Uw zoekacties: Natuurwetenschappelijk Gezelschap Wageningen

1160 Natuurwetenschappelijk Gezelschap Wageningen ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis van het Natuurwetenschappelijk Gezelschap Wageningen
3. Geschiedenis van de Wageningse Biologenkring
1160 Natuurwetenschappelijk Gezelschap Wageningen
Inleiding
3.
Geschiedenis van de Wageningse Biologenkring
Organisatie: Gelders Archief
In januari 1929 stuurden dr. H.A.A. van der Lek en dr. S.J. Wellensiek een rondschrijven aan de biologen in Wageningen waarin zij reacties vroegen op hun mening, dat er in ieder onderdeel van de biologie zoveel werk wordt verricht, dat het voor specialisten vaak moeilijk is hun eigen vakgebied te beheersen. Het enige middel tegen te grote eenzijdigheid is het geregeld uitwisselen van gedachten met vakgenoten. Het arbeidsveld van het Natuurwetenschappelijk Gezelschap vonden zij te uitgebreid om volledig te voldoen aan de behoeften van de biologen. Zij stelden voor een Wageningse Biologenkring op te richten.
Op 1 maart 1929 vond de oprichtingsvergadering plaats in de bestuurskamer van Junushoff. Er waren 19 belangstellenden. Men besloot geen sectie te vormen van het Natuurwetenschappelijk Gezelschap, maar een eigen organisatie te vormen waarvan ieder die werkzaam is op biologisch terrein lid kan worden tegen een contributie van ƒ 2,50 per jaar.
Op de eerste ledenvergadering op 22 maart 1929 werden de statuten vastgesteld, waarna in het wetenschappelijk gedeelte door drie leden voordrachten werd gehouden over hun eigen werk. Er waren toen 35 leden. Daarna werd iedere maand een bijeenkomst georganiseerd met enkele voordrachten van eigen leden. De leden kregen voor iedere bijeenkomst een gedrukte uitnodiging waarin ook de nieuwe leden, die zich hadden opgegeven, werden vermeld. In de zomer werd steeds een excursie georganiseerd.
In het jaar 1930/31 waren er 51 leden, waarvan er gemiddeld 18 de bijeenkomsten bezochten. In dat jaar werd een commissie benoemd, die een voorstel voor samenwerking met het Natuurwetenschappelijk Gezelschap moest uitwerken. Het jaar daarop werden de leden van dat Gezelschap uitgenodigd tot enige bijeenkomsten van de Biologenkring. Daar werd maar matig gebruik van gemaakt. In een ledenvergadering in januari 1933 werd besloten tot een statutenwijziging, waarin de samenwerking met het Natuurwetenschappelijk Gezelschap werd geregeld. De beide besturen zullen jaarlijks in de maand september met elkaar overleg plegen over het komende winterprogramma. In geval van voordrachten van sprekers van buiten Wageningen, hebben leden van beide verenigingen toegang tot de bijeenkomst. Een tiental biologen was al lid van beide organisaties. Er werden twee nieuwe artikelen aan de statuten toegevoegd, die de samenwerking regelden. Op 8 februari 1933 voegde de ledenvergadering van het Natuurwetenschappelijk Gezelschap ook twee artikelen aan hun statuten toe van gelijkstrekking. In het jaar 1933/34 waren er drie gezamenlijke bijeenkomsten. De voorzitter van de Biologenkring had een zetel in het bestuur van N.W.G. Wageningen gekregen. In het jaar 1937/38 nam het ledental toe van 44 tot 50, maar overigens was het geen onverdeeld gunstig jaar. Er waren slechts vijf bijeenkomsten en de gemiddelde opkomst was 15 personen.
Het jaar 1938/39 liet weer een opleving zien met acht vergaderingen en drie excursies. Bij vrijwel elke bijeenkomst werden lantaarnplaatjes vertoond. In het jaarverslag werd dan ook dank gebracht aan prof. Reinders, die projectieapparatuur beschikbaar stelde. Gemiddeld waren er 26 personen aanwezig en in het bijzonder was er grote belangstelling voor de twee bijeenkomsten, die gewijd waren aan de ontwikkelingen van de biologie in de laatste 10 jaren. Het aantal leden nam toe van 50 tot 61. Op 4 maart 1939 werd een feestavond georganiseerd ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan. De kosten van het souper in Hotel De Wageningse Berg bedroegen ƒ 1,- per persoon, hieraan namen een 60-tal leden en huisgenoten deel. In het jaar 1940/41 waern er van de 70 leden gemiddeld 21 aanwezig op de bijeenkomsten.
Het jaarverslag over 1942/43 en de convocaten vanaf juni 1941 zijn verloren gegaan bij het bombardement op Wageningen op 17 september 1944. Er was een grote opkomst op de vergaderingen en dat kwam doordat het aantal leden in dat jaar sterk toenam. Dit kwam vooral doordat veel studenten in de biologie, die door het sluiten van hun universiteit, of in verband met de weigering van tekenen van de loyaliteitsverklaring, die door de bezetter werd verlangd, hun studie afbraken en praktisch werk vonden aan één van de Wageningse instituten. Zij sloten zich aan bij de Wageningse Biologenkring, die daardoor het intieme karakter van onderzoekers die elkaar kenden, dreigde te verliezen. In de ledenvergadering werd voorgesteld hen te weren door een reglement- of statutenwijziging, maar het probleem loste zichzelf op bij de evacuatie van Wageningen in 1944.
In het voorjaar van 1944 was nog een serie voordrachten gehouden over het thema "Het water en de plant", waarvoor veel belangstelling bestond. De serie werd op 4 maart onderbroken voor de viering van het 15-jarig bestaan. De secretaris schrijft: "Hoewel we door de oorlogsomstandigheden allerminst in een feestelijke stemming waren, zijn we toch blij dat we deze avond gegeven hebben". Er was goede muziek, een feestrede over "Biologie in het verleden en in de toekomst" en een aantal goede films.
Over het jaar 1944/45 kan gezwegen worden, want toen was Wageningen een verlaten oorlogsstad. In het jaar 194/46 kwam Wageningen weer tot leven. Alles werd weer glasdicht gemaakt en in de winter kon er ook weer geprojecteerd worden. Het aantal leden was toen 86 en dat groeide in het volgende jaar weer tot 105. Er waren zes gewone bijeenkomsten waarvan ook één tezamen met het N.W.G. en een excursie. Ook was er een paddestoelenweekend met de Natuurhistorische Vereniging.
Het lustrum in 1949 werd gevierd met een excursie naar Mariëndaal in Oosterbeek en een feestdiner in Hotel 'De Noordberg' in Heelsum. In het seizoen 1950/51 was het ledental gegroeid tot 114, maar de secretaris klaagde, dat de opkomst ter vergadering niet groot was. In 1952/53 waren er 117 leden, waarvan 10 echtparen. Op de ledenvergadering werden waarschuwende woorden gesproken omdat het bestuur vaak wanhopige moeite moest doen om voor een bijeenkomst twee sprekers te vinden. "Het doel van de Kring was, dat de leden elkaar op de hoogte zouden houden van de wetenschappelijke onderzoekingen op biologisch terrein. Dit karakter dreigt verloren te gaan als het bestuur veel sprekers van buiten uitnodigt, waardoor de afstand tussen de spreker en de toehoorders steeds groter wordt. Het intieme karakter dreigt verloren te gaan en de Biologenkring gaat steeds meer lijken op het Natuurwetenschappelijk Gezelschap". In april 1954 werd op het programma een agendapunt opgevoerd 'Nieuwe leden stellen zich voor' en daarmee probeerde het bestuur de onderlinge band tussen de leden te versterken.
De lustrumcommissie voor het vijfde lustrum organiseerde in september 1954 een filmexcursie naar de bossen van Middachten met pannenkoeken op de Carolinahoeve en een filmavond het Instituut voor Bewaring en Verwerking van Tuinbouwproducten. De leden waren nog steeds terughoudend ten aanzien van het houden van voordrachten. Het aantal leden bleef ook in de volgende jaren ruim 100 maar vanaf 1958 lukte het niet meer om twee voordrachten te houden op een bijeenkomst. Er was eigenlijk altijd één spreker en dikwijls een spreker van buiten. Toch waren er 1961/62 acht lezingen en twee excursies. In mei 1962 bracht de Koninklijke Belgische Botanische Vereniging een bezoek van drie dagen aan Wageningen en in het programma was ook een kennismaking met de leden van de Biologenkring opgenomen. In het volgende jaar waren er vijf voordrachten en een excursie.
Het zevende lustrum werd in april 1964 gevierd met drie lezingen over de psychologie, de opleiding en de rol van de biologische onderzoeker. In de zomer was er een excursie naar de Weerribben, maar daarna werd het zo moeilijk om nog een goed programma samen te stellen, dat het bestuur besloot een voorstel te doen om de Kring op te heffen. Het bestuur herinnerde eraan dat de Wageningse Biologenkring werd opgericht in een tijd dat een laboratorium met drie onderzoekers tot een middelgrote instelling werd gerekend. "De behoefte om contacten te leggen buiten het eigen werkverband leidde tot de oprichting van de Biologenkring. Inmiddels is de situatie totaal veranderd. De enorme ontwikkeling van het landbouwkundig onderzoek deed instituten groeien met evenveel academici per instituut als destijds de Biologenkring leden telde. De behoefte aan extramurale contacten bestaat nog steeds, maar richt zich op bepaalde specialismen zoals de Biochemische Kring, de Nederlandse Kring voor Plantenvirologie enz. In de behoefte aan symposia voorzien de landelijke organisaties, zoals de Biologische Raad, en er is minder behoefte aan symposia die aan Wageningen zijn gebonden. Sommige leden zullen de excursies missen, maar het wetenschappelijk onderzoek in natuurgebieden heeft een algemene herwaardering ondergaan en het aantal excursies naar dergelijke natuurgebieden neemt regelmatig toe. Een en ander heeft geleid tot een sterk teruglopende belangstelling voor de activiteiten van de Wageningse Biologenkring. Het bestuur acht het bij de gebleken geringe belangstelling niet langer verantwoord sprekers uit te nodigen. Aangezien de vroegere functie van de Kring nu op bevredigende wijze wordt waargenomen door andere instanties is het bestuur van mening dat de viering van het zevende lustrum als een waardige afsluiting kan worden gezien en dat de Wageningse Biologenkring kan worden opgeheven".
De ledenvergadering stemde in met het voorstel tot opheffing en besloot de gelden die nog in kas waren en het archief over te dragen aan het Natuurwetenschappelijk Gezelschap Wageningen.
4. Geschiedenis van de Vereniging van Personeel van Land- en Tuinbouwkundige Instellingen in Nederland "Heterosis" te Wageningen
5. Archief

Kenmerken

Datering:
1880-2001
Auteur:
J.P.A. van den Ban