Uw zoekacties: Klooster Bethlehem bij Doetinchem

0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0314   Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis van het archief en de inventarisatie
3. De huidige toegang
4. Literatuur
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden
Inventaris
1. Algemeen
2. Akten en brieven
N.B. Hierbij ook enkele andere soorten stukken. Het gaat hier om de door Sloet genummerde stukken, voorzover fysiek aanwezig (in ieder geval in de tijd van Sloet) en niet alleen als afschrifit in het cartularium.
3. Financieel beheer en goederenbeheer
4. Overige stukken
5. Regesten
N.B. Alle door Sloet genummerde stukken, deels alleen in afschrift in het cartularium, plus enkele ongenummerde verwijzingen.
5.01. 1200-1300
5.02. 1301-1350
5.03. 1351-1375
5.04. 1376-1400
5.05. 1401-1425
5.06. 1426-1450
5.07. 1451-1475
522* Tiend van Bakerweerd uit het goed te Badinck en het goed te Hughinc
523 Derick Tolner wisselde met Bethlehem, hij ontving Talenkamp in Diedam in Kirckwicker buurschap bij de Hegen tussen Johan Konincks en hemzelf en gaf 3 scepel tussen Roloff van Lennep en Ryperbant, en 1 scepel tussen de heer van Meurs en heer Broicks kinderen te bos, broek, water, land op ten Lair in buurtschap Waverlo te Didam, mannen Jorys van lenep, Roloff Momme; Derick, Jorys en Roloff zegelen
524 Johan, proost, en convent Bethlehem, wisselden met Derich Tolner, gaven ons stuk land Talenkamp in Didam in buurschap Kerkwijk bi der hegen tussen Johan Conincks en Derich Tolner, ontvingen 3 schepel tussen Rolof van Lenepe en Riperbant en 1 schepel tussen de heren van Moirse en Hirtebrueck, zoals de overeenkomst van Derich Tolner uitwijst
525 Johan Westerbueck, richter van Wisch, dat joncfrouw Hillegont van Millingen met momber Henrich Gerwerdinck gaf aan Bethlehem 2 erve ind guede Hebinch en Muggenpot in Varsseveld met bos, broek, water, land, hoog en laag, eggen en einden en 3 waren in Aeltenermark en de tiend over beide, voor een testament van haarzelf, haar ouders en broers en om liefde en erflijk recht dat her Roloff van Millingen, conventuaal op deze tijd, had in deze. Ze droeg met recht ook haar overeenkomsten op. Lude Aelbert van Bellinchaven, Henrich Wersinck
526 Johan van Walbeeck, omtrent vierdehalf jaar lang donaets gewijze in de keuken te Bethlehem gediend hebbende en nu het klooster verlatende doet afstand van zijne plaats aldaar en belooft den proost en het convent nimmer om verdiend loon of iets anders te zullen aanspreken. Getuigen zijn Henrich Wassinck en Derick Boekeler
527 Derich Boekeler en echtgenote Geertruyd dragen aan Bethlehem op met een overeenkomst bezegeld door Johan van de Loe, ambtman Liemers, Reyner van Bruechusen, Willem van Hekeren, schepenen van Wehl, Henrich Remboltz, waarin zij van de laatste het stuk land Greephorst voor vrij erf kochten (zie inv.nr. 512), de Greephorst zoals die gepaald is
528 Johan, proost, en Bethlehem erkennen schuldig te zijn aan meester Derich Boekeler en echtegnote Geertrude en Geertrudes broer her Derich Bradenluren, proost, 6 alde schilden of de waarde als lijfrente zolang zij leven, en wel zo dat Derich en Geertrude zolang zij leven de rente ontvangen en daarna, wanneer hij nog leeft, her Derick. De rente te betalen op Petri ad Cathedram of binnen 14 dagen, het eerst op de eerstkomende binnen Keppel. Bij verzuim schade te vergoeden
529 Proost en Bethlehem verkochten aan Gerit Brokeler een stuk land in Varsseveld, geheten Haselcamp, gelegen aan het goed Ten Tunten, roerend aan Lensincvelt en 1 schepel jaarlijkse rente die het goed Ten Tunte jaarlijks betaald in hun goed Malschalkink. Het betaald geld door Bethlehem aan een andere jaarrente belegd
530 Aleit, weduwe van Gerit Gruter, "leenheer" van het hierna beschreven goed, bevrijdt ten behoeve van Henrick van Trier een half veldslag in Angerloe broick in het kerspel Angerloe van leenroerigheid in wederwissel voor een half veldslag in Angerloebroick, dat vroeger aan Inghrem Goltsmit Gerits zoon behoorde
531 Henrich van Ubell, momber en tijnsheer voor Johan van Bingarden, dat Henrich van Trier aan proost, priesters en here van Bethlehem verkocht een veltslag in Angerlobroek tussen Kermsche mathe en erfnis alde Gerit Haeck, daarna zijn dochter Hillegont echtgenoot van Inghrem Goltsmit Geritssoin, op de landweer en de veldstraat, in hoog, laag, nat, droog, met eggen en einden als tijnsgoed van Johan, te vertijnzen op St. Maarten in Bingarde met ½ Vleemsche, met behoud tijnsrecht. Wanneer Henrichs dochter mondige jaren bereikt, zal zij vertyen. Tijnsgenoten Harmen Blijffer, Johan Bremer
