Uw zoekacties: Huis Hemmen

0401 Huis Hemmen ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0401   Huis Hemmen
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Inleiding
laatste wijziging 16-08-2021
234 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 437 bestanden
Inventaris
1. Persoonlijk gedeelte
2. Zakelijk gedeelte
3. Leenkamer
4. Archiefzorg
5. Regesten
1 Willem van Dolre erkent ontvangen te hebben van Steven van Lienden als Zutphens leen een hofstede te Dolre, die toebehoord had aan zijn vader Otto van Dolre, en een stuk land daarbij gelegen, gend. de Raepcamp, en 12 morgen aldaar, eveneens afkomstig van zijn vader.
Oorsp. (Inv.no.58 f.1); het zegel van de oorkonder is verloren.
2 Willam van Dolre belooft Steven van Lienden, dat hij de hofstede te Dolre, die hij (Steven) aan zijn (Willams) broeder heer Wolf als eigen goed heeft gegeven, binnen 2 jaar weer zal lossen en weder in het leen zal brengen
Oorspr. (Inv.no.58 bij f.1); het zegel van de oorkonder is verloren.
3 Steven van Lynden, ridder, en zijn vrouw Lysebet van Lynden, vrouwe van Hymmen, belenen Wouter van der Hellen met de tiend te Uchelve en te Hoczoeren in de kerspelen Apeldoren en Begberghen, als een Zutphensch leen, tevoren een 5 marks leen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij f.1): de zegels van de oorkonders zijn verloren.
4 Jacob van Hacvorden erkent ontvangen te hebben van heer Deryk van Lyenden, ridder, heer to Hemmen, het goed te Schonenvelde met de "Breyden", afkomstig van Herman Huetinghel, nu geheten joncfrou Grietenberch.
Oorspr. (Inv.no.58 bij f.1); het zegel van de oorkonder is verloren.
5 Heer Dirc van Lyenden, ridder, heer tot Hemmen, oorkondt dat Willem Borre van Doernic Willem Borrenzoen van Doernic schuldig erkent te zijn aan Lubbert Pothave en Henrick van Wormingen 200 geldersche guldens, met als onderpand zijn tienden grof en smal te Orden en Berchuys in het kerspel Apeldoorn, leenroerig aan oorkonder.
Oorspr. (Inv.no.58 bij f.1v); het zegel van de oorkonder is verloren.
6 Jan van Steenbergen, oudste zoon van Gherit van Steenbergen, erkent als Zutphensch leen ontvangen te hebben het huis te Doernic met 60 morgen land, zoals Bertout van Doernic dit van heer Borre van Doernic, zijn broeder, te houden placht.
Oorspr. (inv.no.58 b; f.2); het zegel van de oorkonder is verloren.
7 Johann van Lyenden, heer tho Hemmen, beleent Jan van Heze met een tienden te Ressen.
Afschrift in Inv.no.58 na fol.2.
8 Johan van Lynden, heer tot Hymmen, beleent zijn zwager, man zijner zuster, Willem Heucke met 13 morgen land in 2 kampen gelegen, n.l. de Zallantscamp groot 6 morgen en de Havercamp groot 7 morgen, en 8 morgen, gelegen in de heerlijkheid Hymmen aan de Zeedijk.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.3v); de zegels van de oorkonder en van de leenmannen Henric die Ruter en Beernt Hackfoert zijn verloren.
9 Johan van Lienden, heer tot Hemmen, erkent verkocht te hebben aan zijn zwager Willem Heuck 13 morgen land aan 2 kampen, nl. de Sallentskamp groot 6 morgen en de Haverkamp groot 7 morgen, gelegen in de heerlijkheid Hemmen, met belofte hem daar desgevraagd te belenen.
Afschrift in Inv. no. 58 na fol.2.
10 Johan van Lyenden, heer tot Hemmen, oorkondt, dat Beernt Hacffoert hem in leen heeft opgedragen 4 morgen land in het kerspel Andelst in de Lange Meden aan de Medensche tochtgraaf, zoals Beernt en zijn voorouders dit in leen gehad hebben van oorkonder en diens voorganger, en beleent hem ten Zutphenschen rechte met dit leen.
Oorspr. (inv.no.58 b; fol3v); het zegel van de oorkonder is verloren.
11 Sander van Presinchave verklaart eertijds uit Presinchave een rente van 9 oude schilden 's jaars verkocht te hebben aan Giisbers van Deest, burger van Arnhem, belooft aan den leenheer Johan van Lyenden, heer tot Hemmen deze rente binnen 8 jaar te lossen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.4); het zegel van de oorkonder is verloren.
12 Johan van Lienden, bastaard, verklaart in leen te hebben van zijn broeder Johan van Lienden, heer tot Hemmen, de Coevelweyde in de heerlijkheid Hemmen, welk goed de leenheer ten allen tijde mag inlossen.
Oorspr. (inv.no.58 bij fol.4); het zegel van de oorkonder is verloren.
13 Johan van Lyenden, heer tot Hemmen, beleent Wolter van Emskerck Arntzsoin als momber van zijn vrouw Alide met 10 morgen land in Meynerswijckerveld in het kerspel Oesterbeeck, en 6 morgen land in Eldenreweyde, zooals dit aan Alide aanbestorven is van haar vader Johan van Randwijck.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.4); het zegel van de oorkonder is verloren.
14 Otth van Bylant, ridder, drost te Bueren, Arnt van Randwiick en Giisbert van Randwiick, landrentmeester, oorkonden, dat zij als magescheids vrienden een deling hebben gemaakt tussen Derick van Lyenden, heer to Hemmen, Stephen, Cornelis en Arnt van Lyenden, gebroeders, van de nalatenschap van hun vader Johan van Lyenden, heer to Hemmen, met bepaling, dat na dode hunner moeder Folswiin van Randwick haar nalatenschap aan de kinderen gezamenlijk zal komen.
Oorspr. (Inv.no.58, bij fol.5); de zegels van de oorkonders en van de gebroeders van Lyenden zijn verloren.
15 Derick van Lienden, heer tot Hemmen, beleent Jacob Kuyse met de tiende te Ressen, hem
aanbestorven van zijn broeder Johann Kuyse.
Afschrift in Inv.no.58 na fol.2.
16 Dirck Heuck van Avesaet erkent in leen te hebben ontvangen van Dirck van Lienden, heer tot Hemmen, 2 kampen lands onder Hemmen, groot 13 morgen, nl. de Havercamp en de Zallantcamp en nog 9 morgen aldaar, na dode van zijn vader Wilhem Heuck.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.6); de zegels van de oorkonder en van de leenmannen Gerit van Doere en Ailbert van Bemmel zijn verloren.
17 Goyssen van Lienden, Ailbert van Bemmel, Bartolmeus van Eck en Giisbert van Randwick maken een scheiding tussen Dirck van Lienden, heer tot Hemmen, ter eenre, en Johan, Hill en Liisbet van Lienden, zijn broeders en zusters, ter andere, waarbij de Boelenham aan Johan en Lisbet wordt toegewezen, als leengoed van Hemmen, waarbij deze tevens de lijftocht van hun moeder Folswiin erkennen.
Oorsp. (Inv.no.58 bij fol.6); de zegels van vrouwe Folswiin en van de oorkonders zijn verloren.
18 Albert van Bemmell en Giisbert van Randwick doen uitspraak in het geschil tussen Dirck van Lienden, heer tot Hemmen, en zijn broeder Steven, over de nalatenschap van hun broeder Aernt, waarbij Steven in leen verkrijgt de 22 morgen, afkomstig van Dirc Heuck.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.6); de zegels van de oorkonders en de partijen zijn verloren)
19 Goisen die Heyden erkent in leen ontvangen te hebben van Dirck van Lienden, heer tot Hemmen, de grove en smalle tienden van Zoeren in het ambt en kerspel van Apelteren.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.6); het zegel van de oorkonder is verloren.)
20 Derick van Lienden, heer tot Hymmen, beleent na opdracht door Jacob Cuysse, Heynrick van Huessen met de koren- en smalle tienden te Ressen.
Geinsereerd in den brief van gelijken datum.
21 Heynrick van Huessen erkent in leen ontvangen te hebben van Derick van Lienden, heer tot Hymmen de koren- en smalle tienden te Ressen volgens de hier geinsereerde leenbrief van 1477 Juni 29.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.7); het zegel van de oorkonder is verloren.
