Uw zoekacties: Oud archief Arnhem

2000 Oud archief Arnhem ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
2000   Oud archief Arnhem
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Voorwoord
4. Overzicht der opeenvolgende besturen
5. Verhouding van de stad tot gewest en kwartier
6. Geschiedenis van het archief
7. Toelichting tot de inventarisatie
laatste wijziging 17-04-2024
9.145 beschreven archiefstukken
1.469 gedigitaliseerd
totaal 324.195 bestanden
Inventaris
1. Stad Arnhem
2. Gezworen Gemeente
N.B. Voor de ontwikkeling van het college der Gemeenslieden en Gezworen Gemeente zie men de inleiding op 2003 Gilden en gasthuizen in Arnhem.
3. Grondvergaderingen
4. Aanhangsel
5. Aanvulling
N.B. Afkomstig uit de handschriftenverzameling van Bibliotheek Arnhem. Signatuur 300 189 B 40 (voorheen signatuur: A136).
6. Bijlagen
5.1. Regesten
N.B. De aanwezige zegels zijn van groene was, voor zooverre niet bij de beschrijving is aangegeven, dat zij van witte of roode was zijn vervaardigd.
Records 1 t/m 100
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 1000
1001 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem verklaren verkocht te hebben aan heer JOHAN VAN REMBACH, priester en rector, en zuster WYSSE HAECK, moeder van het zusterklooster van St. Katheryne in de Nyerstat te Zutphen, genaamd Wolffshuys, een losrente van 10 rijnsche guldens 's jaars, gaande uit de stedelijke accijnsen, renten en goederen. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 51 verso
1002 ARNOLT, hertog van Gelre enz., geeft vrijgeleide aan WILHEM, heer then Berge, met 16 personen, tot bijwoning van de samenkomst met heer WILHEM, heer tEgmonde enz., en de afgevaardigden der stad Arnhem te Keppell op Vrijdag na Purificatio Marie. Oorspr. (Inv. no. 186), op papier; het opgedrukte zegel van den oorkonder is verloren
1003 ARNOLT, hertog van Gelre enz., en KATHERYNA VAN CLEVE EN VAN DER MARCKE doen afstand van de vorstendommen Gelre en Gulich en van het graafschap Zutphen ten behoeve van hun zoon heer ADOLPH. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 73
1004 ARNOLT, hertog van Gelre enz., en KATHERINA VAN CLEVE EN VAN DER MARCKE enz. dragen burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem op, om hun zoon heer ADOLPH, ten wiens behoeve zij afstand hebben gedaan van de vorstendommen Gelre en Gulich en het graafschap Zutphen, trouw te zweren. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 74 verso
1005 ADOLPH, hertog van Gelre, van Gulich, graaf van Zutphen, en zijne moeder KATHERYNA VAN CLEVE EN VAN DER MARCKE, verklaren de 2000 rijnsche guldens, welke de stad Arnhem voor hen had voorgeschoten aan JOHAN RYNCK, burger te Coelne, binnen 4 jaren te zullen aflossen en ieder jaar de rente te zullen betalen.
a. Oorspr. (Inv. no. 1140), met de zegels der oorkonders in roode was; de randschriften zijn beschadigd.
b. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 52
1006 ADOLPH, hertog van Gelre enz., verklaart binnenkort zijn raden en vrienden naar burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem te zullen afvaardigen, om met dezen te onderhandelen over het bevestigen van een door zijn vader aan de stad vergunde veemarkt.
a. Oorspr. (Inv. no. 1065), met het geschonden zegel van den oorkonder in roode was.
b. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. XXIX verso.
c. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 63
1007 ADOLPH, hertog van Gelre enz., zweert de privilegiën, welke de stad Arnhem van zijn voorvaderen ontvangen had, te zullen handhaven.
a. Oorspr. (Inv. no. 1050), met het geschonden zegel van den oorkonder in roode was.
b. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 74 verso.
c. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. XXVIII verso.
d. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 60 verso
1008 GADERT FRANSSOYS VAN NYERSSDOM en THEODERICUS VAN BRAKELL erkennen ontvangen te hebben in naam van heer ADOLPH, hertog van Gelre, van de stad Arnhem 2000 rijnsche guldens, afkomstig van JOHAN RYNCK. Oorspr. op papier (Inv. no. 1267), met de onderteekening van den secretaris VAN BRAKELL
1009 RYKART BLOYLANT, die op aanklacht van de stad Embrick te Arnhem gevangen genomen was, en thans onder oorvede ontslagen is, verklaart met zijn kinderen GERIT, JOHAN, ARNT en HENRICK niets tegen bovengenoemde steden te zullen ondernemen en evenmin tegen dengeene, die zijn vroegere bezitting Wansborn (sic) door verwin verkregen heeft. Oorspr. (Inv. no. 4622), met de zegels van den oorkonder en van zijn zoons
1010 De officiaal van de curie te Traiectum verklaart, dat hij op verzoek van REYNERUS SPALL, procurator van de vicarissen der parochiekerk van St. Martinus te Arnhem, door den notaris WILHELMUS BUER heeft doen transsumeeren de acten d.d. 1423 Maart 19, 1423 April 6, 1431 Augustus 7, 1451 Augustus 23 en 1451 Augustus 25 (Regesten 599, 600, 702, 900, 902), waarvan de inhoud hierin opgenomen is. Oorspr. (Inv. no. 6153), met het officialaatszegel en de signatuur van den notaris
1011 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem verklaren verkocht te hebben aan heer NAMMAN HENRICKSZ., priester, een lijfrente van 26 rijnsche guldens 's jaars. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 53
1012 GIJSBERT VAN BRONCHORST, heer tot Batenborch en tAnholt, verklaart zijn belofte na te zullen komen, waartoe hij door de stad Arnhem gemaand was, op voorwaarde, dat de hem door de stad afhandig gemaakte rogge, haver enz. zal worden teruggegeven. Oorspr. op papier (Inv. no. 1834), met het opgedrukte zegel van den oorkonder
1013 WILHEM, broeder tot Gelre, heer tot Egmond, tlJsselsteyn, tot Bair enz., verklaart burgemeesters, schepenen, raad en gemeene gilden van Arnhem schadeloos te zullen houden voor de helft van een rente van 50 rijnsche gulden 's jaars, waartoe deze zich verbonden hadden aan heer JOEST, suffragaan van den bisschop tUtrecht, ten behoeve van broeder WARMBOLT VAN HEYSS, minderbroeder. Oorspr. (Inv. no. 1131), met het zegel van den oorkonder in roode was; het randschrift is geschonden
1014 ADOLPH, hertog van Gelre enz., verklaart verzoend te zijn met de stad Arnhem, die de partij van zijn oom van Egmont had gekozen, en maakt eenige schikkingen, met deze verzoening in verband staande, terwijl hij verder belooft, de stad in haar oude privilegiën te zullen handhaven.
a. Oorspr. (Inv. no. 1086), met het geschonden zegel van den oorkonder in roode was.
b. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 76
1015 Zuster KATHERYNA VAN LYSKIRCHEN, priorinne, en het geheele convent van Engeldail binnen Bonna, geven aan burgemeesters, schepenen en gemeente van Arnheym het recht, om een erfelijke rente van 50 rijnsche guldens 's jaars te mogen lossen met 1000 rijnsche guldens ineens. Oorspr. (Inv. no. 1840), met het kloosterzegel; het randschrift is geschonden
1016 Burgemeesters, schepenen, raad en de gemeente te Arnhem verklaren verkocht te hebben aan priorinne en het gemeen convent van Engellendaell binnen Bonne een losrente van 50 rijnsche guldens 's jaars, gaande uit de stadswaard buiten de Sabelspoirt en uit den wijn- en bieraccijns. Oorspr. (Inv no. 1673); het stadszegel is verloren
1017 WILHEM, broeder tot Gelre, heer tEgmondt, tot Yselsteyn, Bair etc., JOHAN, jongheer tot Egmondt, FREDERICK en WILHEM, zonen tEgmondt, verklaren schuldig te zijn aan de stad Arnhem 1200 rijnsche guldens, over 6 maanden terug te betalen. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 56 verso
1018 WILHEM, heer tot Egmont, tot Bair enz., en burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem erkennen schuldig te zijn aan WILHEM VAN AMSTELL, den barbier, 200 malder haver, verzekerd op een huis c.a. van WILHEM, zoon tot Egmont, gelegen bij St. Jan, geheeten het Hoff van Egmont. Minuut (Inv. no. 1823)
1019 Heer WILHEM, heer tot Egmont, FREDERICK, zoon tot Egmont, en de stad Arnhem geven sauvegarde voor een huis c.a. te Elden, toebehoorende aan het St. Katrynen gasthuis tArnhem, wegens betoonde hulp. Minuut (Inv. no. 3451)
1020 De ritmeesters tArnhem geven aan de buurschap Wekerem in het kerspel Ede sauvegarde namens heer WILLEM, heer tot Egmont, jonker FREDERICK, zoon tot Egmont, en de stad Arnhem, wegens betoonde hulp. Oorspr. op papier (Inv. no. 3452); de opgedrukte zegels der oorkonders zijn verloren
1021 Burgemeesters, schepenen, raad en gemeente van Arnhem verklaren verkocht te hebben aan HEYNRICH HERBERTZ ZOON, den kramer, een rente van 21 rijnsche guldens 's jaars, gaande uit de stedelijke accijnsen, renten en goederen, losbaar binnen 4 jaren. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 53 verso
1022 JOHAN, hertog van Cleve, graaf van der Marcke, WILHEM, broeder tot Gelre, heer tot Egmont etc., JOHAN, oudste zoon en FREDERICK, zoon tot Egmont, alsmede burgemeesters, schepenen, raad, gildemeesters en de gansche gemeente van Arnhem verbinden zich tot onderlinge hulp tegen heer ADOLPH, hertog van Gelre etc.
a. Oorspr. (Inv. no. 1087) met de zegels der eerste drie oorkonders in roode was, het zegel van den vierden oorkonder en het geschonden zegel der stad Arnhem.
b. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. XXXIIII verso.
c. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 72
1023 GERSELIS VAN ALLER en OTT VAN DEN GRUUTHUYS, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat COENRAIT JOHANS ZOON, de bontwerker, en HADEWICH, zijne echtgenoote, overgedragen hebben aan het kapittel van Sente Walburgen aldaar, een rente van 1 oud schild 's jaars, gaande uit hun huis in de Kirckstrate. Oorspr. (Inv. no. 6118), met de zegels der oorkonders
1024 Burgemeesters, schepenen, raad en de gemeente van Arnhem verklaren verkocht te hebben aan HENRICH VAN HOMMERSHEM HERBERTZ ZOON, den kramer, een rente van 21 rijnsche guldens 's jaars, gaande uit de stedelijke accijnsen, renten en goederen, losbaar binnen 6 jaren. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 54 verso
1025 WILLEM, heer tot Egmont, tot Bair enz., en burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem schelden RIQUYN DIE WILDE vrij van 250 rijnsche guldens, welke deze schuldig is aan MAES VAN HAGENOUWEN genaamd VAN VANEVELT, die uit Arnhem geweken en naar den vijand is overgeloopen. Minuut (Inv. no. 1088)
1026 WILLEM, heer tot Egmont, tot Bair enz., scheldt RIQUYN DIE WILDE vrij van 250 rijnsche guldens, welke deze schuldig is aan MAES VAN HAGENOUWEN genaamd VAN VANEVELT, die uit Arnhem geweken en naar den vijand is overgeloopen. Minuut (Inv. no. 1088)
1027 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem verklaren, dat zij als vijandelijk goed gebeurd hebben het geld, dat heer WILHEM, heer tot Egmont en tot Bair, schuldig was aan NESE, weduwe van DERCK OP COELNE, nu vrouw van JOHAN VAN MEKEREN, en RENNE JEGER. Minuut (Inv. no. 1088)
1028 ADOLPH, hertog van Gelre enz., geeft aan heer WILHEM, heer tot Egmont, tot Bair enz., heer JOHAN en FREDERICK, diens zoons, en de afgezanten der stad Arnhem, met 40 man gevolg vrijgeleide van Moirss naar Arnhem en terug, gedurende 4 dagen na afloop der dagvaart te Moirss. Oorspr. op papier (Inv. no. 3240), met het opgedrukte secreetzegel van den oorkonder in roode was
1029 ADOLPH, hertog van Gelre enz., sluit door bemiddeling van VINCENCIUS, graaf tot Moirse etc., opnieuw een verzoening met de stad Arnhem, welke zich met zijn oom heer WILHEM, heer tot Egmondt en Bair etc. en diens zoons heer JOHAN en FREDERICK tegen hem had verbonden. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 77
1030 ADOLPH, hertog van Gelre enz., ter eenre, en heer WILHEM, heer tot Egmondt, met zijn zoons heer JOHAN en jonker FREDERICK en de stad Arnhem ter andere zijde, bekrachtigen de door bemiddeling van jonker VINCENCIUS, graaf tot Moirse en tot Sairwerden tusschen hen tot stand gekomen verzoening, op de punten, in den brief vermeld.
a. Oorspr. (Inv. no. 1089), met het zegel van den eersten oorkonder in roode was en de zegels van den graaf tot Moirse en de overige oorkonders; de randschriften van het 1e, 4e en laatste zegel zijn geschonden.
b. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 78 verso
1031 ADOLPH, hertog van Gelren enz., verklaart in verband met de bevestiging der privilegiën van Arnhem, dat over het privilegie van de ossenmarkt, hetwelk niet door hem geconfirmeerd was, binnen een halfjaar na gedaan overleg een beslissing zal worden genomen.
a. Oorspr. (Inv. no. 1065), met het zegel van den oorkonder in roode was; het randschrift is geschonden.
b. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. XXIX.
c. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 61 verso
1032 DERICK VAN BRONCHORST EN VAN BATENBORGH erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem het over twee jaren achterstallige pondgeld, dat hij namens zijne vrouw van wege wijlen ELBERT VAN ALPHEN gewoon was te ontvangen. Oorspr. op papier (Inv. no. 1269), met de resten van het opgedrukte zegel van den oorkonder
1033 Ridderschap van Veluwen en afgevaardigden van de steden Arnhem, Harderwijck, Wageningen en Elborch, tArnhem vergaderd, dringen er bij heer DERICK VAN DER HORST, ridder, landdrost van Veluwen, op aan, om geen belemmeringen aan de uitoefening van het erfrecht in den weg te leggen. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 81
1034 JOHAN VAN BELOE erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem twee verschenen termijnen pondgeld, ieder groot 25 rijnsche guldens. Oorspr. op papier (Inv. no 1268), met de resten van het zegel van HENRICK VAN DER BORCH
1035 Heer HENRICK PIJN, priester, erkent ontvangen te hebben van WYNANT VAN AIRNHEM, namens de stad, een som van 75 pond. Oorspr. op papier (Inv. no. 1269), met het opgedrukte geschonden zegel van JAN PIJN, neef van den oorkonder
1036 THOMAS, prior van het klooster Toe Unss Heren Licham binnen Coilen, erkent ontvangen te hebben ten behoeve van het klooster Engelendaill binnen Bon van meester DERICK VAN BERCK, uit naam van de stad Arnhem, 50 rijnsche guldens jaarlijksche rente. Oorspr. op papier (Inv. no. 1269), met het opgedrukte prioraatszegel onder een papieren ruit
1037 JACOB VAN HACKFART, ridder, erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem 40 rijnsche guldens verschenen pondgeld. Oorspr. op papier (Inv. no. 1269), met de resten van het zegel van den oorkonder
1038 WERNER VAN PALANT, oudste zoon tot Breydenbeent, erkent ontvangen te hebben van de stad Arnhem al het achterstallige pondgeld, dat de stad hem schuldig was. Oorspr. op papier (Inv. no. 1269), met de resten van het opgedrukte zegel van den oorkonder
1039 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem beloven heer ADOLPH, hertog van Gelre enz., de hem verschuldigde pondschatting, groot 550 rijnsche guldens, in twee termijnen te zullen voldoen. Afschrift in Inv. no. 1, fol. 18 verso
1040 STYNE VIJRKENS van Berck erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Arnheym 10 rijnsche guldens verschenen lijfrente. Oorspr. op papier (Inv. no. 1270), met het opgedrukte geschonden zegel van de oorkondster
1041 ADOLPH, hertog van Gelre enz., geeft aan de inwoners der kerspelen van der Wolde, Nyenbroick, Oenre, Heerde en Vorachten een nieuw dijkrecht. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 82 verso
1042 WERNER VAN PALANT, oudste zoon tot Breydenbeent, erkent ontvangen te hebben van de stad Arnhem al het achterstallige pondgeld, dat de stad hem nog schuldig was. Oorspr. op papier (Inv. no. 1270), met het opgedrukte zegel van den oorkonder; het randschrift is geschonden
1043 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem erkennen schuldig te zijn aan JELIS BORRE voor den aankoop van de helft van een stuk land in Arnhemmerbroick, ten behoeve van den ticheloven, een som van 50 rijnsche guldens, te betalen over 2 jaren, tegen betaling van een jaarlijksche rente van 2 oude schilden. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 66
1044 SANDER TENGNEGELL en HENRICK SCHOCK, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat meester DERICK VAN DER MOELEN, priester, heeft overgedragen aan COENRAIT JOHANS ZOON, den bontwerker, een vroeger aan ARNT VAN NYSTELRADE behoord hebbend huis in de Kirckstrate.
