag.
040 punt 2 Staten-Generaal: Opdracht aan de gedeputeerden ter Staten-Generaal om aan die vergadering (1) de goedkeuring van de Landdag inzake de contributie over te brengen, alsmede (2) de toestemming van de Landdag in de voortzetting op dezelfde voet van de Convooien en Licenten voor het volgende jaar; en (3) te eisen dat de inning van bovengenoemde lasten zal geschieden door inwoners van de eigen provincie.
041 punt 3 Staten-Generaal: Voorstel van de Landdag aan de Staten-Generaal om, ter betaling van de oude schulden van de Generaliteit, (1) het verhogen van de Convooien en Licenten, en (2) het invoeren van een heffing op de import van Engels laken.
042 punt 4 Staten-Generaal: De Landdag adviseert het herzien en op dezelfde voet brengen in alle gewesten van de Convooien en Licenten, en geeft zijn gedeputeerden ter Staten-Generaal een memorie mee met Gelderse klachten over de heffing van Convooijen en Licenten elders.
043 punt 5 Staten-Generaal: Opdracht aan de gedeputeerden te wijzen op de misbruiken inzake de munt, met pleidooi voor een verbod op de hagemunten en het regelen van de omloop en het gehalte van de munten op gelijke voet door de gehele Republiek.
044 punt 6 Staten-Generaal: Besluit voorlopig niet bij te dragen aan de lijfrente voor Louise de Coligny, weduwe van Willem van Oranje, en de vier dochters van de prins, maar om dit uit te stellen totdat heel Gelderland weer in Staatse handen zal zijn.
045 punten 7 en 8 Staten-Generaal: Inzake de onderhandelingen met koningin Elizabeth I van Engeland, o.m. over het aanhouden van Nederlandse schepen en de gewenste vrijhandel op Spanje, Portugal en het Middellandse Zeegebied, machtigt de Landdag de gedeputeerden na bestudering van de stukken naar bevind van zaken te handelen.
046 punt 9 Staten-Generaal: De gedeputeerden ter Staten-Generaal krijgen de bevoegdheid naar eigen inzicht te handelen inzake de vernieuwing van de instructies voor het algemene landsbestuur door de Generaliteit.
047 Antwoord op het (derde) verzoek van de Staten van Holland aan de Gelderse steden d.d. 11 februari, om hun plaatselijke licenten en andere heffingen af te schaffen of ten goede te laten komen aan de Generaliteit; besluit Holland hierin ter wille te zijn, mits Holland en de andere gewesten t.a.v. hun steden dezelfde maatregelen nemen.
048 Besluit om de gedeputeerden ter Generaliteit er bij prins Maurits op te laten aandringen met alle mogelijke middelen Zaltbommel en de Tieler- en Bommelerwaarden terug te doen keren onder Gelders gezag.
049 Besluit om de gedeputeerden ter Staten-Generaal te laten aandringen op maatregelen, in overleg met de admiraliteiten, om met oorlogsschepen en bewaking langs de rivieren vijandelijke invallen en afpersing van geld en goederen tegen te gaan.
050 De Landdag gaat over tot behandeling van de adviezen van de gecommitteerden tot de rekesten en particuliere zaken, hier "Gecommittierden ad causas" genoemd.
051 Behandeling van een brief van Maria van Nassau gravin van den Bergh, gezonden aan prins Maurits en doorgestuurd naar de Landdag; voor de inhoud, zie Nota bene.
052 Op rekest van Frederik van Pallandt, heer van Keppel, besluit de Landdag de beslaglegging op zijn goederen ongedaan te maken onder bepaalde voorwaarden (zie Nota bene).
053 Maria van Bronckhorst, gravin van Hoya en Broechusen vrouwe van Stirum, krijgt op haar verzoek een vrijgeleide en vrijgave van haar bezittingen onder een aantal voorwaarden (zie Nota bene).
054 Besluit om de bannerheren, wanneer zij weer met de Landdag verzoend zijn, te verplichten voortaan persoonlijk in de Landdag zitting te nemen, op straffe van verlies van hun stem.
055 Besluit op punt 1 van het rekest, ingediend door de zaakgelastigden van de gravin van Meurs, weduwe van Adolf van Nieuwenaar, voormalig Gelders stadhouder, betreffende de betaling van diens achterstallige traktement: besluit tot betaling via de Rekenkamer.
056 punt 2 rekest gravin van Meurs: geschil tussen de gravin en de drost Derick van Eijl inzake de Meurse pandtol te Tiel; besluit bij meerderheid van stemmen om het Hof beide partijen te laten horen en verslag uit te brengen op de volgende Landdag.
057 punt 3 rekest gravin van Meurs: Meningsverschil tussen de gravin en de ambtman van Neder-Betuwe over de kosten van enige cavaleristen, destijds door de ambtman ingehuurd op gezag van toenmalig stadhouder Van Nieuwenaar; besluit om deze zaak voor te leggen aan de Staten-Generaal.
058 Rekest van de vrouwe en weduwe van Waardenburg met verzoek om handhaving van zekere rechten, haar toekomend op basis van van haar huwelijksvoorwaarden. Verzoek ingewilligd; de gedeputeerden ter Staten-Generaal voorzien van brieven om de Raad van State over deze zaak in te lichten.
059 Verzoek van de dekens en kanunniken van de kapittels van de St.- Stevenskerk te Nijmegen en de St.-Walburgkerk te Zutphen om allimentatie, opgenomen in een brief van prins Maurits; verzoek gehonoreerd, op basis van het bezit van de respectieve kapittels.
060 Wachtmeester Walraven die Claer verzoekt op voorspraak van prins Maurits verhoging van zijn tractement. Verzoek goedgekeurd; besluit om de extra betalingen te voldoen uit de Middelen van Nijmegen.
061 Verzoek van de magistraat van Zutphen om een betalingsordonnantie voor een rente die de stad vroeger door de koning zou zijn toegekend; verzoek voorlopig afgewezen wegens gebrek aan bewijs.
062 Verzoek van Seino van Dorth om (1) het regelen van de zaken betreffende zijn huis te Dorth en het huis Verwolde en (2) bescherming van zekere rechten inzake een erfenis, in het bisdom Munster; besluit over deze zaken prins Maurits, de Staten-Generaal en de Raad van State aan te schrijven.
063 Verzoek van Willem van Bronckhorst tot Hulst (Hulsen) om benoeming tot waldgraaf van het Nederrijkswald; besluit het advies van het Hof te volgen, echter zo dat het Hof niet beschuldigd kan worden van onrechtmatige rechtspleging.
064 Hopman Schaeff verzoekt een sauvegarde voor zijn schoonvader Willem Bentinck; besluit om dit verzoek met gunstig advies door te verwijzen naar de Staten-Generaal of Raad van State.
065 Klachten van de kleine steden in het Graafschap Zutphen over de tol, geheven te Deventer en te Kampen; besluit Deventer en Kampen te laten aanschrijven door het Hof, en de kleine Zutphense steden in hun rechten te handhaven.
066 Verzoek van rekenmeester Goossen van Varick om benoeming tot eerste rekenmeester van de Rekenkamer; verzoek ingewilligd, vanwege zijn verdiensten voor Gelderland; benoeming per 1 maart 1592.
067 Klacht van de Staten van Overijssel over het heffen van tijnsen en erfpachten op de Veluwe; besluit tot verwerping van deze klacht, aangezien de Overijsselaars in deze niet anders behandeld worden dan de Geldersen zelf.
068 Bespreking en goedkeuring van de voorlopige ordonnantie van de kwartieren van Zutphen en Veluwe op de tijnsen, heregelden, erfpachten, renten, pachten en huursommen, eerder behandeld op de Landdag van februari - maart 1591.
069 Klacht van de stad Wageningen over de richter van Arnhem; besluit de zaak voor te leggen aan het Hof dat beide partijen zal horen en op de volgende Landdag advies zal uitbrengen.
070 Verzoek van Jacob de Claer, waardijn bij de Munt te Nijmegen, om verhoging van zijn gage; verzoek ter beslissing doorverwezen naar het Hof en de Rekenkamer.
071 Verzoek van Willem Bentinck, als rentmeester van de Veluwe geschorst wegens betalingsachterstanden, om alle betreffende stukken terug te zenden naar het Hof; verzoek ingewilligd, ter nadere bestudering en verhoor van beide partijen door het Hof, dat zo spoedig mogelijk uitspraak moet doen.
072 Willem Pieck en Goossen van Varick verzoeken rapport te mogen uitbrengen van hun bevindingen als gecommitterden 'in loco' bij het klooster Mariënweerd; zij worden doorverwezen naar het Hof dat opdracht krijgt de zaak verder te behandelen.
073 Rekest van de Nijmeegse burgemeester Henrick Swarthamel om voldoening van een achterstallige betaling; conform aantekening van prins Maurits doorgestuurd naar het Kwartier van Nijmegen, met verzoek Swarthamel redelijk tegemoet te komen.
074 Opdracht aan de gedeputeerden van het Kwartier van Veluwe om onderzoek te doen naar de verdeling van de gewestelijke schulden over de kwartieren en daarvan op de volgende vergadering verslag te doen.
075 Verzoek van het Hof om middelen ter betaling van de buitengewone kosten van de kanselarij; besluit om hiertoe de opstuivers van de dingtalen van het Overkwartier te gebruiken.
076 Verzoek van de ritmeesters Bolswijn en Raesfelt om betaling van zekere resterende tegoeden; besluit deze en soortgelijke betalingen uit te stellen totdat de toestand in Gelderland verbeterd is.
077 Besluit in de zaak tussen Everhardt van Rheydt en Carl van de Sande, dat beide partijen elkaars (schriftelijke) standpunten moeten doornemen, opdat de zaak op de volgende Landdag afgehandeld kan worden.
078 Op een schrijven van het Hof aangaande de heer van Hoeboeken, die beweert recht te hebben op zekere rente uit de domeinen, wordt besloten het Hof deze zaak te laten afhandelen.
079 Rekest van Joachim van Haeften en andere Nijmeegse burgers om een vergoeding voor goederen, hen eertijds ontnomen door die van Roermond; verzoek afgewezen wegens ontbreken van enige toezegging tot schadevergoeding.
080 Besluit op voorstel van burgermeester Henrick Swarthamel namens het Kwartier van Nijmegen, om Gijsbert Spruit, voormalig ontvanger in dat Kwartier, inzage te laten geven in zijn rekeningen.
081 Derick Anthoni (Anthonissen), landrentmeester van het Overkwartier, hier aangeduid als schout van Kessel, verzoekt terugbetaling van buskruit, bij het beleg van Roermond onder dwang van zijn rekening betaald. Betaling uitgesteld totdat het gewest in betere omstandigheden zal verkeren.
082 Klacht van de inwoners van Oijen en Dieden dat zij onevenredig belast worden; besluit de gedeputeerden bij de Admiraliteit te laten verzoeken de dorpen niet onbehoorlijk te belasten.
083 Besluit de Staten-Generaal te verzoeken het gewelddadig optreden van de troepen op de Dwarsdijk aan de getroffen inwoners te vergoeden, en de Raad van State te verzoeken deze troepen van de Dwarsdijk te laten vertrekken.
084 Goedkeuring van een verzoek van de voogden van de kinderen van de heer van Hemert inzake de erfenis van het huis Hemert, en opdracht aan de gedeputeerden ter Staten-Generaal om deze zaak af te handelen; zie Nota bene.
085 Op rekest van heer Henrick van Rechem wordt besloten dat deze in overleg met het Hof een voorlopige regeling mag treffen aangaande het onderhoud van enige predikanten door de Orde der Johannieters, in afwachting van een definitieve regeling.
086 Op het tweede rekest van drost Derick van Eijl, namelijk om een nadere toelichting op een gerechtelijke uitspraak d.d. 14 november 1591 voor het gericht te Kesteren, verwijst de Landdag hem terug naar het betreffende gericht.
087 Op rekest van de Rekenkamer om salarisverhoging voor de beambten van die Kamer, wordt besloten een verhoging uit te stellen totdat men in betere omstandigheden verkeert.
088 Op verzoek van Willem Houwdaen (Howdaen) om voorspraak van de Landdag voor benoeming tot ontvanger van de Convooien en Licenten, is Houwdaen door de gedeputeerden ter Staten-Generaal aanbevolen bij die vergadering en bij de admiraliteiten.