532 Herman die Boise, richter van Doesburg, dat Henrich van Trier verkocht aan Bethlehem 3 veltslagen gelegen langs de Kermsche mathe anders Rudemaet en langs Henrich van den Graeve en de zijnen, priesters en broeders opten Berghe binnen Doesburg, schietend op de landweer en op de veldstraat, in hoog, laag, nat, droog, met eggen en einden, gelegen in Angerlobroek. De veltslag langs Rumaat is tijnsgoed, jaarlijks op St. Maarten in de hof te Bingerden met ½ alde Vleemsch te vertijnzen, de andere twee zijn edel eigen, met behoud van de tijns, van de rente voor vicarie St. Jacob te Doesburg, nu her Werner Haeck van 2 heren libri, en het recht in deze veltslag liggende van vicarie St. Steven te Doesburg, nu Johannes Roever. Dochters zullen vertyen zodra ze mondig zijn. Lude Inghnem Goltsmit Geritsoin, Johan Goltsmit Jorissoin
533 Daem Veer en Gerit van Trier, beloven proost en Bethlehem waarschap van de 3 veltslagen gekocht van Henrich van Trier, naar inhoud overeenkomst met zegel van richter Harmen die Boeze van Doesburg en lude Ynghnem Goltsmits Geritssoin en John Goltsmeeds Johanssoin en zegel Henrich voor tijnsgoed en edel eigen, als in land Zutphen gebruikelijk. Deels is erfenis leengoed geweest gevrijd door Aleijde weduwe Gerit Gruter als Bethlehem in overeenkomst heeft. Ze verklaren dit als deden ze het gerechtelijk en mogen daarvoor door elke richter of richterbode gepeind worden zonder hinder en zegels
534 Wernerus Haeck, priester en vicaris van de vicarie van St. Jacob in de kerspelkerk te Doesborch, verklaart met toestemming van heer Derich van der Hoeve, priester en mede-collator van dat altaar, overgedragen te hebben aan proost en convent van het klooster te Belheem bij Doetinchem een rente van 2 heerenponden 's jaars, gaande uit een veldslag in het kerspel van Angerloe, in wissel voor een hof binnen de stad Doesborch
535 Goissen van Huest, richter van Didam, dat Johan van Gesteren en echtgenote Elsabe Brants geen recht hadden op stuk land opten Kynderhoeve in Didam naast het haafken van Gerit Braents en langs stuk land Wolter van Lenepe, omtrent 7 schilden breed, zo groot en klein als beschreven staat in des heren buecken van Bethlehem, bezit van Bethlehem. Lude Henrich van der Hoeve, Henrich Spaen
536 Harman die Boeze, richter in het ambt van Doisboirch, oorkondt, dat Mense Geritsoen verkocht en overgedragen heeft aan proost en convent van het klooster van Bethlehem bij Doetinchem het alinge erfnis Lutticke Mallant in Angerloebroick in het kerspel Angerloe, door hen gekocht van Roervelt de jonge en echtgenote Elsabe en Henrich Vosse en echtgenote Aleyde, gelegen tussen kapel Lathem en Houwert, schietend op her Evert ten Brinck in vicarie Angerlo en op Veltstrate, in hoog, laag, nat, droog, met eggen en einde in Angerlobroek, emt behoud van de dijk voor hem. Lude Henrich Vosse, Ingnem Geritsoen
537 Johan van Lymborch, proost van Werden, dat her Adolf van Rijswijk, conventsheer van Bethlehem, door hem met Elsinck wordt beleend zoals vroeger Gerit Elsinck, tegen jaarlijks tijns in hof te Zelhem op St. Lambertus 1 emmer honing als vanouds van Elsinck afkomstig, en met de bepaling dat bij overlijden van Adolf proost en convent een ander moeten zetten en 7 Rijnse gulden betalen. Ze mogen telkens bij overlijden een ander zetten op genoemde voorwaarden
538 Derich ter Uythorst, richter van Doetinchem, dat Gerit Elsinck belooft Elsink te waren en te vrijen, aangezien hij het goed aan Bethlehem verkocht, op straf van 57 Rijnse gulden. Herman Schillinck en echtgenote Gerit verklaren geen recht te hebben op Elsink, dat Gerit Geertruiden vader verkocht had. Lude Herman Kaell, Johan die Hoyer
539 Herman Kaele, ambtman voor here Johan van Lymborch, proost Werden, dat Gerit Elsinck zijn recht op Elsink heeft opgegeven en daarvoor hand, handgewin, belening en alle recht aan Bethlehem overdraagt. Lude Geerlach te Brunsvelt, Gerit van Silvolden, Derich ter Uithorst, Harman Schillinck
540 Proost en convent van Bethlehem, dat aangezien proost van Werden Bethlehem beleende met Elsinc, zoals Gerit Elsinck het had, naar bewijs van de overeenkomst, dat ze als "toevenger" Adolf van Rijswijk aanstellen, die het goed met voorwaarden (zie inv.nr. 537) in leen zal nemen
541 Sweder van Rechteren, heer van Voorst en Keppel, als tijnsheer dat Lambert ter Hofsteden en echtgenote Beem verkochten aan Bethlehem 1 molder bij den Cuite in Hummelo in het veld, ½ molder schietend op het voorst stuk bij der Kuyle, 1 schepel bij der Kuyle met kuyle, 1 schepel tussen Veenhus goed en St. Catharine vicarie te Doetinchem, 1½ schepel waarvan de andere helft heeft Henrich toe Wethorst aan beide zijden langs erve Ten Dorp, een stuk land tussen Palik van Enghuse en de Groene weg, een stuk land op Darperpas tegen de veken, met turf, twige, water en werde, met behoud van de tijns van 1 alde Hollandse op St. Maarten. Tinsgenoten Johan opt Loe, Clais Ingrams van Enghusen
