1920 Polder en waterschap De Slaag ( Gelders Archief )
1920
Polder en waterschap De Slaag
Inleiding
4. Bestuur en ambtenaren
1920 Polder en waterschap De Slaag
Inleiding
4.
Bestuur en ambtenaren
Het bestuur voor de Slaagse dijken, dat in 1393 gevormd werd, bestond uit vier heemraden, die jaarlijks werden aangesteld: een door de bisschop, een door de heer van Abcoude en twee gekozen door de geërfden op St Petersdag ad cathedram (22 februari) te Amersfoort. Weigering van het ambt was niet toegestaan. De schout kon zo nodig de heemraden ontbieden. In de 16e eeuw werden na verloop van tijd door de veranderde politieke omstandigheden geen heemraden meer benoemd door de bisschop en de heer van Abcoude.
In 1598 namen de Staten van Utrecht dit benoemingsrecht van twee heemraden over, terwijl het aantal door de geërfden gekozen heemraden meteen werd uitgebreid, namelijk twee heemraden te kiezen door de geërfden wonende te Amersfoort en een door die wonende te Utrecht. De drie heemraden uit Utrecht ontvingen, indien zij op de schouwdagen aanwezig waren, een daalder (30 stuivers) per dag, de twee uit Amersfoort kregen 15 stuivers.
Volgens de schouwbrief van 1598 dienden de heemraden jaarlijks te Amersfoort rekening te doen aan de geërfden. Tekorten werden omgeslagen over de dammaten. In de 17e eeuw trad zo jaarlijks een van de heemraden op als rentmeester, maar vanaf 1668 vervulde de erfheemraad Johan van Zevender deze taak.
Door het ontbreken van archiefstukken is over de gang van zaken in de 18e eeuw niets bekend. Maar in 1827 antwoordde Aalbert Steenkamer als een van de grootste ingelanden op een brief van Gedeputeerde Staten over het herstel van de Slaagse dijk, dat er op dat moment geen polderbestuur meer was * . Hij werd vervolgens op een vergadering van ingelanden, bijeengeroepen voor dat doel op last van de provinciale gouverneur door de burgemeester van Hoogland, gekozen tot heemraad samen met Hendrik Smink * .
Bij artikel 14 van het schouwreglement van 1838 werd bepaald, dat het bestuur bestond uit twee heemraden, waarvan er elke twee jaar één aftrad, en een vaste penningmeester. Daarnaast was er een bode.
Vanaf de vaststelling van het bijzonder reglement in 1862 was het bestuur samengesteld uit een voorzitter en twee leden onder de naam van schout en heemraden. De burgemeester van Hoogland Andreas Smitt, die vanaf 1832 secretaris-penningmeester was geweest, werd in 1863 benoemd tot voorzitter, waarna de beide eerstgenoemde functies werden gesplitst. Vanaf 1876 was er echter weer één secretaris- penningmeester.
laatste wijziging 05-01-2024
133 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inventaris
laatste wijziging 05-01-2024
133 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Kenmerken
laatste wijziging 05-01-2024
133 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand