1926 Vereenigd Sint Nicolaas- en Rikvisscherswaterschap ( Gelders Archief )
1926
Vereenigd Sint Nicolaas- en Rikvisscherswaterschap
Inleiding
4. Reglementering
1926 Vereenigd Sint Nicolaas- en Rikvisscherswaterschap
Inleiding
4.
Reglementering
De geërfden in de polder 'genaemt Rijck Visschers sluijsse', wier landen strekten westwaarts vanaf de Singel van Bunschoten tot aan de Veldendijk, stelden op 28 april 1638 o.s. te Bunschoten een schouwreglement vast, dat drie jaar later werd bekrachtigd door de Staten van Utrecht * . De sluis, die al vóór het gemeen worden van de dijk (dus vóór 1603) in de Veldendijk gelegd was, was net vernieuwd. Er werd een bestuur ingesteld van een hoofdman of keurmeester en twee heemraden, dat zorg droeg voor onderhoud en vernieuwing van de sluizen (er waren ook twee kleine heulen) en voor de schouw van de sloten. Deze taak moesten zij vervullen tot er een uitspraak zou zijn gedaan in het langdurige proces over de onderhoudplicht van de zijlen in de Veldendijk.
Dit proces was al in 1621 begonnen tussen het gerechtsbestuur van Bunschoten en een aantal geërfden enerzijds en dijkgraaf en heemraden van de Veen- en Veldendijken anderzijds * . Eerstgenoemde partij stelde, dat mét de dijk de uitwateringssluizen in 1603 gemeen geworden waren en dat dus de onderhoudplicht daarvoor rustte op het heemraadschap. Dijkgraaf en heemraden bestreden dat met het argument, dat ook de andere polders die meebetaalden aan de dijk, maar wier sluizen in andere dijken lagen, zelf zorg droegen voor hun waterlossing. Zij wonnen tenslotte in dit conflict. De geërfden te Bunschoten te Velde kozen eieren voor hun geld en zij stelden tussen 1631 en 1651 zelf een aantal polderbesturen in, teneinde schade aan hun landen door verwaarlozing van de waterlossing te voorkomen.
De Rijck Visscherssluis lag op een plaats, waar de dijk iets naar binnen buigt, tegenover de uitmonding van de Eemnesservaart. Op de dijkkaart van 1666 * staat hij getekend bij perceel nummer 298. In later tijd werd deze plaats het Overvaren genoemd. Het schouwreglement van 1638 bevat een bijzondere bepaling, die men niet in de schouwbrieven van de naburige polders tegenkomt: het werd vogelvangers verboden om tussen Petri ad Cathedram (22 februari) en St Catharina (25 november) hun netten of touwen op de landen te leggen, omdat zij vaak de sluis openzetten en de dammen doorstaken om hun vangst beter te kunnen doen als de landen onder water stonden.
De geërfden van de achtergelegen landen strekkende vanaf de Veenstrater wetering westwaarts tot aan de 'Eemsedijckerschouwslooten' (d.w.z. de landen uitwaterende door Stijnemoerssluis, Doornsluis, Hendrick Jan Korversluis en Rijck Visscherssluis) en vanaf de Cronkels (de Bisschopsweg) tot aan Jan Bickerspolder (dus inclusief een deel van Rijck Visscherspolder) stelden in 1651 een schouwreglement vast * .
De hoofdman en vier heemraden dienden zorg te dragen voor de aanleg van een wetering naar de Veenstrater wetering, en van een dwarswetering, en voorts voor de schouw. Het onderhoud van de lange- en de Veenstrater wetering kwam ten laste van de polder, dat van de dwarswetering en de scheisloten ten laste van de aangelanden. De Veenstrater wetering vanaf de Neerduisterwetering tot in de Kolk aan de noordzijde van Bunschoten werd vóór 1603 onderhouden door de heemraden van de Veendijk op kosten van het gemeenland * .
Deze nieuwe polder droeg de naam Sint-Nicolaaspolder. De herkomst van de naam is niet helemaal duidelijk. In de middeleeuwen bestond er in de kerk te Bunschoten een vicarie aan het altaar van de heiligen Nicolaas en Margaretha * . Volgens een aantekening van dijkgraaf A.J. Looxma van Welderen baron Rengers ligt er evenwel langs de Sint-Nicolaaswetering een hoog stuk zandgrond, genaamd de Sint-Nicolaashoogte. Bij graven zijn daar vele doodsbeenderen en zware bakstenen gevonden. Er zou vroeger een klooster hebben gestaan * .
In 1759 was het bovenvermelde schouwreglement al jarenlang zoek. Daarom besloten de geërfden van de Sint-Nicolaaspolder een nieuwe schouwbrief op te stellen, omdat de sloten dichtgroeiden en vervuilden, waardoor het vee eroverheen kon springen en de landen aan waarde verloren * .
De Gedeputeerden der Staten van Utrecht verleenden hun goedkeuring aan deze schouwbrief op 5 februari 1760. Het bestuur van hoofdman en vier heemraden voerde schouw in september over de wetering langs de Veenestraat vanaf de Karelsbrug tot aan de Kronkels of de Haarse brug, over de Sint- Nicolaaswetering, de dwarswetering en de opgaande- en de dwarssloten zonder dammen. Alleen van de Sint-Nicolaas-wetering kwam het onderhoud ten laste van de polder, de andere watergangen moesten worden onderhouden door de aangelanden.
Na de totstandkoming van het Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht in 1857 moesten voor alle waterschappen bijzondere reglementen worden vastgesteld. Voor de waterschappen onder Bunschoten gebeurde dat in 1858. De Sint-Nicolaaspolder en de Rikvisscherspolder werden samengevoegd tot het Vereenigd Sint-Nicolaas- en Rikvisscherswaterschap, omdat beide polders gelijksoortige belangen hadden en omdat de geringe omvang van de Rikvisscherspolder de samenvoeging wenselijk maakte * . Het bestuur bestond uit een hoofdman en vier heemraden. Voor het onderhoud van de Rikvisscherssluis werd afzonderlijk omslag geheven over de westelijke afdeling van het waterschap, de vroegere Rikvisscherspolder. Enkele percelen gelegen ten noorden van de Neerduisterwetering bij de Veenestraat, die oorspronkelijk buiten de grenzen van het waterschap vielen, werden bij de reglementswijziging in 1921 daarbinnen gebracht. Het waterschap werd opgeheven per 1 januari 1929, toen het opging in het nieuwe waterschap Beoosten de Eem.
laatste wijziging 14-10-2022
150 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inventaris
laatste wijziging 14-10-2022
150 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Kenmerken
laatste wijziging 14-10-2022
150 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand