Uw zoekacties: Gelderse Rekenkamer

0012 Gelderse Rekenkamer ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0012   Gelderse Rekenkamer
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. De geschiedenis van de Rekenkamer
4. De geschiedenis van het archief van 1543 tot 1915
5. De ordening en beschrijving van het archief
6. Afkortingen
laatste wijziging 06-04-2024
9.793 beschreven archiefstukken
7.484 gedigitaliseerd
totaal 700.563 bestanden
Inventaris
Eerste afdeeling. Algemeen
Tweede afdeeling. Onderdeelen van het domeinbeheer (uitgezonderd rekeningen en bijlagen)
Derde afdeeling. Rekeningen en bijlagen
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
Vierde afdeeling. Tijdelijk aan de Rekenkamer opgedragen werkzaamheden
Vijfde afdeeling. In de rekenkamer gedeponeerde archivalia
Overige stukken
Supplement
Bijlagen tot den inventaris
Regesten
1301-1460
1461-1500
210 DERICK KALDWEDER STEVENSZOON verklaart, in erfpacht te hebben uitgegeven aan DERICK KALDWEDER HENRIXZOON zekere door dezen bewoonde hofstede in het kerspel Aerd
Gegeven in den jair ons Heren dusent vierhondert ende een ende tseisticht, op sente Marcus' daich des heiligen evangelist
211 ARNOLT hertog van Gelre, verklaart, zekere overeenkomst te hebben getroffen met zijn oversten rentmeester ALPHART SCHYMMELPENNINCK ter zake van het door dezen te voeren geldelijke beheer van 's hertogen huishouding
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert eyn ende tsestich, op sente Bartholomeus' dach apostoli
212 ARNOLT hertog van Gelre stelt JACOP VAN ESSEN aan tot dijkgraaf in Veluwen "bylanghes der IJsellen", op welk ambt deze de voor de lossing van HENRICK HOLTCAMP benoodigde gelden en bovendien 100 rijnsgld. geschoten heeft
Gegeven in den jaer onss Heren duysent vierhondert een ende tsestich, des Guensdach nae sent Johannes' dach decollationis
213 PETER VAN EGMONT, richter van Veluwen, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden heer GIISBERT VAN WACHTENDONCK, ridder, en zijn huisvrouw vrouwe MARY VAN SOMBERCH ter betaling eener medegave van 2792 rijnsgld. 3 oort aan STEYNE VAN BROICKHUSEN en diens huisvrouw GRIETE hun zekere tienden hebben verpand
Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert een ende tsestich, des Satersdages na onser liever Vrouwen dach nativitatis
214 ARNOLT hertog van Gelre vergunt zijn leenman ALPHART YSEREN, ten behoeve van WILLEM STUYRMAN het leengoed Enserinck in het kerspel Voirden, buurschap Bramel, te belasten met een jaarrente van 9 rijnsgld. 1 1/2 oort
In den jaer onss Heren dusent [vierhondert] twe ende tsestich, opten heiligen Derthiendach
215 CARSELIS VAN DEN GRUYTHUYS verpandt voor 100 rijnsgld, de peinderambten te Ellenhen (bedoeld is Ellinchem-Ellekom.), Dieren en Spanckeren aan JOHAN KREFENGER BERNSZOON, met toestemming van zijn neef GERRIT JEGER VAN PADTBROCK, in zijn plaats richter te Arnhem
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert twee ende sestich, des Vridages nae onser liever Vrouwen dach annuntiate
216 JOHAN hertog van Cleve bevestigt den brief zijns vaders (d.d. 1431 Juni 3, no. 93) ten behoeve van de huisvrouw van JOHAN GRUTTER STEVENSZOON, LIISBETH VAN WYH
Gegegeven in den jairen onss Heren dusent vierhondert twee ind tsestich, des Dynstaghes nae den heiligen Pynxtdage
217 ARNOLT hertog van Gelre erkent schuldig te zijn aan DIRCK heer tot Wisch, JOHAN en GIISBERT VAN WISCH, gebroeders, 16400 rijnsgld., te beuren uit de herfstbeden in de graafschap Zutphen, uit de renten, op zekere goederen aldaar staande, uit de hoven Presinckhaven te Hummel en Inckenborch te Steenre en uit zekere tollen, tienden, accijnzen en stukken land in de graafschap voornoemd
Gegeven in den jaeren ons Heeren duysent vierhondert end tweendtsestich, des Saterdages nae onser liever Vrouwen dach nativitatis
218 KARSELIS VAN DEN GRUITHUYS verpandt voor 225 rijnsgld. het peindefambt van het kerspel Brummen, aan de beek bij de Gomselersbrug beginnende, en van het kerspel Halle en het halve kerspel Vorst, tot dusver door ARNDT TOE HONNERDEN bezeten, aan CLAES NOORDINCK, met toestemming van zijn neef GERRIT JEGER, die het richterambt van Arnhem en Veluwenzoom voor hem, KARSELIS, waarneemt
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert twe und tsestich, op sunte Katharynen dach
219 DERICK VAN BRONCHORST EN VAN BATENBORCH, heer tot Vronerbroick, oorkondt, dat voor hem en twee leenmannen JOHAN GRUTER een jaarrente van 100 rijnsgld. ten behoeve van zijn ouders ARNT GRUTER en MARRI gevestigd heeft op de aan hem (DERICK VAN BRONCHORST) leenroerige helft van de Pleye, gelegen onder de vrijheid van Huessen
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert stwe ende tsestich, des neesten Wonsdaiges na sente Lucien dach virginis
220 ARNOLT hertog van Gelre verpandt aan burgemeesteren, schepenen en raad der stad Erckelentz voor 400 rijnsgld. de 35 malder boekweit, hem jaarlijks uit den stadsmolen aldaar verschuldigd
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert drie ende tsestich, des Guedesdaiges na sente Valentiins daige
221 ARNOLDT hertog van Gelre stelt ALPHERT SCHYMMELPENNYNCK wederom aan tot zijn oversten rentmeester, regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig en verpandt hem voor 8000 rijnsgld. de renten 's lands van Zutphen, onder zekere bepalingen, o.a. terzake van zijn verhouding tot den rentmeester aldaar JOHAN VAN HOLTHUYSEN, Ghegeven in den jaer onss Heren dusent vierhondert drie ende tsestich, des Sonnendages nae sunte Valentiins daghe
222 ARNOLT hertog van Gelre erkent, dat zijn overste rentmeester ALPHART schymmelpenninck hem zekere sommen heeft voorgeschoten en verpandt hem deswegens tot een bedrag van 9500 rijnsgld. alle korenrenten, t.w. rogge-en haverguldens, jaarpachten en tienden, in het ambt van Veluwen, op nader omschreven voorwaarden
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert dry ende tsestich, des Sonnedaiges nae sente Valentynus' daige, als esto michi
223 ARNOLT hertog van Gelre stelt JOHAN GOLTSMYT aan tot scholtis van Doesborch, op welk ambt deze 200 rijnsgld, heeft geleend, en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig, hem o.m. gehoorzaamheid aan den drost (van Zutphen) bevelende
In den jaer onss Heren dusent vierhondert dry ende tsestich, des Guedesdages na den heiligen Palmdach
224 PETER VAN EGMONDE, richter van Veluwen, erkent, dat hij zijn rechten, voortvloeiende uit zekeren, brief van hertog ARNOLT (d.d. 1449 Februari 27, no. 173), heeft overgedragen aan ENGBERT VAN OLDENELE en HERMAN THEN HOLTHE zamenderhand
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert drie ende tsestich, 's Saterdaigs nae sente Servaes' dach episcopi
225 DIRCK VAN BRONCHORST EN VAN BATHENBORCH, heer tot Vronerbroick, verlengt den termijn van aflossing van een jaarrente van 27 rijnsgld., door JOHAN GRUTER aan JAN THER HORST verschuldigd en verzekerd op de Pleye, met tien jaar
In den jaren onss Heeren dusent vierhondert drye ende tsestich, op sent Johans dagh the mydsoemer
226 ARNOLT hertog van Gelre stelt AILBERT VAN SEVENER aan tot richter van Steenre, van welk ambt hij hem en zijn nakomelingen niet zal ontzetten alvorens de daarop geschoten 80 rijnsgld, te hebben terugbetaald
In den jaer onss Heren dusent vierhondert dry ende tsestich, des Dynxdages na der heiligen apostelen dach divisionis
227 JOHAN VAN DEN POLL SEGER HACKENSZOONS ZOON vergunt aan JOHAN VAN BRIENEN en STEVEN VAN brelaer, een jaarrente van 35 rijnsgld., verzekerd op landerijen in het kerspel Bemmel, maalschap Berchgeren, op zekere voorwaarden te lossen
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert drie ende tsestich, des Vrydages nae ad vincula Petri
228 ALPHERT SCHYMMELPENNINCK, rentmeester 's lands van Gelre, verpandt aan JOHAN MONNICK voor 500 rijnsgld. het Peperkoernslach, gelegen in den Wuesten in het kerspel Steenre
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert drie ende tsestich, op sente Lourentius' avont martiris
229 ANDRIES SCHIMMELPENNYNCK en CELE KEPPELMAN stellen zich borg tegenover JOHAN MOENNYCKE terzake van het door ALPHERT SCHIMMELPENNYNCK aan dezen verpande Peperkoernslach in het kerspel Steenre
Gegeven in den jaer ons Heren duesent vierhondert ende drie ende sestich, op Donredach nae assumpcionis Marie
230 ARNOLT hertog van Gelre stelt WOLTER VAN BAIX in het bezit van de helft van het ambt tusschen Maese en Waele met het dijkgraafambt, welke helft deze had overgenomen van WILLEM VAN BERCHEM, met inachtneming der bepalingen van den in dezen opgenomen brief d.d. 1443 December 21 (no. 156)
Gegeven in den jaer onsses Heeren duyssent vierhondert drie ende tsestich, des naisten Sonnendages na sinte Remeys daige episcopi
231 JOHAN DE BOEZE, scholtis binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat WILLEM STUERMAN en zijn huisvrouw UDE aan de kerkmeesters der groote kerk aldaar hebben verkocht de jaarrente, bedoeld in den brief (d.d. 1462 Januari 6, no. 214), waardoor deze is gestoken
Gegeven in den jaer ons Heren duesent vierhondert ende vier ende sestich, op Maendach nae den heiligen dertienden daege
232 VINCENCIUS graaf tot Morse en Sarwerden, PHILIPS graaf tot Virnenburg en Nuwennar, heer tot Sassenberg, en BELE, weduwe van WERNER VAN BERVESHEM, erkennen, dat de eerstgenoemde zelf, de vader van den tweeden en de echtgenoot van de in de derde plaats genoemde voor heer FREDERICH hertog tot Bruynswich en Lunenburgh borgen zijn gebleven wegens een schuld van 1000 rijnsgld. aan JOHAN VAN CREECKENBEECK genaamd spoer, dat zij den desbetreffenden schuldbrief hebben moeten overnemen en dien thans in bewaring hebben gegeven bij heer LYFFART VAN SCHYDERICH binnen Colne, die verklaart, hem in ontvangst te hebben genomen
Gegeven in den jaeren onss Hieren duysent vierhondert vier ind sestzich, des Guedestaiges up sent Pauwels' dach conversionis
233 ARNOLT hertog van Gelre stelt WILLEM VAN LAIR aan tot scholtis te Hatthem, op welk ambt deze 225 rijnsgld. heeft geschoten
In den jaire onss Heren duysent vierhondert vier und sestich, des Dynxdaeges na belaken Paeschdach
234 JOHAN VAN HOLTHUESEN, rentmeester 's lands van Zutphen, erkent 200 rijnsgld. schuldig te zijn aan JUTTE SCHYMMELPENNYNCKS
Gegeven in den jaer ons Heren duesent vierhondert ende vier ende tsestich, op Saterdach nae onser liever Vrouwen dach assumptionis
235 KATHERINA VAN CLEVE hertogin van Gelre en ADOLPH hertog van Gelre erkennen 3150 rijnsgld. schuldig te zijn aan de stad Nijmegen, en beloven, deze schuld binnen 3 jaar te zullen aflossen
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert viiff ende tsestich, op onser liever Vrouwen dagh annunciacionis
236 JOHAN DE BOEZE, scholtis binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat GRIETE VAN DER HOIRST aan DERICK STAEKEBRANT en zijn huisvrouw STYNE een jaarrente van 13 1/2 rijnsgld. verkocht heeft, gevestigd op haar leengoed Massinck in het kerspel Wernsfelde, buurschap Ryssen
Gegeven in den jaer ons Heren duesent vierhondert ende viiff ende tsestich, opten gueden Vrydach
237 ALPHART SCHYMMELPENNYNCK, JOHAN VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, JOHAN VAN HOLTHUSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, ANDRIES en GERIT SCHYMMELPENNYNCK erkennen 35 rijnsgulden schuldig te zijn aan MAES MORREN en JACOB VAN SlLVONDEN. Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert viiff ende tsestich, des Wonsdaigs na den Sonnendach exaudi
238 ALPHERT SCHYMMELPENNYNCK, JOHAN VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, JOHAN VAN HOLTHUSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, SANDER en ANDRIES SCHYMMELPENNYNCK beloven, de jaarrente van 35 rijnsgld., door JOHAN VAN BRIENEN op landerijen op Bercheren in het kerspel Bemmel gevestigd ten behoeve van JOHAN VAN DER POLL, op zekere voorwaarden te zullen lossen
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert viiff ende tsestich, des Wonsdaigs na den Sonnendach exaudi
238a ALPHERT SCHYMMELPENNINGK, JOHAN GRUYTER AERTNS ZOON, JOHAN VAN HOLTHUYSEN, rentmeester 's lands van Zutphen, SANDER SCHYMMELPENNINGK en ANDRIES SCHYMMELPENNINGK erkennen 65 rijnsgld, schuldig te zijn aan ROELOFF VAN WEZE en JOHAN VAN INGHEN
Gegeven int jair onss Heren dusent vyerhondert viiff ende tsestich op sente Lamberts dach des heyligen bysschops
239 ADOLPH hertog van Gelre, rechtsprekende tusschen VINCENCIUS graaf tot Moirse en Sarwarden en GERART heer tot Culenborch in hun geschil over zekeren brief betreffende den tol te Tyell, verwijst hen naar de aan dezen brief gehechte uitspraak van de doctoren en meesters van rechten der hoogeschool en universiteit van Erffoirt
In den jair onss Heren dusent vierhondert viiff ind tsestich, dess neisten Saterdaiges nae sent Mertens daige in den wynter
240 ADOLPH hertog van Gelre verklaart, zich te zullen houden aan de door hertog REINOLT met de stad Deventer en door hertog ARNOLT met het Sticht van Utrecht gesloten verdragen
Gegeven in den jair onss Heren dusent vyerhondert ses ende sestich, des Vridaeghes nae den Sondaege reminiscere
241 ADOLPH hertog van Gelre draagt de door ALPHERT SCHYMMELPENNYNCK verworven pandrechten tot een bedrag van 24000 rijnsguldens op aan diens broeders, magen en vrienden, t. w, die op de renten 's lands van Zutphen aan JOHAN VAN STEENBERGEN VAN NYHENBECK, SANDER en ANDREES SCHYMMELPENNYNCK, gebroeders, en JOHAN VAN HOLTHUSEN, die op het korenambt van Veluwen aan dezelfden en JOHANN GRUETER ARNTSZOON
Gegevenn in den jaire ons Herenn dusent vierhondert sess ende sestich, up sente Peters avent ad vincula
242 ADOLPH hertog van Gelre belooft aan HENRICK VAN KEPPELL, die van kind af in zijn dienst is opgevoed, tot huwelijksgift bij zijn huwelijk, met HENRICK VAN DER KOERENMARCKT 600 rijnsgld
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert sess ende tsestich, op sente Matheus' dach apostoli
243 ADOLPH hertog van Gelre oorkondt, dat hij zekere overeenkomst heeft gesloten met HERMANNA VAN BUREN, weduwe van PETER VIGE geriiszoon, en hare kinderen tot bij legging van geschillen over vorderingen, waarop wijlen PETER VIGE als burggraaf van Nijmegen aanspraak maakte
Gegeven in den jaer onss Heren duysent vierhundert seess ind tsestich, des neisten Saterdages na sunte Victoirs dage
244 WYNANT VAN ARNHEM, ridder, erkent 300 rijnsgld. ontvangen te hebben van het convent te Clarenwater in het kerspel Hattem, voor welke som de hertog van Gelre de helft van het goed Schadenenghe onder Hattem aan het convent in pand zal geven
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert soeven ende tsestich, up sente Ambosius' dach episcopi
245 ADOLPH hertog van Gelre bevrijdt op zekere voorwaarden ten behoeve van de zusters van het sente Agnietenconvent te Nierkercken in de voogdij van Gelrelande hare goederen van de hem krachtens hoorigheid verschuldigde verplichtingen
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert soeven ind tsestich, opten Donresdach na den Sonnendach jubilate
246 ADOLPH hertog van Gelre verklaart, dat de bedragen, waarvoor de molenweit en de gruit te Ercklens aan burgemeesteren, schepenen en raad aldaar door zijn vader zijn verpand, verhoogd zijn resp. met 300 en 252 rijnsguldens
Gegeven in den jaer unses Hern duysent vierhondert seven und sestich, des Dinstags nha dem Sonnendag exaudi
247 ADOLPH hertog van Gelre stelt WILHEM VAN DEN POLL aan tot beziener en tolschrijver op den tol te Saltbomell, op welke ambten hij een vordering van 700 rijnsgld. heeft overgenomen van ROBBERT JACOPSZOON
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert seven ind tsestich, op sinte Jacops dach apostoli
248 JOHAN MOM VAN KELL, drost 's lands van Zutphen, oorkondt, dat ERMGARDT, weduwe van JOHAN monnyck, hare rechten op het Peperkoerenslach in de Wueste, kerspel Stienre, heeft overgedragen aan DERICK MONNYNCK wegens gedane voorschotten aan GERRET VAN MOUWYCK te Deventer, HENSS KOYTENBROUWER TE NUYSS en anderen
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert sovenentsestich, op onser liever Vrouwen avent concepcionis
249 ADOLPH hertog van Gelre bevestigt de verpanding van het Peperkornsslach in het kerspel Steenre, bedoeld in een brief van 1463 Augustus 9 (no. 228), alsmede de overdracht daarvan (d.d. 1467 December 7, no. 248), ten verzoeke van JOHAN VAN STEENBERGEN, SANDER en ANDRIES SCHYMMELPENNYNCK en JOHAN VAN HOLTHUSEN
Gegeven in den jaer onss Heren duysent vierhundert seven ind tsestich, des Dynsdages post Lucie virginis
250 JOHAN TOE ELSCHAETEN, richter te Roederloe, oorkondt, dat DERICK TEN KNUVE en zijn huisvrouw GEERTRUIDT aan het altaar van St. Anthonis in de kerk aldaar een jaarrente van 1/2 molder rogge uit hun goed te Haegenbecke hebben geschonken
Gegeven in den jaer onsses Heeren duesent vierhondert ende acht ende testich, op onser liever Vrouwen avondt purificationis
251 JOHAN TOE ELSCHAETEN, richter te Roederloe, oorkondt, dat DERICK TEN KNOVE en zijn huisvrouw GEERTRUIDT beloofd hebben, zich te zullen houden aan de testamentaire beschikkingen van wijlen geertruidt's broeder BERTOLT HAEGENBECKES, waarbij hij 3 schepel rogge 's jaars uit zijn goed Berminckloe, anders geheeten Haegenbecke, in het kerspel Roederloe op den Broele gelegen, vermaakt heeft ten behoeve "der tymmeronge van onser liever Vrouwen der kercken van Roederloe", 1 schepel aan de kerkheeren aldaar, om jaarlijks voor hem op den stoel te bidden
Gegeven in den jaeren ons Heeren duesent vierhondert ende acht ende tsestich, op suncte Blasius' dach martyris
252 Twee schepenen te Zutphen oorkonden, dat ANDRIES en ZANDER SCHYMMELPENNYNCK, gebroeders, en JOHAN VAN HOLTHUESEN, rentmeester, aan ALBERT VAN DELEN een jaarlijksche rente van 16 molder winterrogge verschuldigd zijn
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert negenentsestich, op Donredach nae sancte Anthonys' dach abbatis
253 KATHARINA VAN CLEVE hertogin van Gelre verpacht op bepaalde voorwaarden aan HENRICK VAN ARDE en WILHEM VAN HOKELOM JACOBSZOON haar waard in de Wale boven Bymmen, den Poll geheeten
Gegeven in den jare ons Heren doe men screve dusent viirhondert ind negen ind seestich, des iirsten Donredages in den Mert
254 Broeder ADRIANUS DE MERA van de orde der Predikheeren, biechtvader van CATHERINA DE BORBON, hertogin van Gelria, oorkondt, dat deze ten overstaan van haren echtgenoot ADOLPHUS hertog van Gelria en andere getuigen hare uiterste wilsbeschikking heeft gemaakt, waarbij zij den wensch uitspreekt, dat de parochiekerk van St. Stephanus te Novimagum tot een kapittelkerk worde verheven en begiftigd worde met zekere tienden en andere inkomsten en met het patronaat der kerken te Cuyck, Boenyngen en Ewick, met de bedoeling, dat in de bovenbedoelde kerk, waar zij begraven wenscht te worden, memoriën voor haar zullen worden gehouden
Acta sunt hec in castro Novimagensi....... anno Domini millesimo quadringentesimo sexagesimo nono, die decimaquarta mensis Maii
255 GIISBERT heer tot Bronckhorst en Borculoe sluit na overleg met zijn ridderschap en vrienden voor zijn leven een verbond met ADOLPH hertog van Gelre
256 ADOLPH hertog van Gelre erkent zijnerzijds het verbond, door GIISBERT heer tot Bronckhorst en Borculoe met hem aangegaan (op denzelfden datum; zie no. 255)
Gegeven in den jaire ons Heeren duysent vierhondert negen und tsestich, op St. Bartholomeus' avent apostoli
257 De officiaal te Colonia "in provisoria Noviomagensi" bekrachtigt het testament van CATHERINA DE BOURBON hertogin van Gelria (d.d. 1469 Mei 14, no. 254), waardoor deze brief is gestoken. Datum... anno Domini millesimo quadringentesimo nono, die undecima mensis Septembris
258 ADOLPH hertog van Gelre verpandt zijn aandeel in het goed Schaedenenghe in het kerspel Hattem ten verzoeke van heer WINALT VAN ARNHEM, heer tot Lambeeck, ridder, "borchseet" te Hattem, aan proost, priorin en gemeen convent van Clarenwaeter aldaar, voor 300 rijnsgld
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert negen ende tsestich, op sancte Martens avont des hilligen bisschops
259 ADOLPH hertog van Gelre verpandt zijn hof te Hengel met toebehooren, die tot dusverre aan AELBERT MIDDELDORP den jongen verpacht geweest was, aan GERIT VAN HACKFORT voor 464 rijnsgld., welke som hem nog verschuldigd was wegens de lossing van slot en ambt Hatthem, behoudens dat GERIT jaarlijks 42 molder rogge uit den bedoelden hof verschuldigd zal zijn aan den landrentmeester van Zutphen
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert negen ind tsestich, op sunte Elizabeth dach vidue
260 ALPHART SCHYMMELPENNINCK draagt op zekere voorwaarden de tot dusver tot het leengoed Nyenbeicke behoord hebbende Eysschederweyde op aan den hertog, die er WYLHELM LERYNCK en ALPHERT YSEREN, ieder voor de helft, ten Zutphenschen rechte mede beleent. Lunae post Elizabeth viduwe
261 ADOLPH hertog van Gelre, jr. GIISBERT heer tot Bronckhorst en Borculoe en de geërfden des kerspels Ruederloe maken een overeenkomst omtrent het houwen van hout in het Sieuwent
Beteickent in den jair ons Heeren duysent vierhondert ende tsoeventich, des Dincxdaeges nae onser L. Vrouwen dach purificationis
262 ADOLPH hertog van Gelre stelt WARNER LERINCK aan tot richter in de stad en het ambt Doesborch en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig
In den jaer onss Heren duysent vierhondert ind tsoventich, des Manendaiges nae sent Mathias' daige des hilligen apostels
263 ADOLPH hertog van Gelre maakt op verzoek van de erfgenooten in de kerspelen van der Wolde, Nyenbroecke, Oene, Heerde en Varachten zekere wijzigingen in hun dijk-en waterrecht
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert ende tseventich, des Manendages nae des Sonnendachs invocavit
264 Twee schepenen te Huessen geven ten verzoeke van JOHAN DIE GRUYTER ARNTSZOON vidimus van een brief d.d. 1394 Februari 16 (no. 27)
Gegeven int jair onss Heren dusent viirhondert ende tsoventich, op sente Benedictus' dach abbatis
265 ARNOLT hertog van Gelre erkent ten verzoeke van zijn broeder WILHEM heer tot Egmont en Bair, dat de visscherij in den IJsselstroom tusschen Westervort en Dieren tot de heerlijkheid Bair behoort, en voegt de buurschap Lathem bij die heerlijkheid, onder opgaaf van de grenzen van die buurschap en met de bepaling, dat van aldaar gewezen vonnissen geen hooger beroep op de klaring te Zutphen meer zal vrijstaan
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert een ind tseventich, op sunte Marcus' dage evangeliste
266 JOHAN MOMME VAN KELL, drost 's lands van Zutphen, oorkondt, dat GIISBERT VAN BROICHUSEN en JACOP VAN ENGHUSEN als gemachtigden van den hertog van Gelre verkocht hebben aan GERID WESSELSZOON een jaarrente van 3 oude Fransche schilden uit twee stukken lands, de Altermeden, behoorende tot den Schulenborch en gelegen in het kerspel Doetinchem, buurschap Oessell
Gegeven in den jaer ons Heren dusent viirhondert ind tweensoeventich, opten Saterdach nae den Sondach oculi in der vasten
267 HENRICK VAN KEPPELL, richter te Lochem binnen en buiten, oorkondt, dat JOHAN VAN HOLTHUESEN aan juffer GERTRUED VAN KEPPELL geheeten VAN OELDE zijn rechten krachtens verwin op het goed Eggynck heeft overgedragen
Ghegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert twe ende tsoventich, op onser Heren hemelvaerts avent
268 ARNOLT hertog van Gelre verzekert een schuld van 400 rijnsgld. aan zijn voogd in Gelrelant, JOHAN VAN WYENHORST, "den men noempt ingen Schiet", en JOHAN VAN WELL op verschillende inkomsten, waarop de hertog recht heeft in de genoemde voogdij
Gegeven in den jaere ons Heeren duysent vierhondert twee ende tseventich, op sunte Margrieten aivont der heyliger joufferen
269 ARNOLT hertog van Gelre stelt DIRICK VAN CRUCHTEN aan tot zijn scholtis te Ruremunde, als hoedanig hij den drost te Montfort ondergeschikt zal zijn, regelt zijn rechten en verplichtingen en de voorwaarden, waarop de door hem op dit ambt geschoten 800 Fransche schilden en 23 rijnsgld, zullen kunnen worden gelost
In den jair ons Heeren dusent viirhondert twe ende sywentich, des Manendaghes nae sinte Johans dach decollacionis
270 CHARLES hertog van Bourg[oig]ne staat den hertog van Cleves het vierde deel af van de 80000 rijnsgld., door hem bij de overgaaf der stad Nymmege bedongen
Donne en nostre ville de Nymeghe 1e XXIIIe jour de juillet lan de grace mil quatre eens soixante treze
271 CHARLES hertog van Bourg[oig]ne schenkt aan JEHAN hertog van Cleves stad, slot en heerlijkheid Wachtendonck, de Duyffel en het huis Nergenae
Donne en nostre ville de Nymeghe Ie XXIIIIe jour de juillet lan de grace mil IIIIc soixante et treze
272 CHARLES hertog van Bourg[oig]ne schenkt aan JEHAN hertog van Cleves stad en ambt Goch, het huis Lobeth en den tol aldaar
Donne en nostre ville de Nymeghe Ie XXIIIIe jour de juillet lan de grace mil IIIIc soixante et treze
273 KAERLE hertog van Burgundien schenkt aan JOHAN hertog van Cleve de voogdij over het sticht Elten, alsmede het kerspel Angerloe en alle rechten, die hij bezit in de streek, begrensd door de stad Embrick, het huis Kemenade, den ouden en den nieuwen IJssel
Gegeven in onser stadt Zutphen den Vlen dach in Augusto int jaer onss Heeren duysent vierhondert dry ind tseventich
274 HENRICK VAN KEPPELL, richter binnen en buiten Lochem, oorkondt, dat HENRICK VAN VOIRTHUISEN en zijn huisvrouw TRUEDE voor hem en gerichtslieden hebben opgedragen aan de kerkmeesters der St. Walburgenkerk binnen Zutphen een jaarrente van 36 rijnsgld. uit hun goed Verllehorst in het kerspel Lochem, buurschap Duchterden
Gegeven in den jair ons Heeren dusent vierhondert vier und soeventich, up Dinxdach nha sunte Jacobs dach in den bouwe
275 Twee schepenen te Zutphen oorkonden, dat HENRICK VAN VOERTHUESEN en zijn huisvrouw TRUEDE al hunne goederen tot onderpand gesteld hebben voor zekere jaarrente van 36 rijnsgld., die zij ten behoeve van de kerkmeesters der groote kerk te Zutphen gevestigd hebben op hun goed Verlehorst in het kerspel Lochem, buurschap Duchterden
Gegeven in den jaer ons Heren duesent vierhondert vier ende soventich, op Guedensdach nae assumptionis Marie
276 CHARLES hertog van Bourgoingne bevestigt ten verzoeke van vrouwe AGNES VAN WISCH, weduwe van GHISBRECHT VAN BRONCHORST, heer van Batenbourg en Aenholt, en hunnen zoon JACQUES den in dezen opgenomen brief van ARNOUL hertog van Gueldres d.d. 1441 Mei 30 (no. 153), zoodat zij in het genot zullen mogen blijven van de daarin genoemde renten
Donne en nostre siege devant la ville de Nuysse le VIe jour de decembre lan de grace quatrecens soixante quatorze
277 Joffer FYE VAN BRIENEN, weduwe van JOHAN VAN BRIENEN, erkent van JOHAN GRUYTER ontvangen te hebben 60 rijnsgld., die ALPHERT SCHYMMELPENNYNCK en zijn vrienden haar schuldig waren
Int jaer ons Heren MCCCCLXXIV, des Saterdaiges opten heiligen Kersavont
278 ZEYNE VAN BROICKHUYSEN, stadhouder van JOHAN jongen heer tot Egmont tot Bair, landdrost van Veluwen, oorkondt, dat EVERT SCHUERRINCK en zijn huisvrouw GRYTE voor hem en gerichtslieden aan JUTTE SCHUERINCKS hebben opgedragen een jaarrente van 6 rijnsgld., gevestigd op hun goed Schuerrinck in het kerspel Opvoirst, buurschap Noirt Emp
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert viiffentsoventich, des Vridages post Pauly conversationis, etc
279 Richter en schepenen der stad Zutphen geven vidimus van twee brieven, d. d. 1463 Februari 20 (nos. 221 en 222)
Gegeven in den jair onss Heeren duysent vierhondert viiff ende tseventich, opthen yersten dach der maent Marcius
280 HENRICK VAN KEPPELL, richter binnen en buiten Lochem, oorkondt, dat WILLEM EGGYNCK en zijn huisvrouw GHERTRUD aan juffer GHERTRUDE VAN KEPPELL, weduwe van EVERT VAN OELDE, hebben kwijtgescholden de op het goed Eggynck rustende schuld
Ghegeven in dem jaer ons Heren dusent vierhundert ind viiff ind tseventich, des Donredages nae hilligen Pynxterendaghe
281 WILLEM VAN SWETEN, raad des hertogen van Bourgondien in zijn landen van Gelre en stadhouder in het kwartier van Arnhem en Veluwen, en DUYST PETERSZOON, griffier van het land van Gelre, doen als arbiters uitspraak in zeker geschil tusschen PETER BORGARTSZOON en Mr. JAN VAN DER LEHE over 300 rijnsgld., waarvoor de laatstgenoemde borg gebleven was ten behoeve van ALPHART SCHIMMELPENNINCK c. s
Opten acht ende twyntichsten dach van der voirsz, maent van Mey int jair dusent vierhondert viiff ende tseventich
282 JOHAN hertog van Cleve oorkondt, dat zijn twist met zijn zwager heer WILLEM heer tot Egmont over de buurschap Lathem op zekere voorwaarden is bijgelegd
Gegeven in den jaeren ons Heren duysent vierhondert sess ind tseventich, up den irsten dach van den maent Aprille
283 Twee schepenen te Elborch oorkonden, dat ARNDT OPTER HORST en de kinderen zijner huisvrouw MENSE het scholtambt aldaar hebben opgedragen aan ARNDT MAMEN
Gegeven in den jaer onss Heeren duesent vierhondert zess ende tsoeventich, des Maenendaeges nae onser liever Vrouwen dach assumptionis
284 KATHERINA dochter tot Gelre verpandt namens haren neef hertog KAIRL en hare nicht joffer PHILIPPA aan HENRICK VAN KEPPELL een stuk land, den Lewenkamp geheeten, in de buurschap Olde, en het goed te Nyenhuys in de buurschap Exesell, beide in het kerspel Lochem, ter gedeeltelijke voldoening van een som van 600 rijnsgl., door wijlen haren broeder aan HENRICK voornoemd toegezegd bij zijn huwelijk met HENRICK ALBERTZ dochter VAN DER KAERNMARCK, voorzooverre die goederen niet tot de aan de SCYMMELPENNYNGEN c.s. verpande domeinen behooren
Gegeven int jaer ons Heren duysent vierhondert sovenentsoventtich, op sinte Victoris dach martelen
285 DERYCK VAN DER HORST, ridder, landdrost en richter van Veluwen, oorkondt, dat JOHAN VAN LANGEVELT, peinder van het ambt Voirst, GERYT kuyser als gevolmachtigde van het convent van Diepenveen heeft gepand aan het goed ter Blaickt in het voornoemde ambt wegens achterstedige renten, daaruit jaarlijks tot een bedrag van 38 rijnsgld. verschuldigd, en dat hij en gerichtslieden het genoemde klooster diensvolgens in het bezit van dat goed hebben gesteld
Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert soeven ende tsoeventich, des Vrydages op sente Lucien avont der heiliger jonffer
286 HENRICK VAN KEPPELL VAN ANSEM, richter binnen en buiten Lochem, oorkondt, dat GOSEN WERNSINCK, zijn huisvrouw EVESE en hun oudste zoon JOHAN hun goed Wernsinck tot onderpand stellen voor 60 rijnsgld., die zij Mr. DERICK den jongen schuldig zijn
Gegeven in den jair ons Heren dusent vierhondert und soven und tsoventich, op sancte Sylvester avent
287 KATHERINA dochter tot Gelre stelt GERYT BUSMAN aan tot waldgraaf van het Nederriixwalt in het rijk van Nijmegen, regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig en bezwaart, mede namens haren neef KAIRLL hertog van Gelre, het ambt-te zijnen behoeve met 500 rijnsgld
Gegeven in den jaer onss Heren dusent vierhondert acht ende tsoeventich, dess Dinxdaiges post quasimodogeniti
288 AGNEZE VAN WYSCH, vrouwe tot Batenborch en Anholt, weduwe, verklaart de tiende Horseier in het ambt Bernevelt op zekere voorwaarden voor 6 jaar te hebben verpacht aan MOR VAN DOMSELER
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert acht ende tsueventich, op sunte Philips' ende sunte Jacobs dach apostolorum, geheyten Meydach
289 AGNEZE VAN WYSCH, vrouwe tot Batenborch en Anholt, weduwe, verklaart de tiende Horseier in het ambt Bernevelt op zekere voorwaarden voor 6 jaar verpacht te hebben aan EVERT VAN DOMSELER
Gegeven int jair onss Heren dusent vierhondert acht ende tseventich, op sinte Philips' ende sunte Jacobus' dach apostolorum, geheiten Meydach
290 ACNESE VAN WISCH, vrouwe tot Batenborch en Anholt, weduwe, verklaart de tiende Gerderbroick in het ambt Bernevelt op zekere voorwaarden voor 6 jaar te hebben verpacht aan JOHAN VAN DOMSELER
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert acht ende tseventich, op sinte Philips' ende Jacobs dach apostolorum, gehieten Meydach
291 KATHERINA dochter tot Gelre verpandt op zekere voorwaarden namens haren neef KAIRL hertog van Gelre voor 300 rijnsgld. de renten, door hoorige en keurmeedsche lieden en van hoorige en tynsplichtige goederen verschuldigd in Sallant, te Deventer en elders in het sticht van Utrecht, aan HENRICK VAN KEPPEL
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert acht ende tsoeventich, op sunte Bonifacius' dach episcopi
292 BEERNT VAN HOLTHUESEN, scholtis binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat TYMAN HYNKE en zijn huisvrouw FOYSE in het hofgericht hebben opgedragen aan de olderlieden en gildemeesteren van het St. Anthonysgilde in de groote kerk te Zutphen een stuk land, bedoeld in den brief (d.d. 1455 November 3, h°. 196), waardoor deze is gestoken
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert negen ende soventich, op Guedensdach nae sunt Marcus' dach ewangeliste
293 CLAUS VAN KEPPELL, richter binnen en buiten Lochem, oorkondt, dat de schuld, bedoeld in den brief (d.d. 1477 December 30, no. 286), waardoor deze is gestoken, met 4 rijnsgld. is verhoogd
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert und tachtentich, op sancte Gregorius' avont
294 HERMAN en JAN DE VOSS VAN STEENWIJCK, gebroeders, erkennen schuldig te zijn aan JACOP VAN ESSEN een jaarrente van 35 molder 1 rogge voor het dijkambt van Veluwen "by der Yssell" en stellen tot onderpand daarvoor twee tienden te Heerde, de veldtienden genaamd
Int jaer ons Heren dusent vierhondert und tachtentich, des Sonnendachs nae den hillighen confessoer Augustini presbyteri
295 CLAUS VAN KEPPELL, richter binnen en buiten Lochem, oorkondt, dat BERNT ANTINCK en zijn huisvrouw JUTTE verkocht hebben aan HENRICK VAN KEPPELL VAN ANSEM en zijn huisvrouw JUFFER JOHANNA het goed Vleerkatte in het kerspel Lochem, buurschap Egsell
Gegeven indt jair onss Heren duesent vyerhondert ind tachtentich, dess Guedesdaiges nae sancte (?) dess hilligen apostels
296 WOLTER VAN OELDE, richter te Roederloe, oorkondt, dat GERRIT TEN KNUVE c.s. aan BERNDT TER HAER en zijn huisvrouw GEERTRUT een stuk land aldaar verkocht hebben, de Winckelermaet geheeten
Gegeven in den jaeren onses Heeren duysent vierhondert ende eyn ende tachtentich, up sinte Jeorgius' dach des heyligen mertelaers
297 OISSWAELT heer van den Berge beleent JOHAN VAN DER HORST als erfgenaam van zijn oom WILLEM VAN REYSSE met de hofstede Swemmepoil en eenige landerijen en tienden te Arde, alsmede het buurgericht, de dijkschouw, het bodeambt, het recht om maten te zetten, de kerkgift en de kosterij aldaar
Gegeven ind geschiet in den jaire ons Heren dusent vierhondert een ind tachtentich, op sente Peters dach ad vincula
298 HENRICK heer tot Ghemen en Wevelkave draagt de door zijn grootvader verkregen pandrechten op de halve tiend te Driell (bedoeld in de brieven van 1383 Mei 22, no. 19, en 1384 September 22, no. 24) op aan JOHAN PIECK, burger te Wesell, en zijn huisvrouw STYNE
Gegeven int jair onss Heren duysent vierhondert eyn ind tachtentich, op sunte Peters dach ad vincula
299 ADOLPH graaf tot Nassauwe, stadhouder-generaal van Gelre en Zutphen, stelt WARNER LERYNCK voor 3 jaar aan tot richter van Doesborch en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig
Gegeven tho Doesborch op ten heiligen jairsdach int jair ons Heren dusent vierhondert twee ind tachtentich
300 WILHËM VAN SCHRIECK, rentmeester te Hedell, bevestigt namens jonker LUDOLPH VAN DEN BERGE, heer tot Hedell, den verkoop van den Lyenberch door de erfgenamen aldaar aan JACOP GERITSZOON VAN DRIELL, behoudens den daaruit jaarlijks aan den heer verschuldigden tyns
In den jair viertienhondert twee ind tachtentich, op sunte Mertens dach in den winther
301 ADOLPH graaf tot Nassouw, stadhouder-generaal van Gelre en Zutphen, bevestigt JOHAN GRUYTER en zijn mederechthebbenden in het aan ALPHART SCHYMMELPENNYNCK indertijd verpande korenambt van Velouwen
Des neesten Sonnendaighes na den heilighen Kerssdaighe, anno a nativitate Domini etc. twe ind tachtentich
302 JACOP VAN BRONCHORST, heer tot Batenborch en Aenholt, verpandt op zekere voorwaarden voor 128 rijnsgld. aan JOHAN VAN DOMSELER den jongen en zijn huisvrouw ROESEL de hem door de heerlijkheid van Ghelre verpande tienden Meervelt en de Stroe en, ingeval de pandschuld na 8 jaar niet is gelost, de Aerder tienden in het kerspel Bernevelt
Gegeven in den jaeren ons Heeren duysent vierhondert ende drie ende tachtentich, op sinte Gregorius' dach martyris
303 PETER VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, JOHAN GRUTER, ANDRIES SCHIMMELPENNINCK en JOHAN VAN HOLTHUESEN erkennen schuldig te zijn aan Mr. KAERLL DIE GROTE, raad des hertogen van Oestenriick, 220 kronen, die zij hem in bepaalde termijnen terug zullen betalen
Ghescreven int jaer ons Heren dusent vieerhondert drie ende tachtentich, op den eersten Vrydach na suncte Odulphus' dach
304 WOLTER VAN OELDE, richter te Roederloe, oorkondt, dat GERRIT TEN KNUVE C.S., zoons van wijlen DERICK TEN KNUVE, hunne moeder GERTRUIDT en hunne zusters aan HARMAN TER HAER BERNDESZOON een stuk land aldaar verkocht hebben, het Haech geheeten
Gegeven in den jaeren ons Heeren duesent vierhondert drie ende tachtentich, op suncte Vites' ende Modestus' dach der hilliger martelers
305 Mr. ARNOLDUS DE GRAVIA, prior van het klooster Bethleem te Rueremunda, geeft vidimus van een brief d.d. 1450 April 22 (zie no. 179)
Acta fuerunt hec in oppido Ruremunde Leodiensis dyocesis sub anno indictione die mense et pontificatu quibus supra (anno a nativitate ejusdem (i.e. Domini) MCCCC octuagesimo 3°, indictione prima, die vero vicesima prima mensis Junii, pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Sixti divina providencia pape quarti anno XII°)
306 Heer ARNOLDUS DE GRAVIA, prior van het klooster Bethleem te Rueremunda, geeft vidimus van een brief d.d. 1456 Mei 15 (zie no. 197)
Acta fuerunt hec in oppido Ruremunde Leodiensis dyocesis sub anno indictione die mense et pontificatu.. (anno a nativitate ejusdem (i.e. Domini) millesimo quadringentesimo octuagesimo 3°, indictione prima, die vero vicesima prima mensis Junii, pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Sixti divina providencia pape quarti anno duodecimo)
307 JOHAN VAN EGMONDT PETERSZOON erkent, dat GERRYT TER COECKEN en GERRYT VAN EMPSS zekere rechten hebben op de indertijd aan zijn vader verpande raaitienden en smalle tienden te Heerde
Gegeven in den jaer onss Heren dusent vierhondert drie ende tachtentich, des dages nae sente Egidius' dage, geheyten sente Olyven, des hilligen abts
308 MAXIMILIAEN hertog van Oistenrick vergunt aan pater, mater en gemeen convent Marienhof in het ambt van Maeze en Wail, binnen hun klooster een rosmolen te zetten
Gegeven in onse stat van Hertichgebooysch den XXIIII dach van October, int jair ons Heren dusent viirhondert dryentachtingich
309 WYCHART THEN HAEFF, GERYT VAN MEKEREN en WOLTER VAN DELEN eenerzijds en Mr. DERICK VAN DER MOELEN, priester, GHERYT TEN WALLE en REYNER VAN DEN SANDE andererzijds maken zekere huwelijksvoorwaarden tusschen DERICK HUYSSWERT en GRIET THEN OFFERHUYS voor hare dochter GEERTRUYT, volgens welke de laatstgenoemde huizen en jaarrenten uit huizen te Arnhem ten huwelijk aanbrengt
Gegeven int jair onss Heren duysent vierhondert vier ende tachtentich, des Manendachz na den Sonnendach esto michi
310 JOHAN VAN WORCHEM, rentmeester van Velouwen, verklaart, dat ADOLPH graaf tot Nassouw, stadhouder-generaal van Gelre en Zutphen, ARNDT MAMEN, die ongehoorzaam is gebleven aan zijn bevel om rekening af te leggen van het scholtambt ter Elburch, heeft afgezet en vervangen door WOLTER PELENSZOON
Gegeven in den jaer ons Heeren duesent vierhondert vier ende tachtentich, opten twyntichsten dach in Aprill
311 JOHAN hertog van Cleve erkent, van CLAIS SMOLT, burger te Doetinchem, 400 oude schilden te hebben ontvangen, waarvoor hij hem, behoudens zijn recht van wederinlossing, overdraagt het goed die Walsch in het land van den Bergh met zekere daartoe behoorende goederen, deels in het kerspel Doetinchem, deels in het kerspel Zedem gelegen
Gegeven in den jaeren onss Heren duysent vierhundert vier ind tachtentich, up den Maendach neest na dem Sondach vocem jocunditatis
