De eerste jagermeester van de Broederschap van Grofwildjagers was W.H. de Beaufort. Tijdens het jagermeesterschap van zijn opvolgers (H.J.E. van Beuningen, P.E.H.A. Peeters, J.G. Peters) veranderden de reglementen enkele keren. Hierbij wijzigde de organisatie en doelstelling van de Broederschap enigszins, maar de kerngedachte bleef overeind: het bestuur en de directie van de Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe bepaalden het afschot- en jachtbeleid, terwijl de Broederschap het afschot uitvoerde. De Wildcommissie, bestaande uit de jagermeester en minimaal twee broeders en later ook gezellen, ging in de tweede helft van de jaren '70 als bestuur functioneren. De belangrijkste taken van de Wildcommissie waren het onderhouden van contacten met de Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe en de regeling van de jacht en de Broederschapszaken. De regeling en inhoud van het lidmaatschap van de Broederschap stond geregeld ter discussie. Het aantal broeders was beperkt tot 20 personen, aangevuld met een beperkt aantal gezellen.