Uw zoekacties: Centrum voor automatisering Oost-Nederland (CON)

2124 Centrum voor automatisering Oost-Nederland (CON) ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Geschiedenis van de archiefvormer
2124 Centrum voor automatisering Oost-Nederland (CON)
Inleiding
3.
Geschiedenis van de archiefvormer
Organisatie: Gelders Archief
In de zestiger jaren wint de gedachte aan automatisering van de gemeentelijke administratie terrein. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten maakt zich sterk voor regionale samenwerking. De gemeenten Arnhem en Nijmegen nemen in Gelderland het initiatief tot intergemeentelijke samenwerking tussen beide gemeenten bij de aanwending van geavanceerde elektronische apparatuur voor informatieverwerking.
De gemeenschappelijke regeling Centrum voor Automatisering Arnhem-Nijmegen treedt in werking op 15 november 1969.
Het CAN wordt opgericht als voorloper van de te vormen regio Oost-Nederland.
De gemeenschappelijke regeling Centrum voor Automatisering Oost-Nederland treedt op 1 augustus 1971 in werking.
De CAN en het CON blijven naast elkaar bestaan totdat het CAN per 1 januari 1974 overgenomen wordt door het CON.
Het Algemeen Bestuur van het CAN bestaat uit 7 leden, het Dagelijks Bestuur uit 3. J. Nouwens is de eerste directeur.
Ook het CON heeft een Algemeen Bestuur, bestaande uit alle aangeslotenen (106 en later meer personen). Het Dagelijks Bestuur van het CON bestaat uit 10 leden.
Bestuursleden van het CAN hebben ook zitting in het bestuur van CON. De secretariaten zijn gekoppeld omdat de functie van secretaris bij beide centra door dezelfde persoon wordt vervuld.
J. Nouwens wordt per 1 januari 1974 directeur van het CON.
In 1973 en 1975 worden door het Algemeen Bestuur van het CON commissies ad hoc ingesteld met de opdracht de gemeenschappelijke regeling aan te vullen of te wijzigen. Dit gebeurt in 1976. Ook de regeling van de bestuursorganen verandert dan.
In de plaats van het Algemeen Bestuur met een onwerkbaar aantal leden komt een Algemene Vergadering met bepaalde bevoegdheden, zoals het vaststellen van de begroting, het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling en het kiezen van het Algemeen Bestuur.
Het Algemeen Bestuur wordt door en uit de Algemene Vergadering gekozen en zal uit 21 personen bestaan.
Het Dagelijks Bestuur zal uit 6 personen bestaan en kan tot maximaal 10 leden uitgebreid worden.
Er wordt een commissie van goede diensten ingesteld om te bemiddelen bij conflicten tussen het bestuur van het CON en de besturen van de deelnemers. Echt gefunctioneerd heeft deze commissie nooit.
De coördinatoren automatisering zijn een adviesorgaan van het Dagelijks Bestuur op het gebied van de systeemontwikkeling en houden zich bezig met het algemene dekkingsplan.
In 1982 komt er aan de samenwerking op landelijk niveau via de SOAG (Stichting Ontwikkeling Automatisering Gemeenten) een einde. J.J.A.M. Baart volgt J. Nouwens op als directeur.
Concretisering van de beleidsstrategie, privatisering van het takenpakket, samenwerking met derden en de oprichting van het Falicitair Bedrijf zijn activiteiten welke erop gericht zijn het CON te veranderen van een traditioneel ingericht overheidscentrum in een cliëntgericht dienstencentrum.
Toch komen steeds meer gemeenten terug op hun besluit deel uit te maken van de gemeenschappelijke regeling, temeer daar de verplichte afname van CON-toepassingen sedert 1 januari 1982 niet meer vereist is.
In 1986 wordt de gemeenschappelijke regeling aangepast ten aanzien van de samenstelling van het Dagelijks Bestuur.
Er wordt in 1987 een overeenkomst met RAET B.V. gesloten dat per 1 januari 1988 de taken van het CON overgenomen worden door RAET B.V. Het merendeel van het personeel komt per 1 april 1988 in dienst van RAET B.V.
Terwille van de consequenties voor het personeel ontstaat de behoefte om naast de medezeggenschapscommissies ook een eigen commissie voor georganiseerd overleg te hebben.
De gemeenschappelijke regeling van het CON blijft bestaan aangezien de verantwoordelijkheid voor verwerking, opslag en beheer van bevolkingsadministraties niet bij particuliere organisaties ondergebracht kan worden. De gemeenschappelijke regeling dient uiterlijk per 1 januari 1990 zijn aangepast aan de wet gemeenschappelijke regelingen van 1985.
Eerder word al duidelijk dat het ontwikkelen van systemen voor het toepassen van automatisering beter door commerciële bedrijven kan worden ingevuld, waarbij op de individuele gemeenten toegesneden toepassingen mogelijk worden. Daarmee komt ook de centrale gegevensverwerking bij het CON onder druk te staan. Halverwege de 80-er jaren blijkt dat het CON zijn rol voor de gemeenten aan het verliezen is.
Dat wis de reden om te starten met onderhandelingen tot overname van de bedrijfsactiviteiten van het CON door een particuliere partij. De bestaande dienstverlening moet daarbij vooralsnog gegarandeerd blijven.De algemene vergadering van het CON besluit op 21 mei 1987 tot deze privatisering. Daartoe wordt een overeenkomst met RAET B.V. gesloten. RAET .B.V. neemt per 1 januari 1988 de bedrijfsmatige taken van het CON over. Het merendeel van het personeel komt per 1 april 1988 in dienst van RAET B.V.
De gemeenschappelijke regeling van het CON blijft ook na de privatisering bestaan. Dit is gelegen in het volgende.
Naast de verantwoordelijkheid voor verwerking, opslag en beheer van bevolkingsadministraties moeten nog een aantal verplichtingen worden afgewikkeld ten aanzien van een aantal taken, die niet dan wel gedeeltelijk door RAET B.V. worden overgenomen.Ook het sociaal statuut voor de privatisering is een belangrijke reden tot instandhouding van het CON.
Het CON beschikt over een eigen gebouw. RAET B.V. neemt het gebouw en de daaraan bedrijfsgebonden medewerkers niet over. Dat gebouw en die medewerkers worden per 1 januari 1989 overgenomen door de toenmalige buurman, OHRA.
Het CON heeft in 1988 nog 99 deelnemende gemeenten. Een aantal gemeenten is onder voorwaarden eerder uit de regeling getreden. Na de privatisering wordt de Gemeenschappelijke Regeling aangepast aan de nieuwe situatie. De aanpassing is mede noodzakelijk, omdat de regeling in overeenstemming moet worden gebracht met de bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zoals die gelden vanaf 1 januari 1990. De procedure tot wijziging wordt in 1988 gestart.
In deze procedure hebben de gemeenten de keuze om lid te blijven van het CON dan wel om uit te treden onder de door het Algemeen Bestuur vastgestelde financiële gevolgen van de uittreding.
Door de raden van 50 gemeenten wordt besloten tot uittreding van hun gemeente per 1 januari 1990.
De uittredende gemeenten betalen aan het CON een uittredingssom van ƒ 0,50 per inwoner.
Gedeputeerde Staten van Gelderland verleent op 27 juli 1989 goedkeuring aan de wijziging van de regeling en tevens aan de besluiten tot uittreding van de 50 gemeenteraden.