542 Derick ter Uithorst, richter van Doetinchem, dat Heman Scillinck en echtgenote Geertruid verkochten hof en erfnis in St. Catherinen stege tussen Jan Wolterssoin en het gasthuis aan Jan Asbeecke
543 Paus Nicolaas bevestigt de vereeniging der Augustijner kloosters van St. Maria buiten Nuis, St. Laurentius te Bethlehem, St. Johannes bapt. te Aken en Meinulphus te Budeken tot een algemeen kapittel te Nuis en vergunt ook het kapittel van Wyndesheim daaronder te betrekken
544 Paus Nicolaas bevestigt de vrijheden en voorrechten van het convent van St. Laurens te Bethlehem
545 Derich ter Huethorst, richter van Doetinchem, dat Ingram ter Haert bekent gebrekkig te zijn geweest van erfpacht te betalen aan Bethlehem voor Haterdelle, Coenynxkempken maetken en holte op Haterdelle. Scheidslude voor Ingram meister Johan Loenys en Hermen Kale, voor Bethlehem Johan van Raffenberch en Johan die Hoeyer besluiten dat Ingram zijn brief aan proost moet geven. Lude Gerloch to Brunsvelt, Gerit van Zelst
546 Johan van Leyden, proost Bethlehem, en convent oorkonden dat ze Yngram ter Haerd en erfgenamen in erfpacht geven de helft van een slag in Elgoir q. Dericks van Hagenbecke, geheten die Gruter, gelegen tussen Bethlehem en erfgenaam Sweder van Wisch erve, geheten here Beemtz slag, voor 4½ pacht libri
547 Ingram bevestigt de brief die hem die Haterdelle met een kempken van Bethlehem heeft, waarvan de geciteerde inhoud is dat her Johan van Leiden, proost Bethlehem, verpacht heeft aan Ingram ad vitam die Haterdelle en Conyxkempken, gelegen in den Schoenenvelde en kerspel Doetinchem, waarvoor hij Bethlehem of een ambtman te Doetinchem op St. Catharina zal geven wanneer hij zaait 8 molder Doetinchemmermaat goed droge rogge en van het kempken 1 molder, wanneer hij ze weidt 9 gulden (2 voor 1 Rijnse gulden), met sanctie
548 Derich ter Huethorst, richter van Doetinchem, lude Gerloch to Brunsvelde en Gerit van Zelst, dat Ingram ter Haert pachtte in rechte erfpacht van proost Bethlehem land in Elgoir van Derck van Hagenbeke, geheten die Gruter, naast Bethlehem en naast erfgenamen van Sweder van Wisch, geheten heren Beernts slag, half voor 4½ libri op St. Maarten in Bethlehem of aan hun amptlude te betalen. Met sanctie
549 Paus Calistus, in aanmerking nemende, dat voorheen de Augustijner kloosters van St. Maria buiten Nuis, van St. Laurentius te Bethlehem, van St. Johannes bapt. te Aken en van St. Meynulphus te Budeken zich verenigd hadden tot een algemeen kapittel onder dat van Nuis; - dat later sommigen die vereniging hadden verlaten en zich aan het kapittel van Windeshem onderworpen, waardoor het klooster te Bethlehem zonder toezicht bleef; - dat daarvoor zijn voorganger paus Nicolaas den 14 september 1454 (decimo octavo kal. octobris pontificatus sui anno octavo) het klooster van St. Laurens te Bethlehem onder het kapittel van Windeshem had gesteld; - dat echter wegens het inmiddels voorgevallen overlijden van paus Nicolaas, de brief niet opgemaakt was; - bekrachtigd de genoemde beschikking van zijnen voorganger, met bepaling, dat die geacht zou worden werkelijk op den genoemden dag genomen te zijn
550 (onbekend)
550bis Proost en convent van Bethlehem geven in erfpacht aan Goessen van Berinchem en erfgenamen de Hontstellinge in Doetinchemmerveld, gelegen tussen de Draelscamp en de Botteracker strekkende langs het veld, schietende op Vrilincx veenken toebehorend aan Goessen vorscreven, voor 5½ molder winterrogge Doetinchemmermaat op St. Maarten, in Bethlehem te betalen op straf van peinding
551 Derich ter Uithorst, richter van Doetinchem, dat Goissen van Berinchem erkent dat proost en Bethlehem jaarlijks hebben zal uit 2 stukken land in Doetinchemmerveld, geheten die Hontstellinge, die Goessen en erfgenamen in erfpacht hebben van proost en Bethlehem gelegen als in inv.nr. 550bis omschreven en uit het stuk daarbij Vrylincx veenken Zele Vrylincx nu van Goessen 5½ molder winterrogge Doetinchemmermaat op St. Maarten in het klooster, op straf van peinding. Lude Johan die Hoyer, Gerit van Silvolden
552 Het kapittel van reguliere kanoniken te Utrecht verklaart den proost, den prior en de kanoniken te Bethlehem deelachtig aan zijne goede werken, en belooft daartoe, de namen der overleden broeders, nevens die van de zijne, in het gedenkboek des kapittels op te tekenen
553 Loenys Johanssoin, priester, verklaart aan Bethlehem verkocht te hebben een stuk land, geheten die Elst, gelegen in Doetinchem op hoek ten Helenwegen wert aan goed Ten Loe, wat tijnsgoed is van Bethlehem, hem aangekomen in erfgescheid van vaderlijk goed, met de brief waarin zijn voorouders het land kochten
