In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond binnen de protestantse kerk een vrijzinnige stroming. Dit leidde in 1878 tot de oprichting van een Remonstrantse Gemeente in Arnhem, waarbij zich ook in Oosterbeek woonachtige personen aansloten. Al snel organiseerden deze ook bijeenkomsten in Oosterbeek, vooralsnog als afdeling van de Arnhemse gemeente.
In de periode 1894-1896 stelde het echtpaar Lebret uit Oosterbeek in totaal 5000 gulden ter beschikking van een gezelschap van vier heren. Het geld was aan te wenden om de vrijzinnige protestantse godsdienstprediking in Oosterbeek te bevorderen. In 1897 werd in een ledenvergadering van de Remonstrantse Gemeente in Oosterbeek, destijds nog steeds een kring van de Gemeente Arnhem, een concept reglement aangenomen als eerste stap naar een formelere vorm van bestuur. De vraag ontstond of bij ophouden van de kring de gelden weer terug zouden vloeien naar Arnhem of naar de Remonstrantse Broederschap. Menende dat dit niet de wens van Lebret was werd de schenking gescheiden gehouden van de gelden van de kring. Men sprak vervolgens van het Fonds Lebret.
De oprichting van het 'Fonds ter Bevordering eener Liberale Protestantsche Godsdienstprediking te Oosterbeek' waar Fonds Lebret in opging kreeg op 28 oktober 1899 zijn beslag. In latere jaren is de naam van het Fonds aangepast aan de spelling van de tijd. In 1959 is in verband met de Wet op Stichtingen van 1956 het woord 'Stichting' vooraan toegevoegd.