a Oorspr. (Inv. no. 6118), met de zegels der oorkonders.
b. Afschrift in Inv. no. 6078, fol. 113 verso
1045 Zuster KATHERYNA VAN LYSKIRCHEN en het gemeen convent van Engeldael binnen Bonne erkennen ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen, raad en gemeente van Arheym 15 rijnsche guldens jaarlijksche rente. Oorspr. op papier (Inv. no 1270), met het opgedrukte, prioraatszegel onder een papieren ruit
1046 DIERICH VAN BRONCKHORST EN VAN BATENBURG erkent ontvangen te hebben van de stad Arnhem uit handen van haar rentmeester JOHAN VAN KRANENBERG een verschenen termijn rente. Oorspr. op papier (Inv. no. 1270); het opgedrukte zegel van den oorkonder is verloren
1047 JOHAN STEENKOP, burger te Coilne, erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem 25 rijnsche guldens verschenen lijfrente voor hem en zijne vrouw
1048 STYNE VIJRKENS van Berck erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem 10 rijnsche guldens verschenen lijfrente
1049 ADOLPH, hertog van Gelre enz., erkent ontvangen te hebben van burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem 550 rijnsche guldens als aandeel van de stad in de eenige jaren tevoren door ridderschap en steden van Gelre en Zutphen ingewilligde pondschatting. Oorspr. (Inv. no. 1813), met het geschonden geheimzegel van den oorkonder in roode was
1050 HENRICK VAN DOIRNICK en BARTOLT VAN SALLANDT, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat HENRICK CEELMANSZ., gezworen bode der stad Arnhem, verklaard heeft ten behoeve van heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen in de oude kerk aldaar, gepand, te hebben het huis de Olde Munte op de Nyen Merckt wegens achterstallige rente over 6 jaren. Oorspr. (Inv. no. 6185), met het zegel van den eersten oorkonder; dat van den tweeden oorkonder is verloren
1051 HENRICK VAN DOIRNICK en HENRICK BENTYNCK, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen in de oude kerk aldaar, verkocht heeft aan heer WILHEM DUCKER, priester, het ten behoeve der vicarissen gepande huis de Olde Munte aan de Nyhen Merckt. Oorspr. (Inv. no. 6185); de zegels der oorkonders zijn verloren
1052 ARNOLDT, hertog van Gelre, erkent ten verzoeke van zijn broeder heer WILHELM, heer tot Egmondt en tot Baer, dat de Isselstroem tusschen Westervort en Dieren, waar zich het veer bevindt, tot de heerlijkheid Baer behoort, en voegt de buurschap Lathem bij die heerlijkheid, onder opgave van de grenzen dier buurschap en met de bepaling, dat van aldaar gewezen vonnissen geen hooger beroep op de klaring te Zutphen meer zal vrijstaan. Afschrift van het jaar 1647 (Inv. no. 2656), gewaarmerkt door burgemeester en schepenen van Anholt
1053 GIJSBERT VAN BRONCKHORST, heer tot Batenborch en tAnholt, en HENRICK VAN BYLANDT, ridder, gedeputeerden van het Kwartier van Nymegen, burgemeesters, schepenen en raad van Nymegen, GIJSBERT, heer tot Bronckhorst en tot Borckloe, en OESSWALT, heer van den Berge, gedeputeerden van het Kwartier van Zutphen, burgemeesters, schepenen en raad van Zutphen, GIJSBERT VAN WISSCH en WYNANT VAN ARNHEM, ridder, heer tot Leembeck, gedeputeerden van het Kwartier van Arnhem, alsmede burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem, te Nymegen vergaderd, de steden mede optredende namens de kleine steden der Kwartieren, sluiten een nieuw verbond tot onderlinge hulp tegen aanranding hunner rechten.
a. Oorspr. (Inv no. 5811), met de zegels der oorkonders, het 1e en 4e tot en met 7e zegel geschonden; dat van de stad Arnhem is verloren.
b. Afschrift in Inv. no. 1075, fol. 82.
c. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. XXXV, verso.
d. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 74 verso
1054 De drie hoofdsteden van het land van Gelre, Nymegen, Zutphen en Arnhem, verklaren den hertog van Gelre geen pondschatting of bede te zullen geven dan met gemeen overleg.
a. Oorspr. (Inv. no. 5461), met de geschonden zegels van de steden Nymegen en Arnhem; het zegel van Zutphen is verloren.
