0775 Tiendcommissie in het eerste Tienddistrict te Zutphen ( Gelders Archief )
0775
Tiendcommissie in het eerste Tienddistrict te Zutphen
Inleiding
2. Archiefvormer
0775 Tiendcommissie in het eerste Tienddistrict te Zutphen
Inleiding
2.
Archiefvormer
Een tiende (vaak ook kortweg tiend genoemd) was een van oorsprong kerkelijke belasting waarbij men een tiende deel van de opbrengst diende af te dragen. Het recht om tienden te heffen werd tiendrecht genoemd, degenen die de belasting moesten afdragen waren tiendplichtig. Bij wet van 16 juli 1907 (Stb. 222) werd alle tiendplichtigheid afgeschaft. Tiendplichtigheid was in deze wet omschreven als "iedere als zakelijke last op onroerend goed rustende schuldplichtigheid van een evenredige hoeveelheid van vruchten of een daarvoor in de plaats komend geldelijk bedrag".
Om de tiendheffers voor het wegvallen van de tiendinkomsten enige vergoeding te geven, stelde de wet vast dat het Rijk een schadeloosstelling zou uitkeren. Wilde men in aanmerking komen voor een dergelijke schadeloosstelling, dan moest men aangifte van het recht doen bij de Tiendcommissie in het betreffende district. Bij Koninklijk Besluit van 4 augustus werd Nederland verdeeld in negen tienddistricten. Het eerste Tienddistrict met als zetel Zutphen omvatte het rechtsgebied van de arrondissementsrechtbanken te Groningen, Winschoten, Leeuwarden, Heerenveen, Assen, Zwolle, Almelo en Zutphen.
Om de tiendheffers voor het wegvallen van de tiendinkomsten enige vergoeding te geven, stelde de wet vast dat het Rijk een schadeloosstelling zou uitkeren. Wilde men in aanmerking komen voor een dergelijke schadeloosstelling, dan moest men aangifte van het recht doen bij de Tiendcommissie in het betreffende district. Bij Koninklijk Besluit van 4 augustus werd Nederland verdeeld in negen tienddistricten. Het eerste Tienddistrict met als zetel Zutphen omvatte het rechtsgebied van de arrondissementsrechtbanken te Groningen, Winschoten, Leeuwarden, Heerenveen, Assen, Zwolle, Almelo en Zutphen.
Bij aangifte door de tiendgerechtigden bij de bevoegde Tiendcommissie, bestaande uit vijf leden: drie juristen en twee agrarisch deskundigen, dienden zoveel mogelijk bewijsstukken ter staving van de aanspraken op schadeloosstelling te worden overgelegd. Door de belangentegenstelling tussen tiendgerechtigde en tiendplichtige (die immers de tiendrente moest gaan betalen) kregen de tiendcommissies een groot aantal bezwaarschriften tegen de aangiften. Aan de hand van aangifte en (voorzover ingediend) bezwaarschrift werd door de tiendcommissie de geldigheid, de aard en de omvang vastgesteld. Hoger beroep op de beslissing der tiendcommissie stond open bij de gerechtshoven. Nadat de beslissing omtrent geldigheid, aard en omvang onherroepelijk vast stond, gingen de schattingscommissies aan het werk. Deze stonden onder toezicht van de tiendcommissies en werden door hen benoemd. De taak van de schattingscommissies was te schatten hoeveel de tiendrechten plachten op te brengen. Van de beslissing van een schattingscommissie was beroep mogelijk op de herschattingscommissie van het hele tienddistrict. Van de beslissing van de herschattings-(beroeps-)commissies kon beroep worden ingesteld op de gerechtshoven.
Zie ook 0093/0301/0302 Tiendcommissie in het tweede Tienddistrict te Arnhem en 0094 Tiendcommissie in het derde Tienddistrict te Tiel.
laatste wijziging 05-01-2024
1 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 05-01-2024
1 beschreven archiefstukken