554 Quitancia pecuniarum pro bulla Claus van Driel
555 Proost en convent Bethlehem, dat het verkocht aan eerbare here Wilhem van Hoekelom uit goed Doesburg in Ede 2½ molder rogge en 30 Deventer penningen, voor geld ook aan andere jaarrenten door Bethlehem belegd
556 Proost en convent van Bethlehem verpachten aan Jan van Hagen Janssoen en Dieberch de Heidenslegen tussen de Loerstrate en Jans slegen en het land van Bethlehem in Hagenerveld, uitgenomen die Breyde die hoort in goed Ten Loe, tegen 6 malder winterrogge Doetinchemmermaat op St. Maarten in de winter in het klooster Bethlehem, op straf van peinding. Met een overzicht (z.j.) van de wissels in Doetinchemmerveld met Deric van Hagen, Johan van Hagen en Arnoldus Faber, en van wat verpacht is aan Johan van Hagen
557 Derich ter Uithorst, richter van Doetinchem, dat Jan van Haegen Janssoin en echtgenote Dyeberch erkennen dat proost en Bethlehem jaarlijks hebben uit de Heidenslege tussen de Loerstrate en Jans Heidenslege voorscreven en uit het land in Hagenervelt, welke Heidenslege en land Jan en de zijnen in erfpacht hebben van Bethlehem, en uit het goed Lutticke Haegen dat Jan toebehoort 6 molder winterrogge op St. Maarten, op straf van peinding. Lude Goessen van Berinchem en Johan die Hoyer
0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inventaris
5. Regesten
N.B. Alle door Sloet genummerde stukken, deels alleen in afschrift in het cartularium, plus enkele ongenummerde verwijzingen.
5.07. 1451-1475
557
Derich ter Uithorst, richter van Doetinchem, dat Jan van Haegen Janssoin en echtgenote Dyeberch erkennen dat proost en Bethlehem jaarlijks hebben uit de Heidenslege tussen de Loerstrate en Jans Heidenslege voorscreven en uit het land in Hagenervelt, welke Heidenslege en land Jan en de zijnen in erfpacht hebben van Bethlehem, en uit het goed Lutticke Haegen dat Jan toebehoort 6 molder winterrogge op St. Maarten, op straf van peinding. Lude Goessen van Berinchem en Johan die Hoyer
Datering:
1456 november 25 (In den yair onss Heren dusent vierhondert ende sessendevijftich op Sente Katherynendach dier heiliger jonfrouwen)
NB:
Het inventarisnummer is gelijk aan het regestnummer. Zie Cartularium (inv.nr, 976) 93v.
Toegangsnummer:
0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 06-10-2011
558 Derich ter Uithorst, richter van Doetinchem, dat Riquyn Smit en echtgenote Bathe tot testament gaven aan Bethlehem een stuk erves en lands, namelijk 3 schepel in den Slincgenkamp aan een zijde de weg ten Hoeffdenberge wert en aan de andere het veenken van Sweder ter Smitten, aan beide zijden langs Bethlehem, voor edel eigen. Lude Johan die Hoyer en Jan ter Uithorst
559 Instrumentum van aanstelling Johan Keteler van Kalkar aan de Radbodus vicarie in Steenderen
559* Johan van den Berge bastaard, anders geheten Raffenberch, richter in Gendryngen en Etten vanwege jonker Willem, heer van den Berge, oorkondt, dat Wilhem Slyndewater en Lemken, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan Derick Kniist en Aleyt, diens echtgenote, 3½ molder zaadlands onder de klok van Etten, behoudens zekere rechten van het klooster van Belhem
560 De heren van Wisch en Homoet, beiden Henrick geheten, verzoeken aan proost en Bethlehem in verkoop of wissel in Terborg hun recht in de Hemmel af te staan
561 Johan Onckruyt, richter van Wisch, dat Reyner ten Damme en echtgenote Elsabe verkocht aan Bethlehem het erve en guet die Duedinchorst in Varsseveld. Keurnoten Joannes Broekeler en Wessel Tidden
562 Arnt van Risswijc, kinderen Geerlach, Otte, Alijt, dat ze Bethlehem gaven als affgescheit voor heer Aleff hun zoon en broer, convent en reguliere kanunniken van Bethlehem en een afscheiding en bewijs van vaderlijk en moederlijk erfrecht 4 Rijnse gulden, zoals beschreven in de schepenbrief bezegeld door Jan Wolters en Sweder van den Langenhaeve, jaarlijks per half jaar vanaf de dood van Arnt, de eerste termein op zijn sterfdag, uit het huis van Arnt aan de markt van Rees tussen Derich van Witenhorst Stevenss en Willem Trippemekers
563 Schepenen van Rees, Johan Trebber en Sweder van den Langenhaeve, dat Arnt van Rijswijc hun medeschepen Arnt en kinderen een rente van 4 Rijnse gulden uit hun huis hebben bestemd voor Bethlehem, op straf van vervolgende peinding binnen Rees
564 Herman die Boize, richter van Doesburg, dat Henrich Winterpoill en echtgenote Nenne verkochten aan Bethlehem een slach land geheten die Roeden tussen Scholtersbrinck en Derich van Keppel anders van der Woldbeke, schietend op de Diedense wetering en op de straat waar mijns jonkeren, in Angerlobroek. Lude Lense Winterpoel, Johan Loye
Bijgevoegd: 1. Guede tient van graaf van den Bergh in Isenvordt (na 1486).
2. Beschrijving Byvanck, Lutticke Mallant en de Roeden
565 Herman die Boise, richter van Doesburg, dat Henrich van Trier, Bade Talholt en Ricolt Mackinck beloven Bethlehem te waren van erve en goed die Roeden in hoog, laag, nat en droog, verkocht door Henrich Winterpoill. Getuigen zijn Lense Winterpoill en Johan Loyenzoon
566 Proost en convent van het klooster te Bethlehem bij Doetinchem verklaren verkocht te hebben aan Derich Kniest een stuk land te Etten, tot Ettenwert langs Berent Onkruyt, schietend op Amerkamp en op Buestvelt, zo breed als de grave van Buestveld wijst, voor betaling die ze aan een andere jaarrente belegd hebben
567 Schepenen van Emmerik, Philips van der Lewe, Gadert uiter Marwijck en Cracht van Offlande, dat Jan Wensinck en echtgenote Alijt aan proost, prior en Bethlehem gaven voor hun zaligheid 1 alde schild uit de husinge en hofstede binnen Emmerik aan de Hotmanscher strate tussen Cracht van Bokenouwen en Riquyn Kemp aan een zijde en huis zusters St. Agneten aan de andere, te betalen op Pinksteren, naar inhoud van de schepenovereenkomst hierbij opgedragen. Beheltlik dat de alde schild husinge en hofstede weerlijk goet zal blijven en onze heer en de stad tot hun gebiede zal blijven staan
567* Wolter Gruter, commandeur van het huis te Diederen, optredende als tynsheer voor dat huis, oorkondt, dat Gerit Roever en Bye, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan Henrick van Trier een erfrente van 5 oort rijnsguldens, gaande uit een stuk land, afgespleten uit Averlaeck, aan de Hogen wech van Kell
568 Egbertus Dussen, priester, ambtman en rentmeester der vrije edelre joncfrouwen der kerk te Elten, dat Jan Huttink Goesenssoen verkocht aan Bethlehem een stuk land in het goed ter poirten horend, gelegen onder Elten in het Bethlehems land, geheten in dat Groete velt van de hof te Hunten, tijnsgoed van de joncfrouwen met 1 alde moerken op Allerheiligen in kerk te Elten op de berg. Opdragen zoals tijnsgenoten voor recht wezen. Tijnsgenoten Goissen van Berinchem en Henrich van der Waeden
569 Prior en convent van Nazareth bij Bredevoort verkochten aan Bethlehem 3 roeden Maes van Beynhem in de Korte Ruede bij Scholtersbrink in den maetken Ryckolt Winterpoele gelegen, in Angerlobroek
570 Proost en convent van Bethlehem wisselden met Herman Wensinck, pastoor te Varsseveld, gaven 3 haven in dorp Varsseveld gelegen aan Haevescamp, die nu pachten Harman Boytinck, Jan Boytincks wijff en Bette Scholten in de Weitkamp gelegen in een gewrecht op het Molenveld tussen Bethlehems Luttiken Havescamp en de wedem, en ontvingen die Roeden, een erfnis in Angerlobroek tussen Schatersbrinck en Derich van Keppel anders van Woldbeke, en een stuk land in Etten gelegen in Bethlehems hof te Hunten
571 Harman die Boez, richter van Doesburg, dat Elsken Vrijthofs met momber Geryt Kuysser de jonge verkocht aan Johan ten Kolke 5 aelde schilde uit Hoghijstel te Angerlo, gekocht van Geryt Momme van Kell, en de overeenkomst daarover. Lude Geryt Haeck en Geryt Kuysser
571* Harmen die Boez, richter in het ambt van Doisborch, oorkondt, dat Henric Hegering en Aliit, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan proost en convent van het klooster to Belheem bij Dotinchem een erfrente van 2 heerenponden 's jaars, gaande uit het goed te Yperen in het kerspel Drempt
572 Johan Hagen
573 Geryt van der Korenhorst, drost van Bergh, dat Johan Splinter wisselde met Johan Rietbusch en echtgenote Geertrudt een stuk land geheten Loestuck, gelegen in den lande van den Berge bij Luttike Aeswijn op den Loe tussen Bethlehem en Herman van der Horst, schietend op abdis Elten en Bethlehem, van Wyer Wyerssoen en echtgenote Bele, en ontving 1 morgen in Hoybroick, gekocht van Johan ten Brynck en Albert die Neve, waarvan ¼ toebehoorde aan Johans moeder Griete Rietbusch. Lude Luyte van der Coernhorst Hermans bastert en Wyer Tuyssche
573* Wolter Gruter, commandeur van het huis te Diederen, optredende als tynsheer voor dat huis, oorkondt, dat Henrick van Trier en Fye, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan proost en convent van het klooster te Beelheem bij Doetinchem een erfrente van 1¼ Rijnsguldens 's jaars, gaande uit het Goltsmeds maetken, afgespleten uit Averlaeck, aan de Hoegen wech van Kell in het kerspel van Angerloe
573** Harmen die Boez, richter in het ambt van Doisborch, oorkondt, dat Henric van Tryer en Fya, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan proost en convent van het klooster te Belheem bij Dotinchem een erfrente van 5 oort rijnsguldens 's jaars, gaande uit het Goltsmeetz maetken, afgespleten uit Averlaick, aan de Hogen wech van Kell in het kerspel van Angerlo
574 Proost en Bethlehem wisselden met Joannes Roever Geritsoen, vicaris O.L.V. en Laurentius te Doesburg, gaven 2 libri uit het erve en goed Yperen in Drempt en 1¼ Rijnse gulden uit de maat en akker gespleten uit Averlaak, schietend op de Hogenweg komend van Kelle en op de Leydgraaf, en uit het land van Gerit van Trier, geheten Goltsmelts maetken, beide in Angerlo, en ontvingen ½ veltslag gelegen in Bethlehems 3 veltslagen in Angerlobroek tussen de Kermse maat of Roedemaat en her Henrich van den Grave en de zijnen, priesters en broeders op de berg te Doesburg, schietend op de landweer en op de Veltstraat
575 Jan ten Colke met den procurator van Belheem in het Angerloobroek gereden, en daar door de Kleefschen gevangen genomen en te Sevener in den stok gezet zijnde, verklaart, wijl hij niet om des kloosters zaken, maar om aanspraken der Kleefschen tegen die van Doesburg, gevangen werd, het convent deswege schadeloos te houden. Getuigen zijn Beernt van de Golde en Albert Middeldorp
576 Derick ter Huethorst, richter van Doetinchem, met koirnoten en gerichtslude Henrick Wassynck en Gheryt Voegelsanck, dat Arnt Labay en echtgenote Griete tot eeuwig testament ter ere Gods aan proost en Bethlehem bij Doetinchem geven eyn husingen ende hoiffsteden geheiten Vervobben hoiffstede Starcke Berndts naast erffnysse der vrouwe Post kinderen en naast eine stege tegen Elshave, een eind naast erffnysse Johans ter Hoiffstede, zoals gerichtslude voor recht wijsden en zoals men ook een tijnsgoed in de heerschap Wyssch moet overdragen, als ware te stellen
577 Broeder Joannes, grootmeester van de Orde des H. Drievuldigheid, verklaart de kloosterlingen van Bethlehem deelachtig aan de indulgentien, door verschillende paussen achtereenvolgelijk verleend aan dezulken welke tot ondersteuning dier Orde de hand zouden bieden
578 Proost en Bethlehem verkochten aan Gerit Brokeler de Haselkamp in Varsseveld bij goed Ten Tunte gelegen, roerend aan Lensincvelt, en 1 schepel rogge rente uit het goed Ten Tunte op het goed Marschalkinck te betalen. Het ontvangen geld heeft Bethlehem in andere renten belegd
579 Proost en Bethlehem verkochten aan Henrich Slotboem het goed Doedinchorst in Varsseveld, gekocht van Reyner ten Dam. Het ontvangen geld is aan Bethlehem in andere renten belegd
580 Instrumentum bonorum fratris Thome Rovers pastoris in Steenre
581 Proost en convent van Bethlehem verpachten aan Lyen ten Holt voor 12 jaar het goed Monichusen, gelegen in het kerspel van Hummello
582 Instrumentum bezitslijst gebruiksvoorwaarden Thomas Rover
583 Helyas, prior van St. Marie te Arnhem, erkent uit testament van Harmanne, proost van Wachtendonck, 45 Rijnse gulden te hebben ontvangen, tevens 15 Rijnse gulden voor Redinchem en 15 Rijnse gulden voor Bethania
584 Petrus Rodolfi, procurator regulatorum Utrecht, ontvangt uit testament van Hermanne de Batenborch geheten de Wachtendonck, voor Dordt
585 Arnold, prior van St. Katherine te Nijmegen, ontvangt ook voor Mariënburg
586 Arnoldus Sluiter, rector ac confessor St. Agneten te Nijmegen, ontvangt uit testament van Hermanne de Wachtendonck
587 Helmicus, prior van St. Marie te Gaesdonck, erkent ontvangen te hebben uit testament van Hermanne de Wachtendonck 40 Rijnse gulden
588 Gerit Schepen, richter van Wisch, dat Frederich van Baer verkocht aan aan her Herman Buck, proost, en Bethlehem, waarvan een toevenger was her Steven van den Buetzeler, procurator, de scepeltiend en smalle tiend van hem en voorvaders uit drie erven in Varsseveld van Bethlehem, namelijk uit Brokeler 7 schepel en smalle tiend, uit Groot Buysvelt 6 schepel en smalle tiend, uit Luttike Buyssvelt 4 schepel en smalle tiend, alle Bocholder maat. Lude Hynrick Gewerdinck en Hynrick Wassinck
589 Ontvangst van Petrus de Costveldia, prior van St. Marie te Boerlo
590 Lambert Schaepp, anders geheten Dyestelwert, en echtgenote Stheven verklaren tot testament aan Bethlehem bij Doetinchem te geven een stuk land omtrent 1 molder zaitland, geheten die Roesenkampp, gelegen onder der cloicke van Doetinchem in de buurschap van Oessell tussen erve des heren van Homoit en aan andere zijde en één eind beneven an der heyden, met ander eind gelegen an den Hombogell, tezamen eigen erve