22 Liisbeth van Lienden, than mondig, geeft haar bekrachtiging van de scheiding met haar broeders Derick van Lienden, heer tot Hemmen, en Johan van Lienden, vervat ik den brief van 1475 April 7 (reg.no.17), waar deze doorgestoken is.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.6); de zegels van de oorkondster en van haar mombar Alart van Bemmell Wilmsz. zijn verloren.
23 Derick van Lienden, heer tot Hemmen, oorkondt, dat zijn broeder Steven hem opgedragen heeft een huis en hofstad onder Hemmen, groot 51/2 morgen land en enige andere stukken land aldaar, en beleent hiermede zijn neve Goissen van Bemmel.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.8); het zegel van de oorkonder is verloren
24 Derick van Krommentuyn, Jacopp van der Beercken en Ghiisbert van den Bossche, schepenen ter Horst, oorkonden, dat wijlen Derick van Hymmen en zijn zwager Willem van Wyssel een overeenkomst hebben gesloten over hetgeen hun aanbestorvan was van hun vader en schoonvader Johan van Hymmen, nl. de Koegelweyde onder Hemmen, die aan
Willem vnd. en zijn vrouw Geertruyt wordt toegewezen, tegen betaling van een jaarrente van 6 rijnse guldens uit hun goed ten Eyckenhorstsche onder Horst.
Oorspr. op papier (Inv.no.58, fol.7v) de opgedrukte zegel van de 1sten en 3den oorkonder zijn verloren
25 Johannes van Wese, priester, pastoor te Hyen, Henrick, heer in Doirnynck, ter eenre, en Willem Hackfoirt en Johan then Voirde, ter andere, met Beernt Hackfoirt als overman, maken een scheiding tussen Derick van Lyenden, heer tot Hemmen, en Willem Heuck, in hun geschil over 22 morgen land onder Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.8), met het geschonden zegel van Willem Hackfoirt: de zegels van de andere scheidsmannen en van partijen zijn verloren.
26 Henrick Bentinck erkent in leen te hebben ontvangen van Derick van Lynden, heer tot Hymmen, de grove en smalle tienden in het kerspel Apeldoeren in de buurschap Soeren.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.8): het zegel van de oorkonder is verloren.
27 Derick van Lienden, heer tot Hemmen, oorkondt, dat zijn broeder Johan van Lienden schuldig is aan Jasper van Lienden, Derix oudste zoon, zijn neve, 200 rijnsche guldens, met als onderpand al zijn bezittingen, welke schuld vervallen zal als Johan kinderen achterlaat.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol8); de zegels van Johan, den leenheer en de Leenmannen Aellert van Bemmell en Beernt Hackfoirt zijn verloren.
28 Derick van Leynen, heer tot Hymmen, beleent na afstand door Duyss van der Hoeven en diens vrouw Jutt, Daem van Heerd met de helft van de tienden te Wekenen en Luntheren in het kerspel Ede, waarvan Johan van Arnhem de wederhelft bezit.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.8); het zegel van de oorkonder is verloren.
29 Goissen van Bemmell en zijn vrouw Margriet Velkener dragen over aan Derick van Lienden, heer tot Hemmen, een schuldbrief van Wilhem Heuyck en diens vrouw Weyndell Loniss, groot 220 gulden met als onderpand de Dumpelcamp onder Hemmen, groot 5 morgen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.8v); de zegels van de oorkonders zijn verloren.
30 Johan van Holthuysen de jonge en zijn vrouw Liisbeth van Lynden erkennen verkocht te hebben aan Derick van Lienden, heer tot Hemmen, hun zwager en broeder, de helft van de bouwing Boelenham, waarvan de wederhelft behoort aan hun zwager en broeder Johan van Lienden, gelegen onder Hemmen, hier nader omschreven en verder het versterf aan hun vader Johan van Lienden, heer tot Hemmen.
Minuut (Inv. no. 58 bij fol.9).
31 Goissen van Bemmell en zijn vrouw Margriet Valckener erkennen verkocht te hebben aan hun neve en zwager Derick van Lienden, heer tot Hemmen, de goederen vermeld in den brief van gelijken datum (reg.no.33).
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9); de zegels van de oorkonders zijn verloren.
32 Steven van Lienden zijn vrouw Walburch van Bronchorst, verklaren geen recht meer te hebben op een aantal goederen onder Hemmen, leenroerig aan hun broeder en zwager Derick van Lienden, heer tot Hemmen, die zij opgedragen hebben ten behoeve van hun neve en zwager Goissen van Bemmell.
Oorspr. (Inv.no.58 bijfol.9); de zegels van de oorkonders zijn verloren.
33 Goissen van Bemmell erkent verkocht te hebben aan zijn neve Derick van Lienden, heer tot Hemmen, de goederen, vermeld in de brief van gelijken datum (reg.no.31).
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9); de zegels van de oorkonder en van de leenmannen Henrick, heer in Dairnick, en Beernt Hackfoirt zijn verloren.
34 Johan van Lienden erkent verkocht te hebben aan zijn broeder Derick van Lienden, de helft van de bouwinge Boelenham, waarvan de wederhelft door Derick gekocht is van hun zwager en zuster Johan van Hulthusen en Elyss van Lienden, en dat hij geërfd heeft van zijn vader Johan, heer tot Hemmen, benevens hetgeen hij geërfd heeft van zijn moeder Foelse van Randwick.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9); de zegels van de oorkonder en van de getuigen Aellert van Bemmell en Beernt Hacfort zijn verloren.
35 Derik van Lienden, heer tot Hemmen, beleent na opdracht door Steven van Lienden en diens vrouw Walborch, met 1/4 deel van enige landerijen onder Hemmen, die Steven aanbestorven waren van hun moeder Fulswiin van Randwick, Rutger Brans uit naam van des leenheers zoon Jasper van Lienden, met lijftocht voor zijn (Dircks) vrouw Walborch van Blitterswick.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9); met het geschonden zegel van de leenman Bernt Hacfoirt; de zegels van de leenheer en de leenman Henrich, heer in Doernick zijn verloren.
36 Henrich, heer in Doernick, Goissen van Bemmell en Bernt Hacfoert ter eenre, en Wilhelm Hacfoirt, Heymerick Heuck en Rutger van Wely ter andere, maken een scheiding tussen Dirck van Lienden, heer tot Hemmen, en diens neve Cornelis van Lienden, zoon van wijlen Cornelis.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9), met het geschonden zegel van Heymerick Heuck; de zegels van de andere oorkonders en van de partijen zijn verloren.
37 Derick van Lienden, heer tot Hemmen, beleent, na opdracht door Willem van Heerd, met een tiend in Liemers, hem aan bestorven van zijn moei Joncfr. Allit van Galen, diens zoon Giisbert, voor wien zijn momber Johan van Bruichuysen de eed aflegt.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9); het zegel van de oorkonder is verloren.
38 Derick van Lynden, heer tot Hymmen, geeft zijn goedkeuring aan de verkoop van de tiende over de buurschap Oirden in het kerspel Apeldoirn door Wilhem van Doirnick aan Mechtelt Bercks, en geeft kwijtschelding van de leenplicht.
Notarieel afschrift (Inv.no.58 na fol.8), gewaarmerkt door notaris Winandus Tenckinck.
0401 Huis Hemmen
Inventaris
5. Regesten
38
Derick van Lynden, heer tot Hymmen, geeft zijn goedkeuring aan de verkoop van de tiende over de buurschap Oirden in het kerspel Apeldoirn door Wilhem van Doirnick aan Mechtelt Bercks, en geeft kwijtschelding van de leenplicht.
Notarieel afschrift (Inv.no.58 na fol.8), gewaarmerkt door notaris Winandus Tenckinck.
Datering:
1495 October 25 (Manendach na sunt Severiinsdach)
Toegangsnummer:
0401 Huis Hemmen
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 10-06-2010
39 Webbe van Blitterswiick, weduwe van Derick van Lienden, heer tot Hemmen, en haar zoon Jassper, heer tot Hemmen, schenken aan prior en broeders van de Predikerorde te Nymegen, waar hun man en vader begraven ligt, een erfrecht van 3 rijnsche guldens, gaande uit de Kovelweye onder Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9); de zegels van de oorkonders zijn verloren.