312 HERMAN DE VOSS VAN STEENWIJCK erkent, 75 rijnsgld. schuldig te zijn aan GERRIT VAN ESSEN en stelt, voor het geval van wanbetaling, het dijkambt (van Veluwe) tot onderpand van die schuld. In den jaer onss Heren dusent vierhondert viir ende tachtentich, des Donredaiges na den hilligen Pinxterdach
313 MAXIMILIAN en PHILIPS aartshertogen van Oistriick bevestigen den verkoop door heer HENRICK heer tot Ghemen van zijn pandrechten op een halve tiend in het kerspel Driel in Bommelrewert (bedoeld in den brief d.d. 1481 Augustus 1, no. 298) aan JAN PIECK, raad, en zijn huisvrouw STYNE
Ghegeven in onse stad van Tricht den XXVIen dach in Ougst int jaer ons Heeren duust vierhondert vive ende tachtentich
314 Onderrichter en schepenen te Nyemegen oorkonden, dat METT, weduwe van YELIS INGEN NULANT, hare rechten op den markttol aldaar heeft opgedragen aan GAIRT DUNNYT
Gegeven in den jair ons Heren dusent vierhondert viiffentachtentich, des anderen dages na sunte Jans dach decollationis baptiste
315 MAXIMILIAEN, Roomschkoning, en PHILIPS aartshertog van Oostriick erkennen schuldig te zijn aan ALPHAERT SCHYMMELPENNINCK, eertijds rentmeester van hertog ARENT van Ghelre, 38394 gulden, waarvoor zij hem tot een bedrag van 31000 gld. bevestigen in het pandbezit van het korenambt van Veluwen en de renten van den lande van Zutphen en hem het overige gedeelte der schuld toezeggen uit de beden in Ghelre en Zutphen of elders
Ghegheven in onse stat van Mechelen den XIIIsten in April int jaer ons Heeren duusent CCCC zesse ende tachtentich, naer Paesschen, ende des riicx van ons Maximiliaen d'eerste
316 JOHAN RAVENSHUYS c.s. brengen als scheidslieden zeker magescheid tot stand tusschen AERNT ENSERINCKS en zijn huisvrouw MERRICKEN eenerzijds en BERTOLT TOE RIITHUYS en zijn huisvrouw EVESE andererzijds betreffende het goed Enserinck te Vorden
Ghegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert sess ende tachtentich, op den neesten Saterdach nae des hilligen Sacraments dach
317 PETER VAN STEINBERGHE VAN NYENBECKE, JOHAN GRUTER, ANDREAS SCHYMMELPENNYNCK en BERND VAN HOLTHUSEN erkennen, een jaarlijksche rente van 36 rijnsgld. uit het korenambt van Veluwen schuldig te zijn aan ARNT VAN DER BECKE wegens zekere door dezen van Mr. JOHAN VAN DER LEHE overgenomen schuldvordering ten laste van ALPHART SCHYMMELPENNYNCK, welke rente zij verzekeren op hun toebehoorende goederen te Arnhem, Voirst en Warnsfelde
Gegeven int jaer unses Heren dusent veirhundert sess ende tachtentich, up dem hilgen Kersavendt
318 Twee schepenen te Zutphen oorkonden, dat PETER VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, ANDRIES SCHYMMELPENNINCK, BERNT VAN HOLTHUYSEN, scholtis te Zutphen, en JACOP SCHYMMELPENNINCK SANDERSZOON op de hun verpande domeinen van Zutphen een jaarrente van 12 1/2 rijnsgld. verzekerd hebben ten behoeve van joffr. ANDRIES, weduwe van JOHAN VAN BROICKHUYSEN
Gegheven in den jair onss Heeren duysent vierhondert seven ende tachtentich, op sunte Pauwels' avent conversionis
319 Twee schepenen te Zutphen oorkonden, dat PETER VAN STEENBARGHEN VAN NYENBEECKE, BERNT VAN HOLTHUESEN, ANDRIIS SCHYMMELPENNINCK en JACOP SCHYMMELPENNINCK SANDERSZOON erkend hebben, 300 rijnsgld. schuldig te zijn aan WICHMAN BROICKHUYS en LUMME, weduwe van DIETMER BROECHUYSS, wegens zekere indertijd door ALPHART SCHYMMELPENNINCK aangegane verbintenis, voor welke schuld zij de hun verpande renten van Zutphen tot zekerheid stellen
Gegeven in den jair onss Heren duesent vierhondert sevenentachtentich, op den Manendach na sunte Peters dach ad cathedram
320 MAXIMILIAEN, Roomsch koning, en PHILIPS, aartshertog van Oestenrick, bevrijden het goed then Loe in de graafschap Zutphen uit de hoorigheid, behoudens de daaruit verschuldigde renten
Gegeven in onse stede van Brugghe den XIXen dach in Maerte int jaer ons Heren duysent vierhondert zesse ende tachtentich, voir Paesschen, ende van den riick van ons Maximiliaen den twesten jaer
321 BERNT VAN HOLTHUISEN, rentmeester 's lands van Zutphen, oorkondt, dat voor hem en tynsgenooten HENRICK HADEKYNCK en zijn huisvrouw GRIETE aan GERIT MYDDELDARP en zijn huisvrouw LUTGERD hebben opgedragen een stuk land in het kerspel Hengell, behoorende tot 's hertogen tynsgoed Haedekinck
Gegeven int jair ons Heren duesent vierhondert soeven ind tachtentich, des Manendages nha den Sonnendach jubilate Deo omnis terra etc
322 WOLTER VAN OELDE, richter te Roederloe, oorkondt, dat EGBERT ten GROOTENBRINCK en zijn huisvrouw WILLEM aan DERICK TEN LANGENBERGE c.s. het recht van wederinkoop verleend hebben van het stuk land op Langenberger kamp, dat door hen aan WILLEM voornoemd als kindsdeel was toegewezen
Datum anno Domini MIIIIc ind LXXXVII, op suncte Peternellen dach der hilliger joncfrouw
323 GOISSEN VAN BEMMELL, richter in de Overbetue, oorkondt, dat WILHEM VAN OY en zijn huisvrouw AGNEES VAN MERWICK EN VAN OY ten behoeve van LlISBET, weduwe JOHAN BEYERS, te Nijmegen, een jaarrente van 14 oude schilden gevestigd hebben op 11 1/2 morgen land in het kerspel van Aerde onder de bank van Herwen, den Babberchschen kamp geheeten
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert soeven ende tachtentich, op sunte Vut ende Modesti dach martyrum
324 HENRICK VIGHE, burggraaf te Nijmegen en richter in het Riick, en twee schepenen te Nijmegen als gerichtslieden in het Riick oorkonden, dat DERICK VULLINCK c.s. hunne uit zekere ambtsbrief voortvloeiende rechten op den tol te Nijmegen hebben opgedragen aan ARNT VAN eykeningen, rentmeester der stad Nijmegen, ten behoeve van die stad
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert soeven ende tachtentich, op sente Marien Magdalenen avont
325 OESSWALT graaf van den Berghe en heer van den Bylandt beleent RUTGHER VAN DER HORST met zekere goederen en rechten te Airde, (opgesomd in den brief d.d. 1481 Augustus 1, no. 297)
Gegeven ind geschiet in den jaeren ons Heren duysent vierhondert soeven ind tachtentich, upten neesten Sonnendach nae sunte Severiins dach episcopi
326 BERNT VAN HOLTHUISEN, landrentmeester van Sutphenn, erkent, dat het klooster te Depenveen een jaarrente van 8 molder rogge uit het hofhoorige goed Wybeldinck in het kerspel Lochem heeft, waarvan thans 5 molder krachtens overeenkomst worden uitgekeerd aan zuster LUTGART TEN PAELER
Gegeven int jair onses Heeren dusent vierhundert achtentachtentich, up Saterdach na sunte Peters dach ad catedram des hilligen apostels
327 JOHAN VAN WORCHEM, rentmeester van Velouw, verklaart, namens den Roemschen koning als hertog van Gelre tot dijkgraaf "bylanckx der Ysselen" te hebben aangesteld COINRAIT VAN LEYST, die reeds door wijlen ARNOLT hertog van Gelre met dit ambt bekleed was geweest
Gegheven in den jaere onss Heren dusent vierhondert acht ende tachtighen, des Vrydages nae den Sonnendaighen misericordia Domini
328 JACOB VAN BRONCHORST, heer tot Batenborch en Anholt, erkent, van JOHAN VAN HULLS en HENRICK BENTINCK 1400 rijnsgld., te hebben ontvangen en hun nog een vroeger geschoten som ten deele schuldig te zijn, voor welke vorderingen hij hun opnieuw verpandt de hem in Veluwen verschuldigde tynsen
Gegeven int jair ons Heren duysent viirhondert acht ende tachtentich, op sant Nicolaus' dach des heiligen bisscops ind confessoris
329 VINCENTIUS graaf tot Moersse en Sarwarden verpacht op zekere voorwaarden aan JOHAN VAN BAERLE en zijn huisvrouw ELIZABETH VAN HERENFELT "des Hertzogen hoff" en de Vorstmolen in het land van Crieckenbeeck
Gegeven in den jaeren unss Heren duysent vierhondert nuyn ind achtzig, op Dynstach nae sent Servaes' dach des heiligen busschof
330 DERICK MENTYNCK erkent, den Jolinckakker in het kerspel Zellem verpand te hebbenl aan HARWYCH ZEWYNCK, voor 16 rijnsgld
Gegeven yn den jar onss Heeren duessent wyerhondert en negen ende tachtentich, op sunte Kylyanus' dach met syner geschelscap
331 PETER VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, JOHAN GRUYTER ARNTSZOON, ANDRIES SCHYMMELPENNINCK, BERNT VAN HOLTHUYSEN en JACOP SCHYMMELPENNINCK SANDERSZOON verklaren, op zekere voorwaarden aan HERMAN VAN BERCK te hebben overgedragen drie jaarrenten, te heffen in het ambt Ede en behoorende tot de hun verpande korenrenten in Veluwen, t. w. 100 malder haver en 15 malder rogge uit de tiend van Wekenem en Luntheren, 9 1/2 malder rogge uit Dollegysenguet, 1 malder rogge uit zeker stuk bouwland
Gegeven int jair ons Heren duysent vierhondert negen ind tachtentich, des Donresdages na sente Egidius' dach abbatis
332 GERIT VAN MEKEREN, drost en richter van Veluen, oorkondt, dat heer GIISBERT VAN WACHTENDONCK, ridder, de Duysttiend in het kerspel van Nyerkercke heeft verkocht aan JOHAN VAN BROECHUYSEN
Gegeven int jaer ons Heren duysent vyerhondert ende tnegentich, des Sonnendaeges te Belaeken Paschen
333 JACOP VAN BRUNCKHORST, heer tot Batenberg en Anholt, verklaart, op zekere voorwaarden aan HENRICK BENTYNCK en JOHAN VAN HULSE de hem door ARNOLT hertog van Gelre verpande inkomsten in de ambten Bernefelt, Putten, Nykercken en Ermell te hebben verpacht voor zes jaar
Geschiet und averkommen... in dem jaer ons Heren dusent vierhondert und tnegentich, des Dinstages nae sunte Peter und Pauwels' dach
334 GERIT VAN MEKEREN, drost en richter van Veluwen, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden heer GIISBERT VAN WACHTENDONCK, ridder, voor 300 rijnsgld. zijn tiend te Erck in het kerspel Nyerkercke heeft verpand aan JOHAN VAN WORCHEM
Gegeven int jaer ons Heren duysent vierhondert tnegentich, des Guesdages na sente Margareten dach
335 JACOB VAN BRONCHORST, heer tot Batenborch en Anholt, vernieuwt op zekere voorwaarden de verpanding van zijn tynsen in Veluwen aan JOHAN VAN HULSS
Gegeven int jair ons Heren dusent viirhondert ind tnegentich, op sant Katherine dach der heiliger joncfrouwen
336 BEERNT VAN HOLTHUISS, scholtis binnen en buiten Zutphen, oorkondt, dat GELMER VAN DEN WALL en jonkvr. GRIETE, zijn huisvrouw, alsmede ARNT VAN DEN WALL en zijn huisvrouw jonkvr. JUTTE voor hem en gerichtslieden hebben opgedragen aan de olderlieden en gildemeesters van Onser Liever Vrouwen gilde in de groote kerk aldaar een jaarrente van 8 1/2 rijnsgld. uit zekere kampen lands in het kerspel Warnsfelde, buurschap Eyme
Gegeven int jair onss Heren duisent viirhondert een ind tnegentich, op den heligen dartiinden avont
337 WOLTER VAN OELDE, bastaard, richter te Roderloe, oorkondt, dat BERENTH THOE HAGENBECKE en zijn huisvrouw GRIETE verkocht hebben aan LEFFERD WYLTINCK c.s. het tynsgoed Hagenbecke in het kerspel Roderloe
Gegeven in den jaeren onses Heren dusenth vierhondert ind een ind tnegentich, up sunte Vincentius' dach des heiligen martelers
338 ADOLPH graaf tot Nassouw, stadhouder-generaal van Gelre, stelt ingevolge zekere uitspraak, door hem gedaan in den twist tusschen HERMAN DIE VOSSCH VAN STEENWIICK en zijn broeder eenerzijds en COENRAEDT VAN LEISTEN andererzijds, den laatstgenoemden aan tot dijkgraaf op Veluwen "langs die Yssell", behoudens het aan HERMAN VOSCH verschuldigde geld tot lossing van het ambt. In den jaer onss Heren duesent vierhondert eyn ind tnegentich, up den Vten dach in Augusto
339 KAERLE hertog van Gelre begiftigt zijn secretaris HERMEN VAN CRANEVELT en den secretaris der stad Nijmegen HERMAN VAN DOERNICK gezamenlijk op zekere voorwaarden met de schrijverambten te Saltboemel, in Boemelre-en Tielrewerden, tevoren door wijlen WILHELMUS KIE bezeten
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert XCII, op den Sondach letare Jerusalem
340 KAERLE hertog van Gelre verzekert aan prior en gemeen convent van Marienborn bij Arnhem wegens een schuld van 200 rijnsgld. een jaarrente van 12 rijnsgld, uit zijn renten van Veluwen
Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vierhondert twee ind negentich, opten XXIIIIen Aprill
341 JOHAN THOE ELSCHATEN en zijn huisvrouw ALEYT verklaren verkocht te hebben aan LEFFERD WILTYNCK c.s. den uit het goed Hagenbecke verschuldigden tyns
Gegeven in den jairen onses Heren duserith vierhondert und twe ende tnegentich, up des heiligen cruces avent inventionis
342 KAERLE hertog van Gelre oorkondt, dat HERMAN VAN APELTORN de helft van het leengoed Bentynckweirdt in het ambt Voirst en kerspel Gorssel heeft overgedragen aan zijn neef PETER VAN APELTORN
In den jaere ons Heeren dusent vierhondert twe ende tnegentich, op sunte Lambertz dach episcopi
343 HERMAN DE RODE VAN HECKER, richter binnen en buiten Lochem, oorkondt, dat DIRCK VRYLINCK en zijn huisvrouw JUTTE aan juffer JUTTE VAN DORT verkocht hebben een jaarrente van 44 molder winterrogge uit hunne goederen Vrylinck en Nienborch in het kerspel Lochem, buurschap Duchteren
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vierhundert und tweentnegentich, up sunte Lambers dach
344 HERMAN DIE ROEDE VAN HECKER, richter binnen en buiten Lochem, oorkondt, dat DERICK VRYLINCK, zijn huisvrouw JUTTE en hun oudste zoon EVERT hunne goederen Vrylinck en Nyenborch tot onderpand stelten voor de aan juffer VAN DORT daaruit verkochte jaarrente (zie no. 343) zonder dat zij daarbij eenige schade zal lijden van de uit die goederen aan den hertog verschuldigde blauwguldens, schatting en heerenpaard
Gegeven in den jair ons Heeren dusent vierhondert ind twieentnegentich, op sunte Crispinus' ende Crispinianus' dach der hilliger marteler
345 KAERLE hertog van Gelre verbiedt zijnen landdrost, peinders, boschmeesters en brandmeesters van Veluwen, meer diensten en beden van zijn onderzaten aldaar te eischen dan van ouds gebruikelijk is
Opten Manendach na sent Katherinen dach, anno Domini etc. XCII
346 CAERLE hertog van Gelre herinnert richter, burgemeesteren, schepenen en raad der stad Wageningen aan den regel, dat hij, die binnen het gericht van Wageningen pandweer doet, den landsheer 5 heerenponden schuldig is, ook dan wanneer hij den klager door een compositie tevreden stelt
Gegeven toe Arnhem des Maendaechs nae St. Lucie dach, anno Domini etc. XCII
347 KAERLE hertog van Gelre stelt FREDERICK VAN DEN POLL WILHEMSZOON aan tot beziener en tolschrijver van den tol te Saltbomell, bevestigt daarbij den brief (d.d. 1467 Juli 25, zie no. 247), waardoor deze is gestoken, en beveelt den tollenaar DERICK AURYN, deze aanstelling te erkennen
Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vierhondert twe ende tnegentich, des Guensdages na sent Lucien dach
348 KAERLE hertog van Gelre ontslaat voor 1200 rijnsgld. prior en gemeen convent van Monickhusen van een jaarlijksche erfpacht van 100 pond voor het gemaal te Apeldoorn en te Wenom, alsmede van door hen uit zekere goederen te Apeldoorn, in den Nyenbroeck en te Reden verschuldigde tynsen, behoudens 's hertogen recht van wederinlossing
Gegeven int jaer ons Heeren dusent vierhondert drye ende tnegentich, op Frydach nae den heligen Paessdach
349 KAERLL hertog van Gelre verpandt zijn halve tiend te Weghberck, geheeten Klinckerners, en de watertiend (zijnde een omgaande tiend) voor 150 rijnsgld. aan RABETH VAN DURSDALL
Gegeven in den j aer ons Heren duysent vierhondert drie ind tnegentich, des Maenendaichs nae den Sonnendach quasimodo geniti
350 KAERLE hertog van Gelre ontslaat het goed Heyinck in het kerspel Warnsfelde, buurschap Werken, uit de hoorigheid en maakt het tot een erftynsgoed
Gegeven in den j are onss Heren dusent viirhondert drie ind tnegentich, op sunte Viits dach
351 KAERLE hertog van Gelre erkent, dat BATE, weduwe van GOESSEN MOM, hem hare rechten op het goed ter Luyr in het kerspel Steenre, buurschap Raede, heeft opgedragen en belooft haar daarvoor 300 rijnsgld., waarvan zij zich de rente uit de opbrengst van het bedoelde goed zal mogen verschaffen indien de hoofdsom op de bepaalde termijnen onbetaald mocht blijven
Gegeven in den j aer ons Heren duyslent vierhondert drieentnegentich, in crastina assumptionis gloriosissime virginis Marie
352 KAERLE hertog van Gelre draagt aan het klooster van. St. Agneta, genaamd Adamanshuis binnen Zutphen over het door zijn vader aan die stichting toegezegde goed Smedinck in het kerspel Doetinckhem, behoorende tot de Schuylenborchsche goederen, waarvoor de door zijn vader ingestelde zingende mis ter eere van de H. Maagd iederen Donderdag zal moeten opgedragen worden
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert drye ende tnegentich, opten achtienden dach in der maent Augusto
353 KAERLE hertog van Gelre verpandt voor 75 rijnsgld. aan prior en convent te Moennickhuysen de pacht van 3 goudgld., jaarlijks door het convent verschuldigd voor den "handwissell" in het Nyebroick
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert drie ende tnegentich, op Manendach post assumptionis Marie
354 KAIRLE hertog van Gelre, geeft "des Hertoigen slach", genaamd Veltinne, gelegen op den Toldiick in het kerspel Steenre, tiendvrij in erfpacht aan ANDRIES VAN HOLTHUYSEN
Gegeven in den jaer onss Heren duysent vyerhondert dryentnegentich
355 KARLE hertog van Gelre bekrachtigt zekere overeenkomst, door zijn rekenmeester WILLEM LERINCK en BERNT VAN HOLTHUESEN, scholtis binnen Zutphen, met HENRICK BETTYNCK en zijn huisvrouw BERTE aangegaan betreffende 's hertogen allodiale goed Tenckynck in het kerspel Zelem, waarvan de genoemde echtelieden de helft vrij, de wederhelft voor zekere erfpacht in bezit zullen houden
Gegeven in den jaeren ons Heren dusent vierhondert vierentnegentich, des Fridachs post Pauli conversionem
356 KAERLE hertog van Gelre bevestigt ten behoeve van de erfgenamen van FRANCK pyeck en zijn zoon ARNT, met name vrouwe CORNELIS, huisvrouw van heer JOHAN VAN RENESS, ridder, JUTTE, weduwe van OT VAN HAEFFTEN, en CORNELIS VAN DEN DONCK, weduwe van BERNART VAN GALEN, alsmede GAEDERT VAN HARNE TOT HARNE op grond van zijn huwelijksvoorwaarden, hunne pandvorderingen op de ambten van Saltboemell, Boemelre-en Tyelreweerden en Herwairden, met de dijkgraaf-, richter-en bodeambten (zie de brieven d.d. 1421 April 13 en 1422 Maart 4, nos. 64 en 70), stelt op hun verzoek HERMAN PIECK tot ambtman aldaar aan en erkent, dat hunne vordering alsnog met 300 goudgld. is vermeerderd
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert ind vier ende tnegentich, op den achtentwyntichsten daige des maendes Septembris
357 JOHAN HERMELYNCK en zijn husvrouw ALIITT erkennen verkocht te hebben aan de gemeene erfgenamen van Wercken 7 1/2 molder koren jaarlijks uit de "moelenmaeth" in de buurschap Wercken
Gegeven in den jair onss Heren duysenth vierhondert vier ende tnegentich, up sunte Martens aventh in den wynter
358 BERNT VAN PRESICKHOFF, drost en richter van Veluwen, geeft een uitvoerig relaas van het voor hem en gerichtslieden in 1494 en 1495 gevoerde proces tusschen PETER VAN APELTAREN en CONRAIT VAN LEISTEN eenerzij ds en de geërfden van Dummeren andererzijds over het bezit van een aanwas in het ambt Voirst, de Bentinx-of Dummerweerd geheeten
Gegeven in den jaere ons Heren dusent vierhondert viiff ind tnegentich, des Donresdages post Viti, ipso die venerabilis Sacramenti
359 Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Arnhem geven vidimus van een brief d.d. 1455 Mei 29 (no. 194)
Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert sess ende tnegentich, des Satersdages nae sente Agnietis
360 VINCENTIUS graaf tot Moerss en Sarwarden verpandt voor 1444 gld. aan JOHAN VAN BAERLL de pacht van den Hertigenhoff in het kerspel Wanckum en den molen op de Vorst
Gegeven int jaer ons Heeren duysent vierhondert sess ind tnegentich, op sent Apollonien dach der hilliger jonffer
361 KAERL hertog van Gelre bevestigt en vermeerdert de rechten, door zijn voorzaten verleend aan de inwoners van het land van de Nyersse aan weerszijden van de Maze, uitgenomen het land van Montfort en Ercklentz
Gegeven in den jair onss Heeren duysent vierhondert sess ind tnegentich, op Manendach nae den Sonnendach letare Hierusalem
362 WILLEM VISSCHER, rentmeester 's lands van Kriekenbeeck, verklaart, op zekere voorwaarden aan GOERT VOICKE verpand te hebben zekere door hem uit een stuk land bij de stad Venloe aan den hertog van Gelre verschuldigde roggepacht
Geschreven.... op Fridach speer-ende der cronen dach, anno XCVI
363 KAIRLE hertog van Gelre verpandt aan BERNDT VAN WISCH ten behoeve van diens kleinzoon MELCHIOR JOHANSZOON VAN WISCH en zijn moeder AGNESE voor 1200 rijnsgld., zijnde de hem verschuldigde koopsom van het huis en de heerlijkheid Lichtenborch, zekere onder den Schuylenborch behoorende goederen
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert ind sess ind negentich, des Maenendachs nae den Sonnendach misericordia Domini
364 JACOB RIDDER en JOHAN GRUITTER, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat SWEDER BLANCKERT, burger aldaar, zekere verklaringen heeft afgelegd omtrent zijn optreden, ongeveer 40 jaar geleden, toen hij boschmeester van hertog ARNOLDT VAN GELRE was, tegen DERICK VAN DELEN, burger te Waegeningen, wegens het houwen van hout in 's hertogen bosch bij die stad
Actum op Sonnendach jubilate, anno XCVI
365 KAIRLE hertog van Gelre stelt HENRICK VYGHE aan tot burggraaf te Nijmegen en richter in den Riick en te Nijmegen, op welk ambt hij en twee andere leden van zijn geslacht, beiden CLAIS geheeten, een vordering van 2800 gld. hadden, en maakt een uitvoerige regeling van zijn rechten en verplichtingen als zoodanig
Gegeven in den jair onss Heeren duysent vierhondert sess ind tnegentich, des Vrydaiges nae den Sonnendach cantate
366 KAIRLE hertog van Gelre stelt COINRAIT VAN LEESTEN aan tot dijkgraaf "opter Ysselen", op welk ambt deze zekere vorderingen heeft, afkomstig van JACOP VAN ESSENDE, den vorigen man zijner huisvrouw, terwijl hij er bovendien 200 rijnsgld. op heeft geschoten, waarvoor de hertog belooft, hem ten minste vier jaar in het ambt te. zullen laten
In den jaer onss Heren dusent vyerhondert sess ende tnegentich, op sent Martyns dach translationis
367 KAERLE hertog van Gelre verleent zijn beziener en tolschrijver te Bomell FREDERICK VAN DEN POLL een jaarlijksche toelage van 50 gld
Des anderen daiges nae sent Marien Magdalenen dach, anno etc. XCVL
368 HENRICK VAN BAICKX, richter tusschen Mays en Waell, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden heer VASTART VAN BERSCH, priester, en zijn broeders GIISBERTT, HENRICK en TONNIS VAN BERSCH verklaard hebben, dat hun vader ARNT VAN BERSCH hunne moeder juffer ANNE het levenslange vruchtgebruik gegeven heeft van zijn goederen in het kerspel Overassell, waaronder den hof die Heeghe met toebehooren, tot welken hof zekere kampen lands behooren, die de buren aldaar ten onrechte voor gemeentegrond houden
Gegeven in den jair ons Heren duisent vierhondert ende sess ende negentich, op dach Lamberti episcopi martyris
369 KAIRLE hertog van Gelre verklaart, zekere overeenkomst gesloten te hebben met PETER VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, JOHAN GRUYTER, BERNDT VAN HOLTHUYSEN en ANDRIESS SCHYMMELPENNYNCK tot lossing van de hun verpande korenrenten van Veluwen, waartoe hij eenige nader omschreven schuldvorderingen ten laste van die pandhouders van hen zal overnemen en op verzoek van ANDRIES SCHYMMELPENNINCK het goed Schuyrrock in het kerspel Opvoirst uit de hoorigheid bevrijdt en tot een tynsgoed maakt
Gegeven ind gededinght in den jair onss Heren duysent vierhondert sess ende tnegentich, opten twelffsten dach mensis Octobris
0012 Gelderse Rekenkamer
Inventaris
Bijlagen tot den inventaris
Regesten
1461-1500
369
KAIRLE hertog van Gelre verklaart, zekere overeenkomst gesloten te hebben met PETER VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, JOHAN GRUYTER, BERNDT VAN HOLTHUYSEN en ANDRIESS SCHYMMELPENNYNCK tot lossing van de hun verpande korenrenten van Veluwen, waartoe hij eenige nader omschreven schuldvorderingen ten laste van die pandhouders van hen zal overnemen en op verzoek van ANDRIES SCHYMMELPENNINCK het goed Schuyrrock in het kerspel Opvoirst uit de hoorigheid bevrijdt en tot een tynsgoed maakt
Gegeven ind gededinght in den jair onss Heren duysent vierhondert sess ende tnegentich, opten twelffsten dach mensis Octobris
Datering:
1496 October 12
NB:
a. Oorspr. (inv. no. 426). Met het licht geschonden zegel van den hertog in roode en die der steden Arnhem en Zutphen in groene was. In dorso: "van den koernampt unde koernerenten", Zie Gedenkw. VI no. 193
b. Afschrift op papier in inv. no. 416 (bijl. 129)
c. Afschrift op papier in inv. no. 417 (no. 4).
Toegangsnummer:
0012 Gelderse Rekenkamer
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 25-06-2014
370 KAERLE hertog van Gelre bevestigt en vermeerdert de rechten, door zijn voorzaten verleend aan de inwoners van het land van Krekenbeek
In den jaer onss Heren dusent vierhondert ses und tnegentich, des ersten Donredaegs na den Kirsheligen dage
371 KAIRLE hertog van Gelre stelt HENRICK VAN GALEN aan tot waldgraaf van het Nederriicxwalt in het rijk van Nijmegen, op welk ambt deze van de weduwe en kinderen van GERYT BIESMANS een vordering van 867 rijnsgld. heeft overgenomen, en maakt een uitvoerige regeling van de rechten en verplichtingen des waldgraven
Gegeven in den jaere onss Heren dusent vierhondert soeven ende tnegentich, des Maenendaeghes nae belaicken Paeschdach
372 KAIRLE hertog van Gelre verpandt de van de erven van ARNT VAN DER HOEVEN geloste landerijen (bedoeld in den brief d.d. 1422 Februari 2, no. 69) voor 1200 goudgld. aan GERIT VAN MEKEREN en zijn huisvrouw MECHTELT
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert soeven ind tnegentich, opten heiligen Pinxteravont
373 KAIRLE hertog van Gelre ontslaat het goed Menssinck in het kerspel Almen uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert soven ind negentich, op onser liever Vrouwen avont visitacionis
374 KAYRLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Woelsschenhuys in het kerspel Roederloe uit de hoorigheid en maakt het tot een erftynsgoed
Gegeven in den jayr onss Heren duysent viirhundert soeven ende neghentich, op Sondach post Egidii abbatis
375 CARSELIS VAN SCHERPENZEEL, richter te Arnhem en van Veluwenzoom, verpandt het peinderambt te Brummen voor 203 rijnsgld. aan JOHAN NOORDINCK, den opvolger van HENRICK CONINCK in dat ambt
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert seven ind negentich, des Vridages post Victoris
376 KAIERLE hertog van Gelre bevrijdt het goed de Werthorst in het kerspel Dreempt uit de hoorigheid en maakt het tot een vrij dienstmansgoed
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert soeven ind negentich, op sunte Symons ind Juden avent apostolorum
377 KAERLE hertog van Gelre maakt ter voldoening van een schuld van 165 rijnsgld. ten behoeve van pater, procurator en gemeen convent van sente Jheronimusberch, anders geheeten Hulsbergen, bij Hattem, zekere goederen in het ambt Heerde en het kerspel Vruchten tot vrije edele goederen, behoudens zijn recht van lossing
In den jaer ons Heren duysent vierhondert seven ende tnegentich, op sente Cecilien dach virginis
378 KAIRLE hertog van Gelre bevrijdt het goed Hoetinck in het kerspel Zelem uit de hoorigheid en maakt het tot een erftynsgoed
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert soeven ind tnegentich, op Vridach na sent Thomass' dach apostoli
379 KAIRLE hertog van Gelre verpandt voor 300 rijnsgld. de heerlijkheid met hoog en laag gericht van Dalem, Staden en Schimmenoirt en de daartoe behoorende domeinen aan WILHEM VAN ROSSEM
Gegeven in den jaer onss Heren duysent vyerhondert acht ende tnegentich, des Manendags nae sent Pouwels' dach conversionis
380 WOLTER VAN OLDE, bastaard, richter in het kerspel Ruederloe, oorkondt, dat BERNDT THO HAEGENBEKE verkocht heeft aan LUBBERT THO VENDT een stuk land op den Haegenbeker kamp, alsmede een indertijd aan MARTEN THER FORME verkocht stuk land, behoudens 's hertogen rechten daarop
Gegeven in den jaere unses Heren dusent virhondert ende achtentnegentich, up synt Blasius' dach des hilligen martelers
381 KAIRLE hertog van Gelre verpandt voor 578 goudgld. aan zijn rentmeester HENRICK bentynck de bieraccijnzen in de kerspelen Nyerkercken en Putten, die wijlen heer GIISBERT VAN WACHTENDONCK, ridder, hem had verkocht, behoudens de verplichting om jaarlijks aan HELENA VAN WACHTENDONCK, kloosterjuffer van het godshuis te s Grevendael bij Goch, en na het overlijden van deze aan den hertog 40 pond te betalen
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert acht ende tnegentich, op onser liever Vrouwen avont conceptionis
382 KAERLE hertog van Gelre bevestigt den inhoud van een in dezen opgenomen brief zijns vaders d.d. 1467 April 23 (no. 245)
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert acht ind tnegentich, op Donresdach post judica
383 KAERLE hertog van Gelre bevestigt de door zijn rentmeester gedane verpanding van een roggerente aan GAERT VOYCKEN (zie den brief d.d. 1496 April 15, no. 362)
Gegeven.... op Fridach den vierden dach in den Mey, anno Domini etc. XCVIII
384 De raden en rekenmeesters des hertogen van Gelre verleenen commissie aan ENGELBRECHT VAN BREMPT als ambtman te Stralen, op grond van zekere twee brieven (van 1409 October 1 en 1455 October 28, nos. 40 en 195) en andere stukken, door hem vertoond
Gedaen bynnen Gelre opten XVen dach in den Mey, anno Domini, etc. XCVIII
385 De officiaal van het hof te Colonia geeft ten verzoeke van GERARDUS DE HEYSTEREN, knaap, vidimus van een brief d.d, 1420 October 6 (no. 63)
Datum et actum Colonie in aula archiepiscopali prefata..... sub anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo octavo indictione prima die autem veneris prima mensis Junii pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Alexandri divina providentia pape sexti anno secto
386 KAIRLE hertog van Gelre stelt HENRICK VAN HUESSEN, burger te Nijmegen, aan tot tollenaar aldaar, op welk ambt deze 275 rijnsgld, had geschoten, en regelt zijn rechten en verplichtingen als zoodanig
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert acht ende tnegentich, op Vrydach na onser liever Vrouwen dach visitacionis
387 KAERLE hertog van Gelre verpandt, ter voldoening van verschillende vorderingen, die de stad Nijmegen op den tol aldaar heeft verkregen, voor 6000 rijnsgld. de tollenaars-en bezienersambten aan die stad
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert acht ende tnegentich, op sent Margrieten dach virginis
388 PETER VAN STEENBERGEN VAN NYENBEECK, BEERNT VAN HOLTHUSEN, scholtis te Zutphen, ANDRIES en GERIT SCHYMMELPENNYNCK, gebroeders, erkennen, 40 rijnsgld. schuldig te zijn aan MAES MORRE. Gegeven ynt jair onss Heren' dusent vierhondert ende acht ende tnegentich, dess Vrydaiges na sent Peters dach ad vincula
389 KAERLE hertog van Gelre verpandt aan prior en convent van Maryendaell voor 150 goudgld, zekere door hen verschuldigde tynsen uit hunne goederen in het ambt Eede, te Vaessen en te Oesterbeeck en uit hun goed te Walsborn, en bevestigt het bestaan van zekere schuld van 1000 goudgld., ten behoeve van het klooster verzekerd op de ruiterpenningen en pondschattingen in het kwartier van Veluwen
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert acht ind tnegentich, op suncte Michels dach archangeli
390 KAERLE hertog van Gelre verzekert ten behoeve van prior en convent van Monnickhusen 200 goudgld. op de domeinen in het Nyhenbroeck en 250 goudgld. op de schattingen en ruiterpenningen in het kwartier van Arnhem
Gegeven op sinte Michayels dach archangeli, anno Domini duysent vierhondert acht ind tnegentich
391 KAIRLE hertog van Gelre erkent schuldig te zijn aan het convent van Belheym bij Doetynchem 720 goudgld., die hij ten deele hoopt terug te geven uit de twee eerstvolgende ruiterpenningen of pondschattingen, in afwachting waarvan hij het klooster vrij van schattingen en diensten verklaart, terwijl hij voor het overige tot onderpand stelt twee stukken lands in het kerspel Steynre, t.w. 's Grevenslach bij de Baickermark en een stuk bij het hospitaal, van welke landerijen het klooster zal kunnen bezit nemen na het overlijden van 's hertogen voedster ALEYD VAN DEN GRAVE, aan wie zij thans zijn verpand
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert acht ind negentich, op Sondach post Michaelis archangeli
392 KAERLE hertog van Gelre verpandt aan zijn raad heer ELBERT VAN EYLL, ridder, voor 125 molder rogge zekere door hem jaarlijks uit den hof te Munster verschuldigde roggerente
Gegeven...... des Manendaichs na Alreheilgendach, anno Domini etc. XCVIII
393 KAERLE hertog van Gelre ontslaat prior en convent van Onser Liever Frouwen binnen Gelre van hunne verplichtingen als bezitters van het leengoed Gesthoff totdat hij hun 100 molder rogge, die zij hem hebben geleend, zal hebben terugbetaald
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert achtentnegentich, op sinte Cunibertz dach
394 KAERL hertog van Gelre verpandt voor 300 rijnsgld. aan pater, mater en convent van het klooster Nazareth binnen Gelre alle renten, door hem uit de in dezen brief genoemde goederen, onder het rentambt Gelre gelegen, verschuldigd
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert acht ende negentich, op sent Cecilien dach
395 MAXIMILIAN, Roomsch koning, belooft JACOP VAN BRONCKHORST, heer tot Battenborch en Aenholt, een jaarlijksche uitkeering van 2000 goudgld. voor het geval en gedurende den tijd, dat zijn pandgoederen in de Velaw hem mochten worden afhandig gemaakt, zegt hem hulp toe voor de verdediging van zijn heerlijkheid Anholt, mits hij hem als "hauptherr" erkent, alsmede teruggave van zijn slot en stad Batenbergh en volledige schadeloosstelling wegens brandschatting enz., onder de voorwaarde, dat hij hem hulp zal verleenen in den oorlog tegen Geldern
... geben ist zu Emerickh am sechzehenden tagh des monatz Januarii, nach Christi geburt vierzehenhondert ind im neun und neuntzigsten, unser reiche des Romischen im drytzehenden ind des Hungrischen im neunden jaren
396 MAXIMILIAN, Roomsch koning, beleent JAN heer tot Wyss met het hoog gericht over bet slot Wildenburg en zekere gedeelten van de kerspelen Lochem en Vorden
Geben zu Endhoffen in Brabannt am letsten tag des monats Jannuari, nach Cristi geburt vierzehenhundert und im newn und newnzigisten, unnsre reiche des Romischen im dreyzehenden und des Hungrischen im newnden jaeren
397 KAIRLE hertog van Gelre verklaart verkocht te hebben, met recht van wederinlossing, aan den rentmeester van Veluwen HENRICK BENTYNCK een jaarrente van 8 rijnsgld. en een "alden groiten", die ANDRIESS VAN HAIFFTEN schuldig is uit Dymmersgoed en Ortensgoed in het kerspel Wilp
In den jair onss Heren duysent vierhondert negen ende tnegentich, op Dinxdach na onser liever Vrouwen dach purificacionis
398 ANDRIES VAN HAIFFTEN verbindt zich, een rente van 8 goudgld en een "olden groten" jaarlijks, door hem uit Ortens-en Dymmersgoed tot dusverre aan den hertog verschuldigd, voortaan te zullen betalen aan HENRICK BENTINCK, rentmeester van Veluwen
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert negen ind tnegentich, des Dinxdaigen post Valentini
399 KAIRLE hertog van Gelre verpandt voor 725 rijnsgld. het richterambt van Overbetuwe met de peinder-, schrijver-en bodeambten aan GOESSEN VAN BEMMELL, op de voorwaarden, waarop zijn raad ARNT VAN DER LAUWICK deze ambten vóór zijn gevangenschap te Nijmegen heeft bezeten
Gegeven in den jair onss Heren duysent vierhondert negen ende tnegentich, op Manendach nae den Sonnendach misericordia Domini
400 KAERLLE hertog van Gelre verpandt voor 50 goudgld. aan deken en kapittel van St. Walburgen te Zutphen een jaarrente van 5 heerenponden, die zij verschuldigd zijn uit de Bentinck-Marsstienden in het kerspel Wilp
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vierhondert negen ende tnegentich, up Donredach na den hilligen Pinxterdach
401 GERRITH VAN MEKEREN, drost en richter van Veluwen, oorkondt, dat HENRICK BENTINCK voor hem en gerichtslieden een jaarrente van 8 rijnsgld. 1 groot uit het goed van ANDRIES VAN HAEFFTEN tot onderpand gegeven heeft aan de broeders van Heren Florisshuis te Deventer voor de betaling van een schuld van 100 rijnsgld., die deken en kapittel van St. Walburgen te Zutphen voor hertog KAERL op zich hebben genomen
Gegeven in den jaer ons Heren duysent vierhondert negen ende tnegentich, des Saterdachs na den hilligen Pinxterdach
402 MAES MOR erkent ontvangen te hebben van BERNT VAN HOLTHUYSEN, scholtis te Zutphen, 40 goudgld. Op Wondach post visitationis Marie, anno XCIX
403 KAERLE hertog van Gelre bevestigt BERNT VAN HOLTHUESSEN op zekere voorwaarden in het scholtambt te Zutphen, waarin hij gezet was door KATHRINE VAN GELRE, 's hertogen moei
Op sunt Margrieten dach virginis, anno Domini etc. XCIX
404 KAERLE hertog van Gelre verklaart, dat de op de domeinen in het Nyhenbroeck verzekerde schuld aan prior en convent van Monnickhuysen (zie den brief d.d. 1498 September 29, no. 389} met 500 goudgld, is verhoogd
Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vierhondert negen ind tnegentich, op sent Jacobs dach des heyligen apostels
405 KAERLE hertog van Gelre ontslaat ter voldoening van een schuld van 748 1/2 goudgld. pater, procurator en gemeen convent van sent Jheronimusberch genaamd Hulsbergen van de jaarlijks uit den wateren windmolen te Heerde verschuldigde tyns en pacht, vergunt hun, meer tynsgoed in het ambt Heerde te koopen en daarvan den tyns aan zich te behouden, en, ingeval zekere pandschuld van 165 goudgld. (zie den brief d.d. 1497 November 22, no. 377) mocht gelost worden, de voor die schuld vrijgemaakte goederen als tynsgoederen te behouden, voor al welke toezeggingen de hertog zijn tienden in het ambt Heerde verbindt
Gegeven in den jaeren ons Heren duysent vierhondert negen ende tnegentich, opten negen ende twintichsten dach in der maent Julio
406 KAERLE hertog van Gelre verpandt aan proost en priorin van het klooster Claerenwaeter bij de stad Hattem zekere door hen verschuldigde tynsen te Aepeldoorn, Vorchten, Heerde, Wesop en Oen, voor 100 rijnsgld., die het klooster hem voor zijn reis naar Vranckrick heeft geleend
Gegeven in den jaer ons Heeren duysent vierhondert negen ende tnegentich, opten lesten dach in der maent Julio
407 WOLTER VAN OILDE, richter te Ruederloe, oorkondt, dat HERMAN TER HAIR c.s. verkocht hebben aan BARTOLD TEN GROITENBRINCKE en zijn huisvrouw WYSE een kamp lands in het kerspel Roederloe, de Bungerners hoeve geheeten, zijnde dit land tynsgoed
Gegheven in den jair onss Heren duesent vierhondert ind negen ende tnegentich, up sunte Symon ind Judes aevent der hilliger apostelen
408 KAIRLE hertog van Gelre ontslaat het goed Wassinck in het kerspel Hengell, buurschap Varssele, uit de hoorigheid en maakt het tot een tynsgoed
In den jaer onses Heren dusent viffhondert, den XXVIIen dach Maii
409 KAIRLE hertog van Gelre verzekert de vorderingen van zijn rentmeester op de Veluwen HENRICK BENTINCK wegens zekere door dezen gedane voorschotten op de door hem beheerde renten en domeinen
In den jair onss Heren duysent ende viifhondert, op Manendach neest na den heyligen Pynxstdach
410 KAIRLE hertog van Gelre stelt JOHAN VAN BRONCHORST aan tot waldgraaf van het Nederriicxwalt in het rijk van Nijmegen, erkent zijn, ten deele van zijn voorganger HENRICK VAN GALEN overgenomen, vorderingen tot een bedrag van 1002 goudgld. en regelt zijn rechten en verplichtingen
Gegeven in den jair ons Heren duysent ende viiffhondert, op sinte Martens avent episcopi
411 KAIRLE hertog van Gelre erkent, dat hij zijnen ambtman ARNT VAN DER LAUWYCK, o. m. wegens de door dezen geleden schade terzake van zijn gevangenschap te Arnhem, aanmerkelijke sommen verschuldigd is, en verpandt hem daarom zijn renten en domeinen in het rijk en schependom van Nijmegen en in het ambt van Maze en Wale, die de muntmeester NYCLAISS NYBER in pacht heeft, onder zekere voorwaarden, waaronder deze, dat hij van zijn rechten op het huis te Groensfoirt, het ambt van Averbetuwe en den Nyerborch zal afstand doen
Gegeven in den jair onss Heren duysent viifhondert, op Sonnendach na sente Elizabetten dach viduwe
1501-1530
1531-1543
Kaarten en teekeningen
laatste wijziging 06-04-2024
9.793 beschreven archiefstukken
7.484 gedigitaliseerd
totaal 700.563 bestanden

Kenmerken

Datering:
1543-1795
Auteur:
A.H. Martens van Sevenhoven
Categorie:
laatste wijziging 06-04-2024
9.793 beschreven archiefstukken
7.484 gedigitaliseerd
totaal 700.563 bestanden