Aangezien de gewijzigde gemeenschappelijke regeling aangeeft dat zij geen personeel in dienst kan hebben en dat voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden een dienstverleningsovereenkomst met een deelnemende gemeente moet worden gesloten, worden daartoe in 1988 de nodige activiteiten ondernomen.
Het Algemeen Bestuur besluit op 23 maart 1989 tot het aangaan van een overeenkomst met de gemeente Rheden voor een periode van tien jaar vanaf 1 januari 1990. Deze is daarna telkens verlengd en is van toepassing tot het einde van de liquidatie. De gemeente Rheden is ook bereid de uitvoerende werkzaamheden ten behoeve van het CON over 1989 op zich te nemen.

Na enkele jaren is de afwikkeling van de binnen de regeling gebleven activiteiten en zaken in een zodanig vergevorderd stadium, dat instandhouding van de regeling geen noodzaak meer is. Alleen de (latente) wachtgeldverplichtingen, de voorzieningen op grond van het sociaal statuut en de algemene reserve resteren nog.
Het CON komt, rekening houdend met het sociaal statuut, tot een voorziening wachtgelden en uitkeringen na privatisering. Bij enkele medewerkers komt het inderdaad tot effectuering van het wachtgeld na het bereiken van de maximum uitkeringstermijn op grond van de Werkloosheidswet.
Deze voorzieningen worden afgesplitst van het eigen vermogen van het CON. Dit vermogen is toereikend voor de dekking van de resterende exploitatielasten na de privatisering. Het CON hoeft daarom geen beroep te doen op de gemeenten om een bijdrage.

Op 7 december 1992 stelt het Algemeen Bestuur van het CON een voorstel tot opheffing, inclusief liquidatieplan vanaf 1 januari 1994 vast. Dit voorstel wordt aan de raden van de 49 deelnemende gemeenten voorgelegd. Alle gemeenteraden besluiten conform dit voorstel.
Op 16 december 1993 word door Gedeputeerde Staten van Gelderland aan deze besluiten goedkeuring verleend. Op 1 januari 1994 vangt de aan de opheffing verbonden liquidatie van het CON aan.

De algemene reserve bereikt een zodanig niveau, dat een deel kan worden uitgekeerd aan de gemeenten. Op grond van de door het Algemeen Bestuur genomen besluiten komen alle gemeenten, die voor 1 januari 1990 deelnemer in het CON waren, voor deze uitkering in aanmerking.
Dit betekent dat niet alleen de gemeenten die vanaf deze datum lid bleven, maar ook de gemeenten die vanaf deze datum geen deelnemer meer waren, recht op uitkering uit de algemene reserve hebben.

Het Algemeen Bestuur bepaalt dat voor de berekening van de uitkering het inwoneraantal geldt, dat de gemeenten hebben op 1 januari 1988, de datum waarop de bedrijfsactiviteiten van het CON worden geprivatiseerd.

In 1992 vindt de eerste uitkering plaats van ƒ 1,00 per inwoner voor deelnemende en niet-deelnemende gemeenten.
De uitkering in 1997 bedraagt ƒ 1,69 per inwoner voor de deelnemende gemeenten. Voor de sinds 1990 niet meer deelnemende gemeenten bedraagt de uitkering ƒ 0,33 per inwoner. Dit bedrag ligt lager, omdat bij de eerdere uitkering een te hoog bedrag per inwoner is gehanteerd. Dit komt voort uit het feit dat de reserves van het CON per 1 januari 1990 dienden te worden gesplitst in een deel voor de deelnemende gemeenten en een deel voor de niet-deelnemende gemeenten.
Aan deze delen van de reserves wordt vanaf 1990 voor de deelnemende gemeenten, behalve de jaarlijkse rente, ook het aandeel in incidentele lasten en baten toegevoegd, terwijl voor de niet-deelnemende gemeenten uitsluitend de jaarlijkse rente wordt toegevoegd.

Na 1997 vinden er geen uitkeringen meer plaats.
Onderdeel van het liquidatieplan is een aanpassing van de gemeenschappelijke regeling vanaf 1 januari 1994, waaronder de opheffing van het Algemeen Bestuur. Na een aantal mutaties heeft dit bestuur het in het liquidatieplan voorgeschreven minimumaantal van 3 leden, die allen eerder deel uitmaken van de bestuursorganen van het CON.

Op grond van het liquidatieplan worden jaarrekeningen, jaarverslagen en begrotingen opgesteld. Deze worden ingezonden aan Gedeputeerde Staten van Gelderland, die toezicht houden op de liquidatie. De jaarrekeningen worden gecontroleerd door een accountant en alle voorzien van een goedkeurende verklaring.

Het jaar 2013 is het laatste volledige boekjaar van het CON. Dit aangezien per 1 september 2013 de laatste wachtgeldverplichting eindigt. Eind 2013 wordt de algemene reserve uitgekeerd aan de deelnemende en niet deelnemende gemeenten. Voor de nog in 2014 te maken kosten blijft een bedrag beschikbaar. Het uiteindelijk resterende saldo wordt overgemaakt aan het Gelders Archief. Met de gemeente Rheden is een overeenkomst gesloten voor de afwikkeling van het archief na de liquidatie.
In de loop van 2014 is de liquidatie afgesloten.
4. Archiefbeheer

Kenmerken

Datering:
1967-2014
Auteur:
T. Lisman-Schaap; T. Borkus