40 Dr. Adriaen van der Meer, prior, en de broeders van de Predikerorde te Nymegen, geven aan Webbe van Blitterswiick, weduwe van Derick van Lienden, en haar zoon Jasper het losrecht van de rente, vermeld in de brief van 1496 Juni 25 (reg.no.39).
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9); het conventszegel is verloren.
41 Jaspar van Lynden, heer tot Hemmen, beleent Steven van Delen, met de tienden Harscamp en Westeneng in het kerspel Otterloe, met lijftocht voor zijn vrouw Gertrut.
Afschrift in Inv.no.58 voor fol.10.
42 Derick, heer tot Blitterswiick en Jacob van Langevelt namens Wolter van Zulen en zijn vrouw Wolborch van Blitterswiick ter eenre, en Oliferus van Wese, pastoor van Hemmen en Cornelis van Lyenden namens Jasper van Lyenden, heer tot Hemmen, ter andere, stellen een magescheid op, waarbij aan Wolter en zijn vrouw, wier huwelijksgoed door Derick van Lienden vervreemd was, andere goederen onder Hemmen worden toebedeeld.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.10); de zegels van de scheidslieden en de partijen zijn verloren.
43 Aernt van der Lawick, Bartolt van Gent, heer tot Loenen, Derick van Bronchorst, Alert Hacvoirt en Rutgher van Wely, beslissen in een geschil over een rente tussen Jaspar van Lienden, heer tot Hemmen, Wolter van Zulen voor zijn vrouw Wolburgh van Blitterswiick, de moeder van Jaspar, en Johan Inghenulant voor zijn vrouw Dorothea van Lienden, bedoelde rente aan Johan gegeven zal worden het goed Boelenham onder Hemmen, benevens het toekomstige erfdeel van Dorothea's moeder
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.11); de zegels van de scheidslieden en van Jaspar, Wolter en Johan zijn verloren).
44 Wolter van Suylen en zijn vrouw Walburch van Blitterswiick, aan wie hun stiefzoon en zoon Jaspar van Lienden, heer tot Hemmen, en diens vrouw Anna van Bronchorst 2 stukken land onder Hemmen, nl. de Koevelwey en de Brissham verkocht hebben, geven aan Jaspar het wederinkooprecht daarvan.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol11); met de zegels van de oorkonders, waarvan het tweede zwaar geschonden.
45 Steven van Lienden en Johan van Brochorst namens Jasper van Lienden, heer tot Hemmen, ter eenre, en Bartolt van Ghent, heer tot Loenen, en Elis van Eck namens Cornelis van Lienden, neve van Jaspar vnd., beslissen in de geschillen tussen hen beiden, dat Jasper de Dystelkamp, en Cornelis het land op de Engh, beide onder Hemmen gelegen, behouden zullen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.9); de zegels der oorkonders zijn verloren.
46 Wilhelm van Arenberch, heer to Dairnick en Ressen, erkent van Jaspar van Lynden, heer tot Hemmen, zijn leenheer en zwager, in leen ontvangen te hebben het huis Daernick met 60 morgen land.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.11); het zegel van de oorkonder is verloren.
47 Wolter van Zulen en zijn vrouw Walborch van Blitterswiick verklaren, dat zij voor de door Jaspar van Lienden, heer tot Hemmen, en diens vrouw Anna van Bronchorst aan hen verpande Kovelwey in ruil hebben de Heukencamp, groot 4 morgen, gelegen te Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.11); de zegels van de oorkonders zijn verloren.
48 Jaspar van Lynden, heer tot Hymmen, beleent Cornelys, dochter van wijlen Gerit van Arnhem, met als momber Seris van Haren (wegens afwezigheid in de oorlog van haar man Adolph van Rutenborch), na dode van haar zuster Wiinholt, met het goed Prisyckhaven.
Minuut (Inv.no.58 bij fol.12).
49 Jasper van Lienden, heer tot Hemmen, beleent Robbert Speess gend. van Goey met de tienden te Hoechsoeren.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.11); het zegel van de oorkonder is verloren.
50 Jasper van Lienden, heer tot Hemmen, beleent Derick van Heerde met de helft van de tienden te Wekelom en Luntheren, waarmede zijn overleden vader Daem van Heerde beleend was, en waarvan de wederhelft toebehoort aan Johan van Arnhem, mede te behoeve van zijn broeders en zusters Giisbert, Daem, Willem, Henrick, Griet en Johanna van Heerde.
Afschrift in Inv.no.58 bij fol.11.
51 Gherit, heer tot Oey, en Peter Andelien, leenmannen van de hertog van Gelre, oorkonden, dat Jaspar van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswiick, heeft overgegeven aan Johan van Bronkhorst ten behoeve van diens dochter Anna, de vrouw van Jaspar, 50 morgen land onder Hemmen, die deze na Jaspar's dood bezitten zal.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.11); de zegels van de oorkonders en van Jaspar zijn verloren.
52 Jaspar van Lienden, heer tot Hymmen, beleent Evert van Delen van Harscamp met een tiende in Harscamp en Westenenghe, in het kerspel van den Aenstoet of Otterloe.
Minuut in Inv.no.58 fol.12.
53 Jasper van Lynden, heer tot Hemmen, beleent Albert van Delen met de tienden van Harscamp en Westeneynge, na opdracht door zijn vader Evert van Delen.
Minuut in Inv.no.58 fol.13v.
54 Gherit, heer tot Oey, en Johan van Bronckhorst, leenmannen van de hertog van Gelre, oorkonden, dat Johan Heuwck en zijn vrouw Elizabeth van Remst overdragen aan Johan van der Stegen als stadhouder van de leenheer Jaspar van Lynden, heer tot Hemmen, een bouwhof groot 35 morgen onder Hemmen, aan Johan aanbestorven van zijn vader Willem Heuwck.
Oorspr. (Inv.no58 bij fol.14; de zegels van de oorkonders en van de verkopers zijn verloren.
55 Johan Heuck en zijn vrouw Elizabeth van Remst erkennen overgedragen te hebben aan Jaspar van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswiick een bouwhof groot 35 morgen onder Hemmen, hun aanbestorven van Willem Heuck, vader van Johan.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.14); de zegels der oorkonders zijn verloren.
56 Johan van Lynden en Johan van Bronckhorst namens Jaspar van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswiick, ter eenre, en Willem Ingeenulant en Ghiisbert van Wye, namens Dorothea van Lynden, weduwe van Johan Ingeenulant, zuster van Jaspar, maken een scheiding over de nalatenschap van hun ouders Derick van Lynden en Walburch van Blitterwiick.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.14); de zegels van de scheidslieden, van de partijen en van Geert Ingeenulant, zoon van Dorothea zijn verloren.
57 Jasper van Lynden, heer tot Hymmen en Blitterwiick, komt overeen met zijn zuster Dorothea, weduwe van Jan Yngennulant inzake het versterf van hun ouders Derick van Lynden en Walborch van Blitterwick, waarbij aan Dorothea een bouwing land onder Hemmen, leen van Hemmen, en Jasper de overige landerijen, onder verplichting de boedelschulden te betalen en zijn oom Wolter van Zuylen levenslang te onderhouden.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 bij fol.14), ondertekend door partijen en hun zoon en neef Guert Inghenulant.
58 Gherit die Joede, mede namens zijn vrouw Johanna Millinx, verpandt aan Jaspar van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswiick, de Gesperdtsche tiend in het kerspel Hiin, met recht van wederinlossing op bepaalde voorwaarden.
Oorspr. (Inv.no.54) op papier, ondertekend door de contractanten en de getuigen Gerrit, heer tot Oy, en Johan van der Steech.
59 Jasper van Lynden, heer tot Hemmen, beleent Bernt Haickfoirt Berntsz. met 4 morgen onder Andelst gnd. de Lange Medem.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.14); het zegel van de oorkonder is verloren.
60 Jaspar van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswick, beleent, na uitstel, Bernt Hackfoirt Henricksz, met der Papenkempken, groot 3 à 4 morgen, gelegen onder Bemmel, en keurt goed, dat deze zijn vrouw Anna van Randwick hieraan lijftocht.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.14); het zegel van de oorkonder is verloren.
61 Jasper van Lynden, heer tot Hymmen en Blitterswiick, beleent Johan van Egheren, mede voor zijn broeders, met 7 morgen land, waarvan 5 morgen gelegen in het Nyenbroick aan de landweer, en 2 morgen gend. de Brey, onder Sevener.
Minuut op perkament (Inv.no.58 bij fol.14).
