Uw zoekacties: Polder en waterschap Overzeldert

1919 Polder en waterschap Overzeldert ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Ligging
3. Reglementering
4. Bestuur en ambtenaren
5. Bronnen van inkomsten
6. Uitvoering van de taak
1919 Polder en waterschap Overzeldert
Inleiding
6.
Uitvoering van de taak
Organisatie: Gelders Archief
Het bestuur voerde gewoonlijk in mei en oktober schouw over de Overzeldertse wetering, de opgaande sloten en het Spijkerdijkje. De Vudijk was in 1861 onder de schouw van Overzeldert gebracht, maar deze schouwbevoegdheid verviel, toen in 1889 de onderhoudslast voor de Vudijk werd gelegd op het hoogheemraadschap De Bunschoter Veen- en Veldendijk. Tot 1869 verkeerde het bestuur abusievelijk in de veronderstelling dat het waterschap Neerzeldert het Spijkerdijkje diende te onderhouden. De onderhoudplicht daarvoor rustte evenals die voor de andere bovengenoemde werken, op de aangelande geërfden *  .
Zelf was de polder onderhoudplichtig voor de Slaagse wetering vanaf het einde van de Overzeldertse wetering tot aan de Grote Slaagse sluis (onder de schouw van het waterschap De Slaag), voor de Martjesbrug in de Slaagse weg over die wetering en voor de brug in de Oude weg over de Malewetering *  .
Wanneer de polder Overzeldert het recht heeft verworven te lozen op de Slaagse wetering en in ruil daarvoor de plicht op zich nam die wetering te onderhouden, is niet bekend. Op grond van het feit dat in 1492 alleen de geërfden in Zeldrecht beneden de weg overgingen tot oprichting van een watermolen op de Zeldertse wetering - waarop oorspronkelijk ook Overzeldert geloosd moet hebben - doet vermoeden dat de verandering van waterlozing via De Slaag en de scheiding van Neerzeldert vóór dat jaar plaats gehad heeft.
In elk geval schreven de heemraden van Overzeldert in 1832 aan Gedeputeerde Staten dat zij het recht te lozen door De Slaag al van zeer oude tijden af bezaten *  . Tot 1888 was de pachter van de Werfdijk verplicht te zorgen voor het onderhoud van de Slaagse wetering namens de polder Overzeldert. Daarna deed het waterschapsbestuur dat zelf *  . Ook de Martjesbrug over de Overzeldertse wetering waar deze de Slaagseweg kruist, is altijd voor rekening van Overzeldert onderhouden en vernieuwd.
Overzeldert werd mede betrokken bij het streven in de tweede helft van de 19e eeuw om de waterlozing te verbeteren door stoombemaling. De Hooglandse polders wilden in 1864 niet meegaan met het initiatief van de waterschap De Bunschoter en Duister Uitwatering in Zee om de mogelijkheid te onderzoeken van samenvoeging van alle polders beneden de Vudijk tussen de Eem en de Laak onder één bestuur en de oprichting van een stoomgemaal voor het gehele gebied. Ook verwierpen de ingelanden in 1872 het plan tot onderzoek van de mogelijkheid om samen met De Haar een stoomgemaal op te richten *  .
Wel werd in 1882 besloten tot deelname aan de stichting van een stoomgemaal op de Zeldertse wetering samen met De Slaag, Eemland en Neerzeldert. Nadat de installatie onder leiding van het bestuur van De Slaag was gereedgekomen, werden eigendom, beheer en onderhoud overgedragen aan het hiertoe opgerichte waterschap De Gecombineerde Stoombemaling van de Zelderdsche Wetering. De percelen in Overzeldert droegen hiervoor de helft bij van de omslag die gold voor percelen in de andere drie deelnemende waterschappen. In de praktijk echter werd de omslag afgedragen door het waterschap Overzeldert na volgens een andere verdeelsleutel te zijn geïnd: door het verschil in hoogte van hun ligging hadden de landerijen in Overzeldert ook in ongelijke mate profijt van de bemaling.
Daarom werd over alle hectaren een omslag geheven gelijk aan 1/3 van de gewone omslag van de Gecombineerde Stoombemaling, terwijl de lager gelegen hectaren het verschil dat daardoor ontstond met het af te dragen bedrag moesten bijpassen. Deze regeling werd in 1926 door de ingelanden opgeheven, nadat het gemaal met subsidie van het hoogheemraadschap De Bunschoter Veen- en Veldendijk was geëlektrificeerd *  .
De afvoer van het water naar het gemaal werd in 1883 mogelijk gemaakt door het graven van een verbinding tussen de Slaagse- en Zeldertse wetering voor rekening van De Slaag en Overzeldert gezamenlijk. Bij vernieuwing van de duiker die hiervoor gelegd was in de Slaagse weg (in onderhoud bij het waterschap De Slaag) droeg Overzeldert in 1911 en 1926 de helft van de kosten bij *  . In 1928 werd een tochtsloot aangelegd vanaf de Overzeldertse wetering met een duiker door de Zeldertse weg naar de eerste Zeldertse wetering in Neerzeldert (Polwetering). Dit werk werd bekostigd door het hoogheemraadschap in het kader van de inrichting van de gemeenschappelijke bemaling van alle inliggende polders, terwijl de ingelanden van Overzeldert de onderhoudslast op zich namen *  .
Enkele percelen in Overzeldert gelegen langs de Bunschoterstraatweg hadden vanouds waterlossing door een duiker in die weg op de weteringen van wat na 1861 het waterschap Duist-Nieuweland was *  .
De onderhoudplicht van Overzeldert voor de oorspronkelijk houten brug over de Malewetering in de Oude weg vormde vanouds een punt van discussie. In 1721 en 1723 bestond hierover geschil met het gerecht van Hoogland, maar de geërfden besloten toch de brug bij provisie op hun kosten te laten maken. Pogingen van het polderbestuur in 1841 en 1860 (bij de vaststelling van het bijzonder reglement) om van de onderhoudplicht af te komen, liepen op niets uit. De ingelanden legden zich hier tenslotte bij neer. In 1876 werd de brug vervangen door een stenen duiker. Ook de Oude weg zelf was in onderhoud bij het waterschap Overzeldert.
In 1870 besloten ingelanden de weg te doen bestraten. Het werk werd uitgevoerd in 1873 - 1874 *  . Voor de bestrating en het onderhoud van andere wegen werd door Overzeldert enige malen subsidie verleend: zo in 1870 aan de gemeente Baarn voor de verharding van de Martjesweg (uitgevoerd in 1870) en van 1892 tot 1903 aan Neerzeldert voor het onderhoud van de Zeldertsestraatweg *  .
7. Het archief
8. Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1703-1928
Auteur:
M. Mijnssen-Dutilh