b. Afschrift in Inv. no. 1079, fol. 10 verso
1055 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem keuren goed, dat WYNALT VAN ARNHEM en HENRICK BENTYNCK, huismeesters van het gasthuis van St. Katheryne, namens dat gasthuis, verkocht hebben aan GADERT VAN DER HAER eenige losrenten, gaande uit het St. Agnietenklooster te Arnhem en uit een daarbij behoorend huis. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 57
1056 JACOB RIDDER en HENRICK SCHOCK, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen in de oude kerk aldaar, tegenover ANDRIES JANSZ. BROUWER, huismeester van het St. Anthonis' hospitaal bij Arnhem, verklaard heeft verkocht te hebben aan heer WILHEM DUCKER het gepande huis de Olde Munte op de Nyen Merckt. Oorspr. (Inv. no. 6185), met de zegels der oorkonders
1057 GERIT THONYSZ. verklaart de voorwaarden te zullen nakomen, waarop hem door burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem jaarlijks 10 rijnsche guldens zijn toegelegd uit gunst tegenover wijlen heer WILHEM THONYS, die langen tijd stadssecretaris en rentmeester is geweest. Oorspr. (Inv. no. 1819), met de resten van het zegel van WILHEM VAN AMSTELL
1058 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem verklaren, dat, wanneer van de geïnde renten van den heer en de jongheeren van Egmondt in Nederbetuwe, welke in de stadskist van Arnhem zouden worden gestort, na uitbetaling van eenige aan den heer van Batenborch en heer WILHEM DOBBELLSTEYN VAN DOENRADE, ridder, heer tot Haeren, verschuldigde bedragen, nog geld zou overblijven, daarover slechts met medeweten van de gedeputeerden der drie hoofdsteden zal mogen worden beschikt. Oorspr. op papier (Inv. no. 5812); het opgedrukte stadszegel is verloren
1059 HERMAN VAN WYE en HENRICK SCHOCK, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen in de oude kerk te Arnhem, verklaard heeft tegenover juffer MARGRIETE, weduwe van WYNANT VAN ALLER, verkocht te hebben aan heer WILHEM DUCKER, priester, het gepande huis de Olde Munte op de Nyen Merckt, welk pand losbaar is. Oorspr. (Inv. no. 6185), met de zegels der oorkonders; dat van den tweeden oorkonder is geschonden
2000 Oud archief Arnhem
Inventaris
6. Bijlagen
5.1. Regesten
N.B. De aanwezige zegels zijn van groene was, voor zooverre niet bij de beschrijving is aangegeven, dat zij van witte of roode was zijn vervaardigd.
1059
HERMAN VAN WYE en HENRICK SCHOCK, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen in de oude kerk te Arnhem, verklaard heeft tegenover juffer MARGRIETE, weduwe van WYNANT VAN ALLER, verkocht te hebben aan heer WILHEM DUCKER, priester, het gepande huis de Olde Munte op de Nyen Merckt, welk pand losbaar is. Oorspr. (Inv. no. 6185), met de zegels der oorkonders; dat van den tweeden oorkonder is geschonden
Datering:
1472 April 20 [des neesten Manendaiges na den Sonnendach als men singt in der Heiliger kircken Jubilate]
Toegangsnummer:
2000 Oud archief Arnhem
Organisatie: Gelders Archief
laatste wijziging 01-10-2007
1060 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem erkennen schuldig te zijn aan de priorin en het gemeen convent van Redenchem 100 rijnsche guldens, elke gulden ter waarde van 17 oude bourgondische Johans braspenningen of 25½ keulsche witpenning. Afschrift in Inv. no. 4630
1061 ARNOLT, hertog van Gelre enz., verklaart aan de poorters van Culenborg vrijdom van tol te verleenen, totdat een schuld van 2200 oude schilden zal zijn afbetaald, van welk bedrag zijn oom WILHELM VAN GULICH, hertog van Gelre enz., reeds 1000 oude schilden schuldig was aan de stad. Gevidimeerd in den brief d.d. 1479 Maart 27 (Regest 1103)
1062 SWEDER VAN ANGEREN en JACOB RIDDER, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen in de oude kerk aldaar, verklaard heeft tegenover SWEDER VAN ANGEREN voorgenoemd, verkocht te hebben aan heer WILHEM DUCKER, priester, het gepande huis de Olde Munte op de Nyen Merckt, welk pand losbaar is. Oorspr. (Inv. no. 6185); de zegels van de oorkonders zijn verloren
1063 GIJSBERT, broeder tot Wissch, WYNALT VAN ARNHEM, heer tot Leembeck, ridder, en burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem als gedeputeerden van het Kwartier van Veluwen, verklaren opdracht te hebben gegeven aan SANDER TENGNAGELL, om alle renten, pachten en tienden van den hertog, gelegen in Veluwen, te verpachten. Minuut (Inv. no. 5849)
1064 HERMAN VAN WYE en JACOB RIDDER, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat BEERNT COCK, gezworen bode der stad Arnhem, verklaard heeft, aan EVERT VAN ANGEREN in het zusterhuis binnen Zwolle een schepenbrief overhandigd te hebben, inhoudende, dat heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, als procurator der vicarissen in de oude kerk tArnhem, aan heer WILHEM DUCKER, priester, verkocht heeft het gepande huis de Olde Munte op de Nyen Merckt. Oorspr. (Inv. no. 6185), met het zegel van den tweeden oorkonder; dat van den eersten oorkonder is verloren
1065 JACOB RIDDER en HENRICK BENTYNCK, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat GERSELIS VAN SCHERPENZEELL, richter tArnhem, voor de eerste maal bevolen heeft ten verzoeke van heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen van de oude kerk aldaar, om het huis de Olde Munte op de Nyen Merckt voor de vicarissen te ruimen. Oorspr. (Inv. no. 6185), met de geschonden zegels der oorkonders
1066 JOHAN VAN BRIENEN en HENRICK BENTYNCK, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat GERSELIS VAN SCHERPENZEELL, richter tArnhem, voor de tweede maal bevolen heeft ten verzoeke van heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen in de oude kerk aldaar, om het huis de Olde Munte op de Nyen Merckt voor de vicarissen te ruimen. Oorspr. (Inv. no. 6185), met de zegels der oorkonders, waarvan het tweede geschonden is
1067 JOHAN VAN BRIENEN en JACOB RIDDER, schepenen, oorkonden, dat GERSELIS VAN SCHERPENZEELL, richter tArnhem, voor de derde maal bevolen heeft ten verzoeke van heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, procurator der vicarissen in de oude kerk aldaar, om het huis de Olde Munte op de Nyen Merckt voor de vicarissen te ruimen. Oorspr. (Inv. no. 6185), met de zegels der oorkonders
1068 VINCENCIUS, graaf van Moirse en tot Sarwerden, erkent ontvangen te hebben van de burgemeesters van Nymagen uit naam van de drie Kwartieren met hunne hoofdsteden Nymagen, Zutphen en Arnhem, 1000 rijnsche guldens voor het eerste kwartaal van zijn onderhoud. Oorspr. (Inv. no. 5462), met het geschonden zegel van den oorkonder
1069 De gedeputeerden van de drie Kwartieren en de raadsvrienden van de drie hoofdsteden Nymegen, Zutphen en Arnhem komen met jonker VINCENCIUS, graaf te Moirss en te Sarwarden, die door hen als bestuurder van het land van Gelre is gekozen, overeen, welke belooning hij, behalve een geschenk bij zijn intocht binnen Nymegen, zal ontvangen. Ongedateerd afschrift (van gelijken tijd) (Inv. no. 5463)
1070 HERMAN VAN WYE en JACOB RIDDER, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, tegenover HERMAN SPAERMAKER verklaard heeft, als procurator der vicarissen in de oude kerk aldaar verkocht te hebben aan heer WILHEM DUCKER, priester, het gepande huis de Olde Munte op de Nyen Merckt, welk pand losbaar is. Oorspr. (Inv. no. 6185), met de zegels der oorkonders
1071 HERMAN VAN WYE en JACOB RIDDER, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, tegenover JOHAN DEN VRIESE, hoefsmid, verklaard heeft, als procurator der vicarissen in de oude kerk aldaar verkocht te hebben aan heer WILHEM DUCKER, priester, het gepande huis de Olde Munte op de Nyen Merckt, welk pand losbaar is. Oorspr. (Inv.no. 6185), met de zegels der oorkonders, waarvan het eerste geschonden
1072 Burgemeesters, schepenen, raad en de gemeente van Arnhem verklaren voor geleverde verdedigingsmiddelen verkocht te hebben aan ARNT WEVELL, burger te Deventer, een losrente van 14 oude schilden 's jaars, gaande uit de stadswaard buiten de Zabelspoirte en de stedelijke renten, accijnsen en goederen. Afschrift in Inv. no. 1833, fol. 55 verso en fol. 103
1073 JOHAN VAN BROICKHUSEN verklaart in te staan voor een rente van 14 oude schilden 's jaars, gaande uit de stadswaard buiten de Zabellspoirt, welke door de stad Arnhem verkocht is aan ARNT WEVELL, burger te Deventer. Minuut (Inv. no. 1834)
1074 CHARLES, hertog van Bourgoingne enz., geeft voorloopig aan de burgers van de stad Aernen (sic) tolvrijheid in Gheldres en Zuytphen, totdat nader over de privilegies der stad zal worden beschikt. Oorspr. (Inv. no. 1055), met het geschonden zegel en tegenzegel van den oorkonder in roode was
1075 CHARLES, hertog van Bourgoingne enz., maakt verordeningen omtrent de wijze van invordering der schatting, door hem aan de ingezetenen van de stad Aernem en het kwartier van de Veluwe opgelegd. Oorspr. (Inv. no. 1090), met het geschonden zegel en tegenzegel van den oorkonder in roode was
1076 PIERRE LANCHALS, raad en rentmeester-generaal van den hertog van Bourgoingne, erkent ontvangen te hebben van de stad Arnthem 1450 guldens, welk bedrag het Kwartier van de Veluwe had bijeengebracht wegens aan den graaf van Meurs toegestane beden. Oorspr. (Inv. no. 1271), met het opgedrukte zegel onder een papieren ruit en de onderteekening van den oorkonder
1077 De secretaris van het Hof van Gelre geeft acte, dat heer BERNART VAN RAMSTEEN, ridder, raad en kamerling van den hertog van Burgoengen, erkent ontvangen te hebben van de stad Arnhem 1450 guldens compositiepenningen in afkorting van wat de stad schuldig was voor het onderhoud van het krijgsvolk. Oorspr. (Inv. no. 1271), met de onderteekening van den secretaris
1078 CHARLES, hertog van Bourgoingne enz., vergunt, naar aanleiding van een hem gedaan verzoek van de stad Arnhem en het land van de Veluwe, uitstel van betaling van een bedrag van 90 000 rijnsche guldens, door hem aan de ingezetenen van het Kwartier van de Veluwe als schatting opgelegd. Oorspr. (Inv. no. 5495), met het geschonden zegel van den oorkonder in roode was
1079 CHARLES, hertog van Bourgoingne enz., stelt, naar aanleiding van een verzoek van burgemeesters, schepenen en raad van Aernhem, gedaan uit naam van de steden en dorpen van het geheele Kwartier van de Veluwe, nadere bepalingen vast omtrent de invordering van het bedrag van 90 000 rijnsche guldens, door hem aan de ingezetenen van dat Kwartier als schatting opgelegd. Oorspr. (Inv. no. 5495), met het geschonden zegel van den oorkonder in roode was
1080 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem en van de steden Harderwijck, Elborch, Hatthem en Wageningen, mede namens de ridderschap en onderzaten van het Kwartier van Veluwen, verklaren meester LODEWICH VAN DER HEYDEN en JOHAN VAN MEKEREN aangewezen te hebben, om bij den Raad van Financiën te Mechelen de bezwaren van Deventer, Campen en Amersfoirt betreffende de compositiepenningen van Veluwen aan te hooren en te weerleggen. Minuut op perkament (Inv. no. 5850)
1081 PIETER LANCHALS, raad en rentmeester-generaal van den hertog van Bourgoingnen, verklaart, dat de aan dezen brief gehechte décharge voor de stad Arntnem zonder prejudicie zal zijn, aangezien burgemeesters, schepenen en raad der stad verklaard hebben, de daarin genoemde beden nimmer aan den graaf van Moirs te hebben toegestaan. Oorspr. op papier (Inv. no. 1271), met de onderteekening van den oorkonder
1082 De commissarissen van den hertog van Bourgondiën tot de compositiën in Gelre en Zutphen dragen den eersten deurwaarder op, van de stad Arnhem en het Kwartier van dien naam een som compositiepenningen te innen, welke JOHAN VAN MANCHION waren toegezegd. Afschrift (Inv. no. 5850)
1083 De stadhouder-generaal en de president en raadslieden van het Hof van Gelre verpachten voor 4 jaren aan WYCHMAN ROELOFFSZ. VAN EYMEREN, JAN VAN CRANENBORCH en GOERT VAN DER HAIR de accijnsen op het bier en den wijn, gelijk de kerk en later de stad Arnhem placht te ontvangen, op nader omschreven voorwaarden voor het geval de Kamer van den Raad mocht worden verplaatst of veranderd. Ongedateerd afschrift op perkament (Inv. no. 3357), (van gelijken tijd), gecollationeerd door den notaris THEODERICUS DE MOLENDINO
1084 De heer van Egmondt en tot Baer, stadhouder-generaal, en de president en raden van den hertog van Bourgoengen in het land van Gelre bevelen den eersten deurwaarder, de inwoners der ambten Eede tot aan de Gusselairbeeck, Appeldoren, Vorst en Veluwenzoem aan te zeggen, dat zij voortaan, op straffe van boete, uitsluitend bier uit Aernhem mogen betrekken. Oorspr. (Inv. no 3357), met het zegel van de Kamer in roode was
1085 JACOP DIRCX, deurwaarder bij de Kamer van den Raad, verklaart, ten verzoeke van burgemeesters, schepenen en raad van Aernhem voldaan te hebben aan de opdracht, vermeld in den brief d.d. 1475 Februari 20 (Regest 1084), waaraan deze gehecht is, en deelt mede, dat in geen der ambten verzet is aangeteekend. Oorspr. (Inv. no. 3357), met het geschonden zegel van den oorkonder in roode was
1086 CHARLES, hertog van Bourgoinge enz., bevestigt, naar aanleiding van een daartoe gedaan verzoek van burgemeesters, schepenen en raad van Aernhem, zeker hospitaal in de stad in al zijn bezittingen, inkomsten en rechten, en verbiedt een ieder hierop inbreuk te maken, gelijk door zekeren meester ROBERT van de orde der predikheeren of Jacopins is geschied. Oorspr. (Inv. no. 1091), met het geschonden zegel van den oorkonder in roode was
1087 JOHAN VAN BRIENEN en JOHAN VAN MEKEREN, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat heer HERMAN BRANT, prior van het klooster Molenbeeck in het Sticht Mynden, overgedragen heeft aan WILHEM GADEMANSZ., conventuaal van dat klooster, de geheele erfenis, afkomstig van wijlen MECHTELD THEN HAIGE, tante van heer BRANT, behalve een rente van 4 oude schilden 's jaars uit een huis in de Beckerstrate. Gevidimeerd in den brief d.d. 1477 April 1 (Regest 1094)
1088 PETRUS VAN WETTEN, priester, vicaris van het St. Fabianus' en Sebastianus' altaar, vermaakt van een rente van 7½ oud schild 's jaars uit een huis bij de Rijnpoert bij Sinter Claes' gasthuis, waarvan zijn natuurlijke zoon PETER VANWETTEN 4 oud schild heeft, 3½ oud schild 's jaars aan de vicarissen in de moederkerk tArnhem voor het vieren van een hooggetijde op het feest van St. Nycolaus' Translatio, het houden van zielmissen voor den erflater en diens ouders en voor uitdeelingen aan de armen. Oorspr. (Inv. no. 6193), met de zegels van den oorkonder, JACOB VAN MANEN en HENRIC VAN HALL ZEELMANSS
1089 Het Hof van Gelre verklaart burgemeesters, schepenen en raad van Aernhem ontslagen te zijn uit de hechtenis, nadat WYNANT VAN AERNHEM en HEINRICK BIERWISCH, burgemeesters, zich voor de stad borg gesteld hebben voor 311 rijnsche guldens, 10 stuivers en 3 penningen, wegens compositiepenningen, verschuldigd aan den rentmeester van het Kwartier van Aernhem en Veluwen. Oorspr. (Inv. no. 1814), met de onderteekening van den griffier DUYST
1090 CHARLES, hertog van Bourgoingne, Gelres enz., vergunt aan de stad Arnhem gedurende drie jaren de inkomsten van de accijnsen en imposten op wijn en andere koopwaren, teneinde tegemoet te komen bij de betaling van de schatting van 90 000 pond, welke aan de stad is opgelegd. Oorspr. (Inv. no. 1860), met het zegel en tegenzegel van den oorkonder in roode was
1091 GODFRIDUS VAN PRESYCHAVE en JACOBUS VAECK, priesters en procurators der vicarissen in de moederkerk tArnhem, verklaren verkocht te hebben aan heer PETRUS VAN WETTEN, priester, hun mede-vicaris, een rente van 1½ pond 's jaars, welke na diens dood bestemd zal worden voor uitdeelingen aan de armen en voor loon van de kosters voor hun dienst op het feest van St. Nycolaus' Translatio, waarvan gesproken wordt in den brief d.d. 1475 Augustus 24 (Regest 1088), waardoor deze gestoken is. Oorspr. (Inv. no. 6193), met het zegel van den eersten oorkonder; dat van den tweeden oorkonder is verloren
1092 THEODERICUS VAN DER MOELEN, priester, erkent ontvangen te hebben van de stad Arnhem 176 rijnsche guldens in aftrek van een schuld van 1169 rijnsche guldens en 10 kromstaarten. Oorspr. op papier (Inv. no. 1272), met het opgedrukte zegel van den oorkonder onder een papieren ruit
1093 Burgemeesters, schepenen en raad van Arnhem oorkonden, dat een aantal personen getuigenis afgelegd hebben, in het bijzonder ten behoeve van burgemeesters en raad van Groeningen, dat JAN JAN TIBBEN ZOON, in laatsgenoemde plaats woonachtig, een echte zoon is van JAN TIBBE en diens vrouw ALEIT. Minuut (Inv. no. 5464)
1094 GERSELIS VAN ALLER en BARTOLT VAN SALLANDT; schepenen te Arnhem, oorkonden, dat WILHEM GADEMANSZ. overgedragen heeft aan heer GADERT VAN PRESICHAVE, priester, een van wijlen de echtelieden THEN HAIGE afkomstige rente van 2½ pond kleinpenningen 's jaars, gaande uit een huis in de Nyerstadt naast het badhuis, en geven vidimus van een op deze rente betrekking hebbenden brief d.d. 1475 Augustus 23 (Regest 1087). Oorspr. (Inv. no. 6192), met het zegel van den eersten oorkonder; dat van den tweeden oorkonder is verloren
1095 Gedeputeerden van bannerheeren, ridderschap en steden van Gelre komen met den hertog van Cleve overeen, dat over tien dagen onderhandeld zal worden over de mogelijkheid van een huwelijk tusschen een of beide kinderen van wijlen hertog ADOLF VAN GELRE met kinderen van den hertog van Cleve. Afschrift in Inv. no. 4777
1096 JOHAN VAN DER HOEVE en zijn zoon ERICK verklaren tot een bedrag van 250 rijnsche guldens borg te zullen blijven tegenover de stad Arnhem voor al hetgeen WYNRICK VAN DER HORST verschuldigd is terug te betalen aan de kooplieden, die door hem van geld en goed beroofd waren. Oorspr. (Inv. no 1820); de zegels der oorkonders zijn verloren
1097 JOHAN, hertog van Cleve, graaf van der Marke, WILHEM, heer tot Egmont en Baer, en de stad Arnhem sluiten een verbond op nader aangegeven voorwaarden ten behoeve van den hertog van Oestenrijck en van Burgundien. Oorspr. (Inv. no. 1092), met de zegels der eerste twee oorkonders in roode was, en het stadszegel van Arnhem
1098 JOHAN, oudste zoon van Cleve en van der Marke, verklaart als gemachtigde van zijn vader, den hertog van Cleve en graaf van der Marke, aan wien de stad Arnhem evenals aan heer WILHEM, heer tot Egmondt en tot Baer, trouw had gezworen, de privilegiën, welke de stad vroeger ontvangen had, te zullen handhaven.
a. Oorspr. (Inv. no. 1050), met het zegel van den oorkonder in roode was.
b. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. XLIII verso.
c. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 90
1099 MAXIMILIAEN en MARIE, hertog en hertogin van Oistrijck, van Ghelre enz., bevestigen alle vroeger door de stad Arnhem verkregen privilegiën, waarbij bepaald was, dat de munt van het land van Ghelre in die stad gevestigd zou zijn.
a. Oorspr (Inv. no. 1070), met het geschonden zegel der oorkonders in roode was.
b. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. XLII.
c. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 87.
d. Afschrift in Inv. no. 1080, fol. 4.
e. Ongedateerd afschrift (1e helft der 18e eeuw), in Inv. no. 4645
1100 MAXIMILIAEN en MARIE, hertog en hertogin van Oistrijc enz., schelden de stad Airnhem wegens de door haar betoonde trouw en ter tegemoetkoming in de schade, welke zij bij de herhaalde belegeringen geleden heeft, kwijt van alle schulden deswegen.
a. Oorspr. (Inv. no. 1068), met het geschonden zegel der oorkonders in roode was.
b. Afschrift in Inv. no. 1080, fol. 1
Records 1101 t/m 1200
Records 1201 t/m 1300
Records 1301 t/m 1400
Records 1401 t/m 1430
5.2. Briefregesten
5.3. Lijst van kaarten en teekeningen
laatste wijziging 17-04-2024
9.145 beschreven archiefstukken
1.469 gedigitaliseerd
totaal 324.195 bestanden

Kenmerken

Datering:
1264-1885
Auteur:
D.P.M. Graswinckel
Categorie:
laatste wijziging 17-04-2024
9.145 beschreven archiefstukken
1.469 gedigitaliseerd
totaal 324.195 bestanden