62 Jaspar van Lynden, heer tot Hymmen en Blitterswick, ontbiedt Johan van den Egheren als leenman zitting te nemen in het leengericht te Hymmen op 28 Mei a.s. inzake een klacht van Mr. Arnt vanden Gruythuyss.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 bij fol.15), met de opgedrukte zegels, onder ruiten, van de leenheer en van de leenman Johan van Bronckhorst; het zegel van de leenman Johan Schenck van Nydeggen is verloren.
63 Jaspar van Lynden, heer tot Hymmen en Blitterswick, ontbiedt Henrich van Kervenhem, scholtis te Lochum, als leenman zitting te nemen in het leengericht te Hymmen op 28 Mei a.s., inzake een klacht van Mr. Arnt van den Gruythuyss.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 bij fol.15), met de opgedrukte zegels, onder ruiten, van de leenheer en de leenmannen Johan Schenck van Nydeggen en Johan van Bronckhorst.
64 Giisbert van Wyhe, richter te Arnhem en van Veluwezoem, legt als leenman de eed af aan Jasper van Lynden, heer tot Hymmen en Blitterswiick.
Afschrift in Inv.no.58 bij fol.16.
65 Evert van Ghoy draagt op aan den leenheer Jasper van Lienden, heer tot Hemmen en Blytterwwiick, het leengoed de tiend te Hoechzoeren onder Apelteren, die daarmede weder beleent Harman Hinricxz.
Afschrift in Inv.no.58 bij fol.16.
66 Jaspar van Lynden, heer tot Hemen en Blitterswiick, en zijn vrouw Anna van Brockhorst, belenen ter uitbreiding van het magescheid van 1530 September 16 (reg.no.56) zijn zuster Dorothea de Byscamp groot 7 morgen onder Hemmen, leenroerig aan Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.16); de zegels van de oorkonders zijn verloren.
67 Jaspar van Lynden, heer tho Hemmen en Blytterwiick, en zijn vrouw Anna van Bronchorst, bepalen dat na hun dood hun zoon Balthazar 33 morgen bouwland en 9 morgen weiland te Hemmen zal krijgen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.16); de zegels van de oorkonders zijn verloren.
68 Jasper van Lynden, heer tho Hemmen en tho Blytterswiick, vermaakt aan zijn vrouw al zijn goederen in lijftocht, hetgeen zij, Anna van Bronckhorst, eveneens doet, en bepaalt, dat zijn tweede zoon Jan het huis te Hemmen c.a. zal krijgen, bij kinderloos overlijden op de volgen door zijn broeder Jochim, tenzij deze den oudsten broeder Arnt zou opvolgen, in welk geval de broeder Derick in Jans bezit zou opvolgen, en maakt bepaalde bepalingen voor het erfdeel van zijn dochters en zijn jongere zoons Balthazar en Jan.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 bij fol.16), ondertekend door de echtelieden, en met het opgedrukte zegel, onder een ruit van de heer van Hemmen; dat van zijn vrouw is verloren.
69 Katharina Schullen verklaart ten overstaan van de leenheer Diderich van Lynden, heer tot Hemmen, dat haar moeder aan de Bransenburger tienden onder Eede gelijftocht is, en na dezer dood aan haar zullen komen.
Minuut (Inv.no.58 bij fol.16).
70 Johan van Lynden, heer tot Hemmen, beleent Otto van Arnborch, heer tot Ressen en Doirnick, met het huis te Doirnick met 60 morgen land, na dode van zijn vader Wilhem van Arenborch, en na 10 of 11 jaar verzuim.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.16); het zegel van de oorkonder is verloren.
71 Mechior Schetz en Anthonis Goltsmit, leenmannen van Gelre, oorkonden dat Jacop Schilleman, burger van Antworpen, volmacht geeft aan Johan ter Inden, burger van Arnhem, om 16 morgen land onder Elden en de Ditgers tiend te Garderen van de heer van Hemmen in leen te ontvangen, en dat op te dragen ten behoeve van Arnt van Hoeckellum, welke lenen hem aanagekomen waren door dode van Ot van Hoekellum, te Arnhem gestorven.
Afschrift (Inv.no.58 bij fol. 17), gewaarmerkt door notaris Henricus Johannis Arnhemensis.
72 Dirck van Lynden, heer tho Hemmen, beleent Ott van Delen met 8 hoeven holtz in Aenstoeter mark, hem aanbestorven van zijn broeder Daem van Delen.
Minuut (Inv.no.58 bij fol.20).
73 Derick van Lyndenn, heer tho Hemmen, beleent Johann Huegenn ten behoeve van de zielbroederschap te Arnhem in de Moederkerk met de tienden van Uchgelenn.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.19); het zegel van de oorkonder is verloren.
74 Derick van Lyenden, heer tho Hemmen, beleent Willem Helmichs met 5 morgen land onder Zevener in het Nyenbroick.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.20); het zegel van de oorkonder is verloren.
75 Deryck van Lynden, heer tot Hemmen, beleent Henrick Hackfort met die Papenkempken, groot 3 à 4 morgen land, gelegen onder Bemmell, die zijn moeder Anne van Randwick aan dit leen lijftocht, ingevolge haar huwelijksvoorwaarden met zijn overleden vader Berndt Hackfort.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.21), met een fragment van het zegel van de oorkonder.
76 Johan van Lynden, heer tot Hemmen, beleent Reiner Kempinck als gemachtigde van Adolff van den Rutenborch, onmondig, met het goed Presinchave, hem (Adolff) aanbestorven van zijn grootmoeder Cornelia van Arnhem.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.22), met het geschonden zegel van de oorkonder.
77 Casper Scheiffert en zijn broeder Johan beloven, nu zij wegens de schulden van hun overleden vader de bouwhof de Woest, met toestemming van de leenheer, verpand hebben, dit goed niet te zullen gebruiken.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 bij fol.23), ondertekend door de beide broeders en de getuigen Caerll van Lynden, ambtman van Overbetuwe, Gerret Ingenulant en Peter van Stepraedt.
78 Casper en Johan Scheiffert van Meradt verklaren, dat de leenheer hun toegestaan heeft nog 100 daalders op te nemen op hun leengoed de Woest, en dat dit op dezelfde voorwaarden geschied is, als vermeld in den brief van 1555 Juli 2 (reg.no.77).
Oorspr. op papier (Inv.no.58 bij fol.23), ondertekend door de beide broeders.
79 Mr. Winandt van Arnhem, holtrichter in het Anstoter bosch, na bekomen toestemming van Diederick van Lynden, heer tot Hemmen, als overleenheer, maakt een deling in drie stukken ten behoeve van de "erfgenamen" nl. Otto van Delen, Jasper van Broeckhuisen, en dr. Borchart van den Berge met Goessen van Waemel.
Gevidimeerd in den brief van 1634 October 16 (reg.no.153).
80 Johan van Scherpenzeel erkent van Derick van Lyndenn, heer zu Hymmen, in leen ontvangen te hebben de Hesservelder tienden.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.24); het zegel van de oorkonder is verloren.
81 Dederich van Lynden, heer zu Hemmen, beleent Cracht Kloeck met de grove en smalle tienden in de Lijmmersse in de kerspelen Groessen en Duewen.
Minuut (Inv.no.58 bij fol. 25).
82 Dederick van Linden, heer tho Hemmen, beleent Henrick van Barick met het Merschlach, groot 5 morgen, 2 morgen op de Enge, de Enge groot 51/2 morgen, en 2 stukken land gnd. de Negen Morgen, alles onder Hemmen, zoals Johan van Meckeren als momber voor Elizabet van Wihe ontvangen heeft gehad, en beleent na opdracht door Henrick vnd., Cornelis van Wihe, die aan zijn vrouw Gertruid de lijftocht geeft.
Afschrift in Inv. no. 58 nabij fol.25.
83 Dederic van Linden, heer tho Hemmen, vergunt aan Cornelis van Wihe om zijn vrouw Elizabest (sic!) te lijftochten aan de leengoederen, vermeld in den brief van gelijke datum (reg.no.84).
Afschrift in Inv.no.58 na fol.25.
84 Cornelis van Wihe erkent de 211/2 morgen lands vermeld in den brief van gelijke datum (reg.no.83), van Dederick van Lynden, heer tho Hemmen, in leen ontvangen te hebben.
Afschrift in Inv.no.58 na fol.25.