089 Op het verzoek van de weduwe Boijemer (Boeijemer), die vraagt om betaling van enige vergoedingen waar haar overleden man ambtshalve recht op had, wordt besloten haar door te verwijzen naar de bannerheren, aangezien Boijemer in hun dienst als vertegenwoordiger was opgetreden.
090 Op rekest van de norbertinessen van het convent van Zennewijnen met klachten over Zaltbommel wordt besloten de stad te bevelen hen niet onevenredig te belasten.
091 Op rekest van de procuratrice van het Sint-Agnietenklooster bij Tiel om teruggave van bepaalde rechten of opbrengsten uit de kloostergoederen, wordt de ambtman van Nederbetuwe, Derick Vijgh, gelast het gevraagde terug te geven en het behoud hiervan aan het klooster te garanderen totdat deze kwestie via het landrecht naar behoren geregeld zal zijn. De procuratrice wordt aangeraden bij weigering van de ambtman de zaak voor te leggen aan het Hof.
092 Verzoek van de weduwe van Jan Tengnagel, tolbeziender van de Gelderse tol te Tiel (1570-1572 en 1578-1591), om een regeling voor zijn achterstallige gage en een zekere rente uit de domeinen; verzoek ingewilligd en doorverwezen naar de Rekenkamer.
093 Verzoek van hopman Schaeff om restitutie van de uitgaven, door hem gedaan ter versterking van 's-Heerenberg. Het Kwartier van Zutphen zal dit verzoek inwilligen mits hij een beschikking van de Raad van State kan tonen volgens welke dit bedrag wordt verrekend met de in april ingaande contributie van Zutphen.
094 Inzake het verzoek van provoost Willem Huss om betaling van de kosten, door hem gemaakt bij het opwerpen van de schans bij Well, verklaart de Landdag verklaart hem nog niet te kunnen betalen, omdat de contributiën en de dingtalen uit het Overkwartier nog niet aan het gewest betaald zijn.
095 Op het verzoek van Henrick Kleiningh, eerste momber aan het Hof, om verhoging van zijn gage, wordt besloten dat hij zich met zijn salaris 300 pond per jaar tevreden moet stellen tot het gewest in betere omstandigheden komt; dan zal men zijn verzoek heroverwegen.
096 Op verzoek van de raadsheren van het Hof om een vergoeding voor het naast hun overige werk afhandelen van landszaken bij gebrek aan gedeputeerden uit de Landdag, wordt met meerderheid van stemmen besloten de raadsheren hiervoor te belonen met elk 250 gulden jaarlijks.
097 Protest van Henrick van Beinhem, daar er door de gecommitteerden ad causas zaken bij meerderheid van stemmen zijn besloten die het Hof aangaan. Van Beinhem vraagt zich af of dit voor de afgevaardigden van Nederbetuwe en anderen van het Kwartier van Nijmegen, die het bestuur van het Hof niet erkennen, niet nadelig zal zijn.
098 Op de klacht van Henrick Worm, keurmeester van Veluwe, tegen Derick Vijgh, ambtman van Nederbetuwe, wegens het platbranden van twee huizen van Worm te Huissen, ongeveer drie jaren tevoren, wordt bij meerderheid van stemmen besloten dat (1) Worm tegen Vijgh, als Gelders onderdaan, mag procederen volgens land- en stadsrecht; dat men (2) Vijgh, als hopman, via de Generaliteit zal dwingen zulke wandaden niet meer te plegen en dat men (3) hem de schade zal laten vergoeden uit de soldij van hemzelf en zijn soldaten.
099 Op het verzoek van de weduwe van Herman Willemss., veerman op de Praats (Praest), om vergoeding van zijn verwijderde en tot zinken gebrachte pont, wordt besloten het rekest door te sturen, naar de Generaliteit, om voorgelegd te worden aan de admiraliteiten.
100 Op het rekest van de weduwe van Willem van Wildenraet aan de kwartieren van Nijmegen en Zutphen om betaling van zekere achterstallige gelden, verzoekt het Kwartier van Veluwe de andere kwartieren haar te betalen, aangezien Veluwe dit reeds heeft gedaan.
101 Behandeling van een remonstrantie van de Rekenkamer, ingediend op 15 augustus 1591, tijdens de voirige landdag. Punt 1: Inzake het hinderen van de Gelderse tol door lieden uit Dordrecht, bedankt de Landdag het Hof en de Rekenkamer voor de goede afhandeling van deze kwestie.
102 Punt 2 remonstrantie Rekenkamer: Inzake de kwestie van de oordstuivers ("ordstuvers") op de turf die gewonnen wordt in de Gelderse veengebieden, verzoekt de Landdag het Hof om het recht op het heffen van deze belasting met gerechtelijke middeleln te verdedigen tegen mogelijke Utrechtse bezwaren.
103 Punt 3 remonstrantie Rekenkamer: De Landdag draagt de gedeputeerden ter Staten-Generaal op om te ijveren voor teruggave van de tienden van Acquoy aan de Gelderse domeinen.
104 Punt 4 remonstrantie Rekenkamer: Het Kwartier van Zutphen nomineert Gerrit Kreijnck (Gerard Kreynck), burgermeester van Zutphen, tot rekenmeester voor de Rekenkamer.
105 Punt 5 remonstrantie Rekenkamer: Besluit tot uitstel van de reparaties aan het hof te Arnhem, totdat de domeinen in betere staat verkeren.
106 Punt 6 remonstrantie Rekenkamer: Aangaande de malversaties van de tollenaar van de Gelderse tol te Tiel, Johan Beyers, besluit men de gedeputeerden ter Staten-Generaal om, wanneer Beyers zijn praktijken niet staakt, de stadhouder en de Staten-Generaal te laten ingrijpen en de tol te doen overdragen aan de stadhouder.
107 Op het verzoek van de weduwe van drost Brembt om voldoening van achterstallige betalingen, wordt besloten dat het Kwartier van Nijmegen haar in de lente ("ten nijhen gewasch"), twee jaarrenten zal uitbetalen, het Kwartier van Zutphen eenderde van een jaarrente en het Kwartier van Veluwe tweederde van een jaarrente. Daarnaast besluit men dat, aangezien de functionaris onder het Kwartier van Nijmegen viel, Nijmegen haar alvast twee- of driehonderd daalders moet uitkeren.
108 Op het verzoek van Johan van Gent, heer van Ooij, aangaande zijn door de vijand geconfisceerde goederen, wordt besloten de stadhouder, prins Maurits, te schrijven overeenkomstig het besluit op de vorige Landdag genomen.
109 Besluit tot goedkeuring van de brief aan prins Maurits inzake de confiscatie van de goederen van Johan van Gendt door de vijand (zie regest 108, 1592).
110 Op rekest van Seino van Dorth, landdrost van Zutphen, wordt besloten prins Maurits te verzoeken graaf Herman van den Bergh te manen de schouten en richters op het platteland van het graafschap Zutphen hun rechtszittingen te laten houden en hen te doen respecteren.
111 Op voorstel van het Kwartier van Zutphen wordt besloten vreemdelingen, d.w.z. niet-Geldersen, die ambten bekleden in het graafschap, te vervangen door Gelderslieden.
112 Besluit de gedeputeerden ter Staten-Generaal te laten pleiten voor het uitdiepen van de Rijn en de IJssel, en daartoe de naburige provinciën en steden om hulp te vragen.
113 Scheiding van de Landdag.
1593
1609
1711
1712
1713
1714
1715
1716
1717
1718
1719
1720
1721
1722
1723
1724
-
1726
1727
1728
1729
1730
1731
1732
1733
1734
1735
1736
1737
1738
1739
1740
1741
1742
1743
1744
1745
1746
1747
1748
1749
1750
1751
1752
1753
1754
1755
1756
1757
1758
1759
1760
1761
1762
1763
1764
1765
1766
1767
1768
1769
1770
1771
1772
1773
1774
1775
1776
1777
1778
1779
1780
laatste wijziging 25-01-2023
11.982 beschreven archiefstukken
509 gedigitaliseerd
totaal 509 bestanden

Kenmerken

Datering:
1581-1798
Auteur:
J. Drost, P. Theeuwen
Categorie:
laatste wijziging 25-01-2023
11.982 beschreven archiefstukken
509 gedigitaliseerd
totaal 509 bestanden