591 Arnt ten Cruce, richter van Doetinchem, lude Bernt Onkruyt en Wolter Putman, dat Evert Lierken en echtgenote Hille en Johanna Postz met Ludolph Postz haar zoon opdroegen aan Gaebell Heesman hun broer goed geërfd van Baete weduwe Bernd van Gherner, halve Schuttelers mate, waarvan andere helft Bethlehem, tussen de Biesenmaet en de Kolmate. Gaebel en echtgenote Styne verklaren dat zij dit aan Bethlehem verkocht hadden, zoals in buurschap Oessell gelegen
592 Ordinatio visitatorium domus regulatorum in Utrecht (priore Windesem en Narden)
593 Oesswaelt, heer van Berg, dat aangezien proost Bethlehem een deel van erfnis en land in kerspel Genderingen in buurschap te Wychen bij en onder erfnis onze pastorie te Genderingen horend heeft liggen, waarvan ze met pastoor, her Engelbert van Bruecheze, met sommige percelen en stukken land, omdat het een onder het ander gelegen was voor ieder het zijne tot betere nuttigheid en een erfwissel hebben gedaan. Bethlehem gaf 3 schepel achter den Schutschalt, 2 schepel op den Hoghen Rocken tussen Johan Greven en Reyntken van Zeller, 1½ schepel op de Hoeghen Rocken en op die Biest, tussen Henrick Scherffs, 1 schepel beneven aan die Biest tussen Henrick Scherff en armen Terborg, 1 schepel aan eind van de Biest tussen Johan van Raesfelt en armen Terborg, en ontving 2 schepel bij de hoffstede tussen Bethlehem en Paidvordt, 1½ schepel bij Johan ter Wenghe tussen Bethlehem en Engelbert van Brueckheze, op Engelbert en arme Terborg, 2 schepel in den Lingenlinck tussen Bethlehem en Gerytden Korinhorst, op Bethlehem en Paidvort. Heer van Berg, als collator, en giften van zijn pastorie en kerk van Gendringen geeft, omdat wissel tot voordeel pastorie was, toestemming en medewerking, met behoud van rechten hem en de heerlijkheid
594 Henrik ter Hofstede verklaart, door Harmen van Buderick, proost van Belheem, voldaan te zijn ter zake van de overeenkomst in de geschillen met wijlen Thomas Rover
595 Johan Goltsmit, richter van Doesburg, dat Johan ten Kolke en echtgenote Bette verkochten aan de gebroeders Henrick, Johan en Berent Wethorst 5 guede aelde gulden Franckrijcksche schilde op St. Maarten vanaf volgend jaar uit Hoghiestel, gelegen in Angerlobroek in het kerspel van Angerlo, zoals Johan gekocht heeft van Gerit Momme van Kell, op straf peinding. Lude Garryt Haeck en Bernt van der Golde
596 Johan Goltsmit, richter van Doesburg, dat Henrick, Johan en Berent Wethorst erkennen dat zuster Bette en Johan ten Kolke vanaf St. Maarten over twee jaar op die dag of 14 dagen daarna voor 100 Rijnse gulden de rente van 5 alde schilden uit Hoghiestel mogen afkopen, met achterstallige pacht van 4 alde groten en 6 Rijnse gulden. Lude Geryt Haeck en Berent van der Golde
596* Antwoord uit Rome op het verzoek om zelf een biechtvader te kiezen
596** Confessionale
597 Johan Goltsmit, richter van Doesburg, dat Johan ten Kolk en echtgenote Bette verkochten aan Harmen van Buderick, proost Bethlehem, de rente van 5 alde schilden op Petri ad Cathedram uit het stuk land Hoghiestel in Angerlobroek, met de overeenkomst waarin Elsbe Vrijthoffs ouders deze gekocht hebben van Geryt Momme van Kelle en die waarin Johan en Bette ze van Elsbe Johans nicht kochten, naar inhoud van de gegeven overeenkomst. Op straf van peinding aan het zaad of aan enige have die te water of te weide gaat en hoort onder dit deel of gevonden werd. Lude Berent Kuser en Berent van der Golde
597* Ghiisbert van Bronckhorst, heer tot Bathenborch en Anholt, wisselt met proost en convent te Belheem Liisken Sproncks, wastinsige van de heerlijkheid Anholt, uit tegen Gese ter Rietstap, echtgenote van Henrick ter Rietstappen
597** Johan Goltsmyt, richter in het ambt van Doysborch, oorkondt, dat Johan van Beeck en Mechtelt, zijn echtgenote, in broederscheiding overgedragen hebben aan Henric van Beeck en Elsben, zijn echtgenote, hun aandeel van de Hoymaet in de buurtschap Elderick onder Aelden Keppel naast het land van de heer van Homoet
598 Instrumentum bonarum pastoris Henrici Arnhem in Doetinchem