85 Cornelis van Wyhe erkent in leen te hebben ontvangen van Dederick van Lynden, heer tho Hemmen, 211/2 morgen land.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol 25), met het zegel van de oorkonder.
86 Clais van Smalevelt, richter te Huessen, die door Ditherich van Lynden, heer tot Hemmen, als hulder voor Wilhelm van Arenburch, onmondigen zoon van heer Otto van Arenburch, beleend is met het huis Doirnick c.a., dat deze Wilhelm mondig geworden, zelf het leen zal ontvangen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.25), met het zwaar geschonden zegel van de oorkonder.
87 Derick van Linden, heer tot Hymmen, stelt tot onderpand voor zijn oom Gerit van Bronckhorst en diens vrouw Henrick Pieck, die te zijnen behoeve eer erfrente verkocht hebben aan het convent van het St. Agnetenklooster Angen Terss in het schependom van Nymegen, 2 weikampen groot 10 morgen onder Hemmen, leengoed zijnde, waarmede hij hen eventueel zal belenen.
Afschrift in Inv.no.58 na fol.27, gewaarmerkt door notaris Ter Heghe, secretaris in Nymegen.
88 Jan van Lynden geeft, op grond van het magescheid, aan zijn broeder Derick van Lynden, heer van Hemmen, 2 x 200 guldens vanwege zijn overleden broeder Jochym, die aan Derick aanbestorven zijn, waartegenover Derick aan Jan 250 philips guldens van het versterf van hun broeder Balthaser, rekent met Derick nog andere zaken af, en draagt hem over 10 morgen land, vroeger behorende tot de Wuest, dat hij als kindsdeel geërfd had.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 voor fol.28), ondertekend door Johan van Lynden, jongste broeder, en Gisbert Vaeck, pastoor in Hemmen.
89 Dederick van Lyenden, heer tot Hemmen, beleent Anthonie Melyssoen van der Borch met het goed de Borch in het kerspel Eede in de Woldt, zoals zijn broeder Peter Melysz. het bezeten heeft.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.25); het zegel van de oorkonder is verloren.
90 Anthonie Melysz. erkent in leen ontvangen te hebben van de heerlijkheid Hemmen het goed ter Borrich onder Eede.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.25); met het geschonden zegel van Brandt van Delen.
91 Wynaldt van Ommeren erkent in leen ontvangen te hebben van het huis Hemmen de tienden grof en smal in het kerspel van der Aenstoet in de buurschap van Harsskamp en Westeneynghe.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.25), met een fragment van het zegel van de oorkonder.
92 Johan Scheyffert erkent verkocht te hebben aan Henrick van Elmpt genant van Aken een rente van 6 Joachemsdaalders 's jaars, gaande uit de helft van de Hoichwuest, groot 6 morgen, behorende in de hof de Wuest in het kerspel Hymmen, en uit de helft van de Vyer Lange morgen aldaar.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.25); de zegel van de oorkonder en van de erfpachters Wynant Pannekoick en Johan Segersz. zijn verloren.
93 Olefier Hackfort Wynantsz. ontvangt van Derick van Lynden, heer tot Hyemen, in leen de tienden te Ressen, na dode van zijn vader Wynant.
Minuut in Inv.no.58 bij fol.28.
94 Johan van Lienden en zijn vrouw Katherin van Eelre erkennen schuldig te zijn aan Niiss Nael en zijn vrouw Geesken 250 car. guldens, waarvoor zij hen een rente van 14 guldens 's jaars geven, gaande uit het huis Bolenham onder Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.25), met de zegels van de oorkonders, waarvan het tweede zwaar geschonden; het zegel van de leenheer Derick van Lienden, heer tot Hemmen, is verloren.
95 Reyner van Essvelt erkent in leen ontvangen te hebben het goed ter Borrich in het kerspel Eede, zoals Anthonis Melysz. dit van het huis Hemmen in leen heeft gehad.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.30), met het geschonden zegel van de oorkonder.
96 Johan van Lynden en zijn vrouw Katherinna van Gelder, aan wie zijn broeder Derick van Lynden, heer tot Hemmen, vergund heeft, op hen leengoed van 4 morgen land 350 daalders op te nemen, beloven dit binnen 6 jaar te zullen aflossen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.30); de zegels van de oorkonders en van de leenmannen Cornelis van Wijhe en Hessell van Lawyck zijn verloren.
97 Johan van Lynden en zijn vrouw Catherina van Gelder erkennen verkocht te hebben aan hun neve Cairll van Middachten een rente van 18 daalders 's jaars, met als onderpand het goed Boylenham.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.30); de zegels van de oorkonders, van de leenmannen Cornelis van Wijhe en Wessel (sic) van der Lawijck en van de leenheer Derick van Lynden, heer tot Hemmen, zijn verloren.
98 Derick van Lynden, heer tot Hemmen, vergunt aan zijn neven Jasper en Johan Scheiffart hun leengoed de Wuist te belasten met een rente van 18 daalders 's jaars ten behoeve van zijn neve Caerll van Middachten, die hun 300 daalders voorgeschoten had ter betaling van schulden.
Afschrift (Inv.no.58 na fol.28), gewaarmerkt door de notaris Henricus Hekern de Bocholdia.
99 Derryck van Lynden, heer tho Hemmen, beleent Wilhem van Paulwiick, burgemeester van Arnhem, ten behoeve van de zieltafelen aldaar, met de tienden te Uchelen.
Minuut (Inv.no.58 fol. 29).
100 Caspar en Johan Scheiffert, gebroeders, komen overeen met hun oom Dederich van Lynden, heer tot Hymmen, dat deze hen zal belenen met het goed de Wuyst, dat aan hun moeder Diderich van Lynden bij magescheid van 25 December 1540 (reg.no.67) was toegewezen, op condite dat zij in inkomsten gezamenlijk zullen heffen, dat de heer van Hemmen het recht van voorkoop zal hebben en door scheidslieden de verrekingen van oude schulden zal plaats hebben alsmede regeling van het versterf van Balthasar van Lynden.
Afschrift in Inv.no.58 na fol. 29.
101 Henrick van Ghent, heer tot Ghent, erfkamerling van Gelre, Johan van Boidtbergenn, richter te Nymegen, Karel van Lynden, ambtman in Overbetuwe, en Gerit Ingennulant namens Derick van Lynden, heer tot Hymmen, ter eenre, en Caspar en Johan Scheiffert van Merade, gebroeders, anderzijds, gaan een accoord aan over de belening met die Wuest onder Hemmen, aan hun moeder joncfrou Dederich van Lynden bij magescheid van December 1545 toebedeeld, hun deel in de nalatenschap van hun oom Bathasar van Lynden en Johan van Lynden, heer tot Hymmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.30); de zegels van de oorkonders en van Derick van Lynden, heer tot Hymmen, zijn verloren.
102 Jan van Lynden en zijn vrouw Katherinna van Gelder erkennen ontvangen te hebben van hun broeder Derick van Lynden, heer tot Hemmen, 150 daalders, die deze van hunnentwege heeft opgenomen van hun neef Kaerll van Middachten en de koopprijs van 10 morgen land, die hij van hen gekocht heeft.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.29), ondertekend door de oorkonders.
103 Cornelis van Wijhe en Dyrck van Daetzelaer als leenmannen van de heer van Hemmen doen ten verzoeke van Reyner van Esvelt verbod aan Evert Willemsz. om de 2 hietkampen op de Lunthersbeeck te gebruiken.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 fol.30), ondertekend door de oorkonders.
104 Lambert Berntsz. erkent op 13 Februari 1552 van Derick van Lynden, heer tot Himmen, in leen ontvangen te hebben de tiende te Hoichzoeren, afkomstig van Herman Hemicksz.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.31); het zegel van de oorkonder is verloren.
105 Derick van Lynden, heer tot Hymmen, bevestigt als leenheer een verschrijving van zijn neve Johan Scheiffert ten behoeve van Henrick van Elmpt genant van Aeckenn op de helft van 6 morgen leengoed de Hoichwuest en van de 4 lange mergens.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.32); het zegel van de oorkonder is verloren.
106 Johan van Lynden en zijn vrouw Cattherina van Gelder erkennen verkocht te hebben aan zijn broeder Derick van Lynden, heer toe Hemmen en diens vrouw Judith van Wylick, 10 morgen land onder Hemmen bij de Wuest.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.32), met het zegel van Catharina van Gelder en een fragment van dat van de Leenman Cornelis van Wijhe; de zegels van de oorkonder en van de leenman Caspar Scheiffart zijn verloren.
107 Cairll van Lynden, ambtman, en Cornelis van Wijhe, scheidslieden, bepalen in het geschil tussen Derick van Lynden, heer tot Hemmen, en diens broeder Johan van Lynden, dat Johan een rente van 18 carolus guldens ontvangen zal tegen afstand van de 10 morgen bij de Wuest, en een regeling getroffen wordt voor de Gespersche tiend.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.32), met de handtekeningen van partijen, hun vrouwen en de scheidslieden, en de zegels van Judith van Wylich, Johan van Lynden, Katharine van Gelder en de scheidslieden, de laatste twee geschonden; het zegen van Dirck van Lynden is verloren.
108 Derick van Lynden, heer toe Hemmen, en zijn vrouw Judith van Wylick, erkennen schuldig te zijn aan zijn broeder Johan van Lynden en diens vrouw Catherina van Gelder, een rente van 18 carolus guldens 's jaars gaande uit de 10 morgen bij de Wuest.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.32), met het zegel van de oorkonder; dat van zijn vrouw is verloren.
109 Caspar Scheiffart erkent ontvangen te hebben van Jacob van Schevickhaven 200 daalders, en geeft hem daarvoor een rente van 12 daalders, gaande uit het leengoed de Wuest onder Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.33), met fragmenten van de zegels van de heer van Hemmen, de oorkonder en de leenman Cornelis van Wijhe; het zegel van de leenman Jan van Lynden is verloren.
110 Cairl van Lynden, ambtman, en Cornelis van Wijhe maken een scheiding tussen Derick van Lynden, heer tot Hemmen, en Caspar en Jan Scheiffart, over de rechten op de Wuest.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.33), getekend door partijen en scheidslieden en met het zegel van Johan Scheiffart en fragment en dat van Caspar; de zegels van de heer van Hemmen en de scheidslieden zijn verloren.
111 Caspar en Johan Scheiffarts, gebroeders, beloven aan hun oom Derick van Lynden, heer toe Hemmen, de renten, die zij op hun leengoed gevestigd hebben, te zullen lossen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.33), ondertekend door de oorkonders en de leenmannen Cornelis van Wijhe en Johan van Lynden; de zegels van genoemden zijn verloren.
112 Cairll van Lynden, ambtman in Overbetuwe, en Cornelis van Wijhe, maken een deling tussen Caspar en Johan Scheiffart, gebroeders, over het goed de Wuest, afkomstig van hun moeder juffer Derick van Lynden, en leenroerig aan Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.32), getekend door de gebroeders Scheyffart vom Merodte en met de zwaar geschonden zegels van Johan Scheyffart en de leenman Johan van Lynden; de zegels van de scheidslieden, de heer van Hemmen, Caspar Scheyffart en de leenman Hessel van der Lawick zijn verloren.
113 Dieterich van Lienden, heer tot Hemmen, vergunt aan Wilhelm van Heerde Palicksz. om zijn leengoed onder Groessen en Duyven, geheten het Rouveen in Striitbroeck, te belasten met een rente van 60 caroli guldens.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.34); de zegels van de leenheer en van de leenmannen Wilhelm van Toilwick en Ott van Delen zijn verloren.
114 Johan Scheyffert erkent met toestemming van Dierryck van Lienden als leenheer, verkocht te hebben aan Aernt van Gent, een rente van 3 joachim daalders, gaande uit 3 morgen land onder Hemmen, genaamd "dat cleene Weystien".
Afschrift in Inv.no.58 na fol. 34.
115 Johan van Lynden en zijn vrouw Katharina van Gelder erkennen ontvangen te hebben van hun broeder Derick van Lynden, heer tot Hemmen, 100 daalders, in afkorting op een schuld van 200 daalders.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.34), ondertekend door de oorkonders.
116 Jasper Scheiffert van Merode erkent schuldig te zijn aan Wyer Remmeitsz. en diens vrouw Derrisken Derricksdr. een rente van 12 caroli gulden 's jaars, gaande uit 3 morgen bouwland op de Wuest onder Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol. 34); de zegels van de oorkonder, de leenheer Dederick van Lyenden en de leenmannen jonker Jan van Lyenden en Bernt Hackfoert zijn verloren.
117 Deric van Lynden, heer tot Hemmen, erkent schuldig te zijn aan Gerit van Wijck Jansz. en diens vrouw Anna Verstech 224 keizers guldens met als onderpand een bouwinge groot 50 morgen onder Hemmen.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.34), getekend door de oorkonder, Adriaen Cock, pastoor te Wageningen, en Gisbert Vaeck, pastoor te Hemmen.
118 Deryck van Lynden, heer tot Hymmen, beleent, na opdracht door Geryt van Rijsswijck, namens Joeryss Dachverliess, Cracht Klueck met een tiend in de Liemersch in de kerspelen Groessen en Dueven en in de Loe, waarvan Cracht de wederhelft reeds van hem ontvangen heeft, en met 5 morgen weiland in Ruufken.
Afschrift in Inv.no.58 voor fol.34, gewaarmerkt door Ludolph Buerborch.
119 Johan van Ringelenberch en Gerart Leyendecker, leenmannen van de koning van Hispanien, oorkonden, dat Catharina Schullen, weduwe van Jeronimus Lettin, raad in het land van Gelre en Zutphen, machtig maakt Volquinus Michielsz. van Grootewollen om voor de heer van Hemmen haar tienden te Wekerum en te Lunteren aan haar neef Johan Goltstein over te dragen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.34); de zegels van de oorkonders zijn verloren.
120 Dederick van Lynden, heer tot Hemmen, beleent, na opdracht door Berndt Hackfoirt en diens vrouw, Hendrick van Mekeren met 31/2 morgen gend. de Lange Meen, gelegen in Aelst in de Overbetuwe.
Afschrift in Inv.no.58 voor fol.34, gecollationeerd door J. Suvverich, gerichtsschrijver van Dalenbroeck.
121 Derick van Lynden, heer tot Hemmen, vergunt aan zijn neef Jasper Scheiffert van Merode, om voor Wyllem van Boecholt, drost te Wageninge, tot onderpand voor een schuld te zetten 3 morgen weiland genaamd de Scerpen Hoeck onder Herwen in de Wuest.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.34); de zegels van de leenheer en van de leenmannen Hessell van Lauwyck en Henrich van Mekeren zijn verloren.
122 Derck van Lienden, heer tot Hemmen, beleent Caspar Berntsz. zoon van Lambert Berntsz., met een tiend te Hoechsoeren.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.34); het zegel van de oorkonder is verloren.
123 Albert van der Hoeven, richter in Lymersch, voor den hertog van Cleve, oorkondt, dat Reyner Helmichs, zijn ambtsonderzaat, nu een jaar overleden is, en een enige dochter Gertruidt nagelaten heeft, gehuwd met Johan Everwijn, dien zij gelijftocht heeft aan het Hemmensche leen.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 voor fol.34), met het opgedrukte zegel, onder een ruit, van de oorkonder.
124 Derick van Linden, heer tot Hemmen en Blitterswick, beleent Johan Everwijn als man van Gertruit Helmichs met 5 morgen land onder Sevener in den Nyenbroick, en staat hun ook de lijftocht toe.
Opgenomen in de brief van 1583 Augustus 25 (reg.no.125).
125 Johan Everwiin als man van Gertruit Helmichs erkent van Derick van Linden, heer tot Hemmen en Bitterswick in leen ontvangen te hebben 5 morgen land in het kerspel Sevener in het Nyenbroick, ingevolge de "principael brieff" van 1583 Augustus 19 (reg.no.124), hierin opgenomen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.34), met een fragment van het zegel van de oorkonder.
126 Derick van Lynden, heer tho Hemmen, beleent Gertruyt van Breinck, weduwe van Cornelis van Wijhe, na dode van haar man met 22 morgen land onder Hemmen
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.34); het zegel van de oorkonder is verloren.
127 Caspardt Scheiffert van Merode en zijn vrouw Maria van Horion gaan een acoord aan met Frans van Lynden en diens vrouw Anna van Lynden, heer en vrouwe in Hemmen, waarbij eerstgenoemden overdragen 121/2 morgen land gnd. de Hoege Woest, onderdeel van de Woest, tegen betaling van 1500 brabantsche guldens.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.34), ondertekend door Frans en Anna van Lynden.
128 Jonker Jasper van Lynden en zijn vrouw Armgert verkopen aan Jonker Frans van Lynden en diens vrouw Anna van Lynden 121/2 morgen land gend. de Woest, die zij onlangs gekocht hebben van jonker Casper Scheffert van Merode en diens vrouw Maria van Horion.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.34), ondertekend door Caspar van Lynden en Ermgert Aelbers.
129 Jasper van Linden, gemachtigde van zijn neef Jasper Scheiffert van Merode, heer to Clermont, verklaart, dat de kinderen van wijlen Peter van Bemmel en Anna Sluissken hem getoond hebben een acte van 4 Mei 1571, waarbij Jasper Scheiffert aan dit echtpaar verschreven heeft een rente van 7 daalders 's jaars, gaande uit 4 morgen land gend. de Langeackers, behorende in de bouwhof de Wuest, en verbindt voor de achterstand alle bezit van Jasper Scheiffert.
Afschrift in Inv.no.58 na fol.34.
130 Gerryken Bouwlis, weduwe van Jacob van Schevickhaven met haar schoonzoon Jan Althoff, erkent verkocht te hebben aan Frans van Lynden, heer tot Cronenburch, Hemmen en Synderen, de rente, vermeld in den brief van 1569 Augustus 13 (reg.no.109), waar deze doorgestoken is.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.33); de zegels van Johan van Meeckeren, heer tot Meynerswijck, en Frederick Althoff als erfpachters in Betuwe, zijn verloren.
131 Dr. Goessen van Steenler, stadhouder der lenen van het huis Hemmen, beleent Johanna van Balderick gend. Barick, het Meerslach onder Hemmen, 2 morgen op de Enghe, en 51/2 morgen genaamd de Eng en de 9 morgen aldaar, haar aanbestorven van haar oom Cornelis van Wijhe.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.39); het zegel van de oorkonder is verloren.
132 Dederick van Linden, heer tot Hemmen en Blitterswick, stemt er in toe, dat Jan van Ginckel, die in 1612 van Hanss Wilhelm van Burscheidt als gemachtigde van wijlen Rutger van Schoeler 1/2 vierendeel van een tiend onder Lunteren gekocht had, dat bleek te behoren onder een leen van Hemmen, bezit van Maria van Herde, weduwe Momme, verkocht wordt aan Margareta Momme, weduwe van Sande, eenige dochter van Maria vnd., om dit weer in het leen te brengen, en beleent haar hueder dr. Jacob Avercamp daarmede.
Minuut in Inv.no.58 na fol.38.
133 Derck van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswijck, beleent Cornelis Alarts van Wely met 2 morgen bouwland, gend. de Gansecamp. Afschrift in Inv.no.58 na fol.34.
134 Johan van Rechteren to Rechteren en Bredenhorst, heer tot Almeloe, en Philibertt Ulger ten Niensteen, leenmannen, oorkonden, dat Diederick van den Ruitenborch toe Presinckhave, ritmeester, volmacht geeft aan Gerardus Symers, om namens hem aan den leenheer, den heer in Hemmen, verlenging te verzoeken van een verschrijving op het leengoed Presinckhave ten behoeve van Elisabeth Herberts, weduwe van Defft.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.34), met de handtekeningen en de opgedrukte zegels, onder ruiten, van de oorkonders.
135 Lieffert van Asselt tho Gestelen en Johan van Mhaal zu der Welhorst, leenman van de koning van Hispanien, oorkonden, dat Amelia van Balderick gend. Barick, weduwe, volmacht geeft aan Wilhelm van Weedt, haar schoonzoon, om zich met het leengoed in Overbetow, leenroerig aan den heer van Himmen, haar aanbestorven van haar zuster Johanna van Balderick gend. Barick, en dat deze van haar broeder geërfd had, te laten belenen en eventueel te verkopen.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.39), met de handtekeningen en de opgedrukte zegels, onder ruiten, van de oorkonders.
136 De schepenen van het gericht van Issem in het aartsbisdom Coln, verklaren, dat Amelia van Balderick gend. Barick, weduwe, onder dit gericht woonachtig tot haar momber heeft gekozen Hendrick Evertz.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.39), met het opgedrukte "kerckensegell" van Issem, onder een ruit.
137 Dr. Goossen van Steenler, stadhouder der lenen van het huis Hemmen, beleent Willem van Weedt als hulder van Aemilia van Balderick gend. Barick met de landerijen op het Meerslach c.a., na dode van haar zuster Johanna.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.40); het zegel van de oorkonder is verloren.
138 Dr. Goossen van Steenler, stadhouder van de lenen van het huis Hemmen, beleent na opdracht door Aemilia van Balderick gend. Barick, Dr. Everhardt van Staverden met de landerijen in het Meerslach c.a.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.40); het zegel van de oorkonder is verloren.
139 Diderick van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswick, ambtman van Overbetuwe, gaat een overeenkomst aan met dr. Evert van Staverden, die van jonker Weedt q.q. gekocht heeft 22 morgen land onder Hemmen, leenroerig aan Hemmen, waarbij bepaald wordt, dat deze koop voor gemeenschappelijke rekening zal zijn.
Oorspr. op papier (Inv. no.58 na fol.39), ondertekend door partijen en de getuigen Arnoldt Spierinck, J. van Bronchorst en Wilhelm van Goltstein.
140 Diederick van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswijck, ambtman, richter en dijkgraaf van Overbetuwe, mede namens dr. Everhardt van Staverden heeft in bezit genomen 13 morgen bouwland en 9 morgen weiland in de heerlijkheid Hemmen gelegen.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.39), ondertekend door de leenmannen Joest van Stepraedt, Henrick van Lynden en Arnolt van Lynden.
141 Jonker Johan van Meeckeren en zijn vrouw Chrystiana van Wyttenhorst geven volmacht aan hun oudste zoon Gijsbert van Meeckeren om een rentebrief, gaande uit de goederen van Presechave, groot 50 daalders 's jaars, over te dragen aan Aernolt Leyendecker.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.39), ondertekend door de oorkonders.
142 Henrica van Balderick gend. Barick, met haar enige dochter de Weduwe Quyters, gaat met Diderick van Lynden, heer tot Hemmen en Blitterswijck en dr. Staverden een accoord aan over het leengoed van 22 morgen, zij, hoewel zij erfgename zou zijn van haar zuster Amelia, goedkeuring geeft aan de overdracht door Jhr. Willem van Weedt, man van de dochter van Amelia, geschied.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.39), ondertekend door Henrica en haar dochter Liesbet van der Mei, weduwe Qutter, Ev. van Staverden en de "dagholderen" Diederick van Bemmell, Joh. Kelffken, Hermen van Wij en Adr. à Mulenborch.
143 Willem van Grootveldt erkent ontvangen te hebben van de heer van Hemmen 560 keizers guldens, die hij sprekende had op 22 morgen land, die gekocht was van Jhr. van Wedt.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.39) met de handtekening van de oorkonder en het merk van de getuige Dirck Jansz.
144 Hendrick van den Pavordt, richter van Homoedt, voor den graaf van den Bergh, oorkondt dat Hendrica van Balderick gend. Barick, voor de verkoop van 22 morgen land onder Hemmen aan dr. Evert van Staverden, tot onderpand heeft gesteld de Tytelham, groot 25 morgen, gelegen onder Homoedt, erfpachtsgoed van het kapittel van St. Walburg te Aernhem.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.40); de zegels van de richter en van de schepenen Wilhem van Eymeren en Johan Hendricksz. zijn verloren.
145 Burgemeester, schepenen en raad van Deventer oorkonden dat Hermken Everts, vrouw van mr. Herman Matthijsz., waardijn der stad en goudsmid, haar man machtigt om aan de weesmeesters in Arnhem over te dragen een rente van 22 goud guldens 's jaars, gaande uit het huis Presinckhave, gedateerd 16 maart 1618.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 voor fol.40), met het opgedrukte stadszegel, onder een ruit.
146 Dr. Everhardt van Staverden en zijn vrouw Margareta van Westrhenen, erkennen overgedragen te hebben aan den leenheer Diederick van Linden, heer tot Hemmen en Blitterswiick, ambtman van Overbetuwe, en diens vrouw Heylwich Vijgh, 22 morgen land in de heerlijkheid Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.40), met de handtekening van de verkoopster, die geen zegel bezit; de zegels van de verkoper en van de leenmannen Jaspar van Linden en Gysbert Engelen zijn verloren.
147 Robert van Arnhem, rekenmeester, en Johan Dibbets, leengriffier, oorkonden, dat Anna Margreta van Recke, weduwe van Jhr. Diederick van Ruytenborch tot Presichave, volmacht geeft, mede namens haar onmondige kinderen, aan Arnolt Leydecker om van de heer van Hemmen het huis te Presichave in leen te ontvangen.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 fol.40v), met de opgedrukte zegels, onder ruiten, van de oorkonders
148 Johan van Schrieck legt, wegens het overlijden van Metgen van Zeller, de leeneed af.
Minuut (Inv.no.58 na fol.40).
149 Schout en schepenen van de vrije heerlijkheid Houpertinghen, mede als stadhouder en leenmannen aldaar, oorkonden, dat heer Willem van Scharenbergher, ridder, heer tot Houpertinghen, Hertten, etc. en zijn vrouw Anna Guilielma van Lynden volmacht geven aan mr. Cornelius de Jonghe, wonende te Thiell, om aan Arndt Inghenuelant en diens vrouw Catharina van Zuylen van Nyevelt over te dragen een gedeelte van een bouwing lands onder Hemmen, en aan Everarda Ingenelant een gedeelte van een bouwinge onder Elst.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.40), met het opgedrukte zegel, onder een ruit, van het gerichtszegel en ondertekend door de secretaris P. Hamont.
150 Diederick van Lynden, heer tot Hemmen etc., beleent na opdracht door Willem van de Wert en Gerrit Deriecksen, Hendrick van Cruchten en diens vrouw Aeltgen van Ewick, met de Dompelcamp onder Hemmen.
Minuut (Inv.no.58 na fol.40).
151 De gemachtigde van de vrouwe van Hupperdingen en de heer van Hemmen komen overeen, dat de goederen onder Hemmen mogen worden overgedragen aan Jhr. Aernt Ingen Nulent tegen betaling van 600 gulden voor zijn pretensiën op genoemde vrouwe.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.40) ondertekend door den oorkonder, en van C. van Harlinghen en dr. Corn. de Jongh.
152 De heer van Hemmen en juffrouw Ingen Nulant gaan een accoord aan over de bouwhof te Hemmen, waarbij bepaald wordt, dat deze als twee afzonderlijke lenen zal ontvangen worden, en ook de Biescamp een afzonderlijk leen zal vormen, en dat het verzuim zal worden afgekocht.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 na fol.40), ondergetekend door Everarda van Ingenulant, den heer van Hemmen, en de getuigen Jasper van Lynden, Ev. van Staverden en dr. Corn. de Jongh.
153 Burgemeester, schepenen en raad van Arnhem geven vidimus van een brief dd. 1557 October 29 (reg.no.74).
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.23); het stads secreetzegel is verloren.
154 Johan Meerholtz, stadhouder, en Guillaume de Lange en Wilhelm Dirxen van Malsen, leenmannen van de grafelijkheid van Culemborch, oorkonden, dat Jhr. Aernt Ingen Nieuwlandt volmacht geeft aan dr. Everhardt van Staverden om voor het leenhof van Hemmen te verheffen 1° Een halve bouwhof te Hemmen, nagelaten door zijn vader, 2° de wederhelft daarvan, door hem aangekocht, 3° 7 morgen land gend. de Bysecamp aldaar, mede aangekocht.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.43); het leenzegel van Culemborch is verloren.
155 Diederick van Lynden, heer tot Hemmen, etc., beleent dr. Cornelius de Jongh, als gemachtigde van Wilhelm van Scharenberch, ridder, en diens vrouw Anne Wilhelm van Lynden, heer en vrouwe van Hupertingen, Herten, etc. na verzuim, met de Bieskamp, groot 7 morgen, onder Hemmen die het leen daarna opdraagt ten behoeve van dr. Everardus van Staverden als gemachtigde van Jhr. Arnolt Ingen Nulant.
Afschrift in Inv.no.58 voor fol.43.
156 Aerent Inghen Nulant en zijn broeders en zusters G(errit), Adriaen, Henrick en Everarda Maria, tevens namens de nagelaten dochter van Jhr. Frans Spierinck en hun overleden zuster Henrica, geven hun goedkeuring aan de boven de acte staande lootcedul.
Afschrift (Inv.no.58 voor fol.43), gewaarmerkt door Rijck van Hees, secretaris van Huissen.
157 Everhardt Sluysken, burgemeester van Arnhem, en Johan Dibbets, leengriffier, oorkonden als leenmannen, dat Armgarda van Ommeren, met haar man Bessel ten Have, volmacht geeft aan Cornelis van Seldens, landschrijver van Overbetuwe, Gerrit Segers, heemraad, en Louwys Janssen van Breda, om van de heer van Hemmen die tienden te Harscamp en Westenenge onder Ede in leen te ontvangen, haar aan bestorven van haar ouders ingevolge testament van 16 mei 1623, met verzoek het leendeelbaar te maken onder haar kinderen.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 voor fol.43), met de opgedrukte zegels van de leenmannen, en de ondertekening van de comparante, haar man en de leenmannen.
158 Derck, Henrick, Toenis en Cornelis van Weley en Gisbert Driessen en Jan van Weley, hele en halve broeders, oom en neef, alle erfgenamen van hun vader en grootvader Cornelis van Weley, mede voor hun moeder, stiefmoeder en stiefgrootmoeder Marie van Weley, weduwe van Cornelis van Lynden en Heilwich Vijgh, heer en vrouwe van Hemmen, 1 morgen land, zijnde de helft van het Kleyn Gansekampke, waarvan de wederhelft toebehoort aan Jan en Cornelis van Wely, gebroeders.
Oorspr. op papier (Inv.no.58 voor fol.43) met de handtekeningen of merken van Diderich van Lynden, Derik, Hendrick, Tunis, Cornelys en Jan van Wely, van Gisbert Driessen en van de erfpachters Casper van Lynden en Gerart Segersz.
159 Diederick van Lynden, heer tho Hemmen en Blitterswyck, ambtman etc. van Overbetuw, beleent Diederick van Wely als oom van Cornelis van Wely, zoon van wijlen Aelbert Cornelis van Wely, met de helft van de kleinste Gansekamp, afgespleten van de Kleine Groedt.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.43); het zegel van de oorkonder is verloren.
160 Diederick van Lynden, heer tot Hemmen en Blytterswyck, ambtman, richter en dijkgraaf van Overbetuw, beleent Jhr. Amelius Ingen Nulandt met de Biisskamp onder Hemmen, zoals zijn moeder Catharina van Zuylen van Nivelt, douairière van Aernoldt Ingen Nulandt, daarmede in 1652 beleend is geweest, maar dit leen aan hem overgedragen heeft.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.57), met het geplette zegel van de oorkonder, in rode was.
161 Frans van Lynden, heer tot Hemmen en Blytterswijck, kapitein van een compagnie Duitsche voetknechten in Statendienst, beleent Diederyck Haskyngh met 7 morgen onder Hemmen, gend. de Biiskamp, na opdracht door Jhr. Amaelius Ingen Nulandt.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.62); het zegel van de oorkonder is verloren.
162 Johan Rolandt van Weerdt en Frans Michielsen, leenmannen van Hemmen en Osterholdt, oorkonden, dat Diederick Hasskyngh aan den leenheer Franss van Lynden, heer tot Hemmen en Blytterswijck, het losrecht geeft van de Biiskamp onder Hemmen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.62), ondertekend door de oorkonders en de comparant; de zegels van de leenmannen zijn verloren.
163 Frans van Lynden, heer van Hemmen en tot den Oeverhoff, kapitein en commandeur van het fort St. Andries, vergunt aan Adriaen Ernst vrijheer van Nulandt, ridder der Maltheser orde en commandeur van Tobell, mede voor zijn broeders en zusters, de bezwaring van het leengoed de Halve Nulants bouwinge, stokleen, te mogen verlengen.
Oorspr. (Inv.no.58 bij fol.71); het zegel van de leenheer is verloren.
laatste wijziging 16-08-2021
234 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 437 bestanden

Kenmerken

Datering:
1367 - ca. 1900
Auteur:
A.P. van Schilfgaarde
Categorie:
laatste wijziging 16-08-2021
234 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 437 bestanden