1110 Algemene Plattelands Jongeren Organisatie "Jong Gelre" en voorgangers ( Gelders Archief )
1110
Algemene Plattelands Jongeren Organisatie "Jong Gelre" en voorgangers
Inleiding
2. Beknopte geschiedenis
1110 Algemene Plattelands Jongeren Organisatie "Jong Gelre" en voorgangers
Inleiding
2.
Beknopte geschiedenis
"Jong Gelre" ontstond als organisatie in 1958 door het samengaan van de jongensorganisatie Bond van Oudleerlingen van het Landbouw- en Tuinbouwonderwijs in Gelderland (B.O.G.) en de Bond van Oudleerlingen van het Landbouwhuishoudonderwijs in Gelderland (B.O.L.H.), de meisjesorganisatie. De nieuwe bond, waarin de twee oude organisaties als twee afzonderlijke secties werden opgenomen, kreeg de naam: Bond van Oudleerlingen van het Landbouw- en Landbouwhuishoudonderwijs in Gelderland B.O.G.-B.O.L.H. De fusie was op 1 januari 1959 een feit. In 1964 werd de naam gewijzigd in: Algemene Plattelands Jongeren Organisatie "Jong Gelre". In 1994 ging "Jong Gelre" een fusie aan met de Katholieke Plattelandsjongeren in Gelderland (K.P.J.). De organisatie heet voortaan: Plattelands Jongeren Gelderland (P.J.G.).
De B.O.G. werd in 1913 opgericht als Oudleerlingen Bond Oost-Gelderland (O.B.O.G.) met zeven afdelingen in de Achterhoek. Leerlingen van de Rijkslandbouwwinterschool in Zutphen wilden zich verenigen op plaatselijk niveau. Na het behalen van het diploma wilde men de onderlinge band verstevigen en op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op landbouwtechnisch gebied. De eerste vereniging van oudleerlingen werd opgericht in 1908 in Breedenbroek. Samen met de verenigingen uit Gendringen, Ruurlo, Varsseveld, Steenderen, Borculo en Aalten besloot men in 1913 over te gaan tot oprichting van de Oudleerlingen Bond Oost-Gelderland (O.B.O.G.), de voorloper van de B.O.G. Men hield zich bezig met het aanleggen van proefvelden, de instelling van een controlecommissie, het houden van veredelingswedstrijden en het uitgeven van een eigen bondsorgaan "De Landbouwer". Toen in 1915 ook afdelingen uit andere delen van Gelderland zich aansloten werd de naam gewijzigd in B.O.G., de Bond van Oud-Leer
lingen van Rijks Landbouwwintercursussen en Scholen in Gelderland. In 1916 startte men met het houden van Landdagen.
lingen van Rijks Landbouwwintercursussen en Scholen in Gelderland. In 1916 startte men met het houden van Landdagen.
Volgens de statuten uit 1948 stelde de bond zich ten doel: het versterken van de band tussen de oudleerlingen; het onderhouden en uitbreiden van de kennis, op de scholen en cursussen opgedaan; het bevorderen van de ontwikkeling van de leden op maatschappelijk en zedelijk gebied en het behartigen van de ideƫle belangen van de landbouw; het vormen van een scholingsinstituut ten behoeve van de voorbereiding van leden van landbouworganisaties. Zij trachtte dit te bereiken door het uitgeven van een eigen orgaan; kennisverwerving op het gebied van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen; het nemen van proeven en het bevorderen van het particulier initiatief; het houden van voordrachten; het organiseren van dicussies en besprekingen; het verzamelen van vakliteratuur; het doen van publicaties op landbouwgebied; het bevorderen van het landbouwonderwijs en het starten van cursussen; het bevorderen van de coƶperatieve gedachte; en het organiseren van excursies. * Ook de oudleerlingen van het landbouwhuishoudonderwijs organiseerden zich en richtten in 1929 een eigen bond op, de B.O.L.H.
Beide bonden richtten zich met name op na- en bijscholing van de leden die al een opleiding aan een landbouw- of landbouwhuishoudschool hadden genoten. Lag bij de B.O.G. de nadruk vooral op het agrarisch- technische vlak, de B.O.L.H. concentreerde zich meer op het gezin: het huishouden en de kinderverzorging. Het Gelders Agrarisch Jongeren Kontakt (G.A.J.K.) was een samenwerkingsorgaan van Jong Gelre, de Gelderse Christelijke Plattelands Jongeren en de Gelderse Katholieke Plattelands Jongeren. De archivalia, gevormd door de B.O.G. en de B.O.L.H., de voorgangers van Jong Gelre, zijn in deze plaatsingslijst als afzonderlijke archieven beschreven, evenals dat van de G.A.J.K. De archivalia opgenomen in de rubrieken 3.2 en 3.3 zijn afkomstig van opgeheven ringen en afdelingen. De afdelingen zijn reglementair verplicht bij opheffing hun archiefbescheiden over te dragen aan Jong Gelre. De archieven van de nog bestaande afdelingen berusten bij de afdelingssecretariaten.
Voor aanvang van de bewerking had het archief een omvang van 21 meter. Hiervan kon 3 meter vernietigd worden. Na de bewerking (en herverpakking) resteert 15,5 meter.
Voor aanvang van de bewerking had het archief een omvang van 21 meter. Hiervan kon 3 meter vernietigd worden. Na de bewerking (en herverpakking) resteert 15,5 meter.
laatste wijziging 22-01-2021
450 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 22-01-2021
450 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 22-01-2021
450 beschreven archiefstukken