599 Verklaring door Hermannus Buck, proost van Bethlehem, en anderen afgelegd voor notaris en getuigen, aangaande de hierbij stuksgewijs opgenoemde en gewaardeerde gereede goederen, nagelaten door Henrik van Arnhem, kanunnik te Bethlehem en rector der kerk van St. Katharina te Doetinchem
600 Hendrick van Homoet, heer van Wisch, dat omdat proost, prior en Bethlehem beloofd hebben voor hem, ouders, nakomelingen en echtgenote Conegont van Bronckhorst 12 memories op te dragen, in memorieboek opgetekend, te houden met vigiliën, getijden, commendatiën als in klooster gewoon is, en deelachtig te maken aan alle goede werken die in hun klooster geschieden int zingen, lezen, vasten, beden, disciplinen en aalmissen en anderen dagelijks en door het hele jaar, en geeft daarom met machtbrief de wilde tienden, grof en smal, in Garner en 1 schepel in de Rosencamp in buurschap Oersel, en een erfweg op de minste schade te varen door zijn goed ter Gonnen, hoort op hun slag dye Reyss, mits ze zo varen dat de bouwman of die dat slag in gebruik heeft geen schade geschiedt door de hecken of gaeten waar ze door varen. Daarvoor gunt Bethlehem tot profijt goed ter Gonne een weg door hun hofstede Gese Pryekels hofstede zoals de weg gegraven is door het zijde land der hofstede, die de bouwman ter Gonne houden, graven en waren zal op zijn kost en deze zal moeten verhoeden dat de bezitter der hofstede wegens de weg en het doorvaren geschaad wordt
601 Wyllem Crops en echtgenote Griete Willems verkochten aan procurator Steven van den Buetzeler voor Bethlehem 1 schepel in Gendringen, buurschap Wijcken tussen land Bethlehem in goed Engelwijck voor 7 klinker. Wordt Bethlehems bezit aangevochten, dan krijgt het 't geld terug en nemen Wyllem en Griete het land terug
602 Franciscus Blonde, vicaris van den generaal der orde van de minderbroeders, te Nijmegen, verklaart de kanoniken te Bethlehem deelachtig aan de goede werken der broeders van zijne orde
603 Willem Slyndewater en echtgenote Lenken bekennen dat ze proost en Bethlehem aan versten pacht, ware schuld en geleend geld schuldig waren 45 Rijnse gulden, waarvoor ze gaven twee stukken land, 6 schepel tussen Monickenmaet en Johan van Zulen op die Mylthorst en op dat Welsken, en 1 molder tussen Monickemaet en Remmolts maetken op Amerkamp en op dat Welsken, eigen erf in Rafelen onder Etten. Andries, Johan en Herman Kyndewater, gebroeders, verklaren geen recht te hebben op dit land. Allen beloven te waren alle voorkommer behalve de tiend
604 Schepenen van Doetinchem, Gerid van Zelst en Gerid van Zilvolden, dat Evert Stuerman en echtgenote Henrica verkochten aan Johan van Etten, priester, een huis en hofstede aan de Homburgerstraat tussen Egbert Hertgers en Gerid die Haeze, een weide en het gebruiksrecht van een weg gekocht van Hille Noirmans. Dit alles is bezwaard met een rente van 4 molder rogge 2 Rijnse gulden en ½ mark
605 Gerit Scherper, richter van Varsseveld, dat Frederick van Baer wegens een schuld van 20 Rijnse gulden aan Henrick Schedinck, deze gaf 2 malder uit zijn tiend van Kirseler en Entinck, gelegen in het kerspel van Varsseveld, Bergse maat, deze op meidag verkocht. Lude Johan van Groel en Zaelicke ten ...haeve
606 Karel, hertog van Bourgondië, bevestigt de vrijheden en voorrechten, welke het convent te Bethlehem van zijne voorgangers, graven en hertogen van Gelre, verworven had en stelt het voor het toekomende vrij van alle opbrengsten en schattingen
606* Rome antwoordt op verzoek om biechtvader
607 Gelderse schotmeesters bevestigen dat Bethlehem vrij van schatting is
608 Schotmeester Peter van Selst verklaart geen schatting van Bethlehem te hebben gemaand of gebeurd
609 Schotmeester Gherit van Karvenhem verklaart geen schatting van Bethlehem in van het ambt van Doetinchem te hebben gemaand of gebeurd
610 De stad Doetinchem getuigt dat Bethlehem vrij en onbelast van schatting is geweest
611 Henrich van Homoet voor leengericht, mannen Frederick van Baer, Claus Smolt, dat Johan van der Wilte als leenvolger van zijn vader verzocht hem te belenen met goed toe Zweverdinck dat Arent Bartoltz nu op woont in Yservoerde, kerspel Doetinchem, zoals Gerit Palicke van der Wilte tot Zutphens leen
5.08. 1476-1500
5.09. 1501-1525
5.10. 1526-1575
5.11. 1576-1595
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden

Kenmerken

Datering:
1200-1611
Auteur:
I.A. Nijhof, J.J.S. Sloet, P.J.J. Moors, K.J.W. Peeneman
Categorie:
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden