Uw zoekacties: Gelderse Industriële Club

0739 Gelderse Industriële Club ( Gelders Archief )

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Geschiedenis van de GIC
0739 Gelderse Industriële Club
Inleiding
3.
Geschiedenis van de GIC
Organisatie: Gelders Archief
De Gelderse Industriële Club werd op 8 april 1918 opgericht op initiatief van de Arnhemse burgemeester A.J.A.A. baron van Heemstra, die samen met enkele industriëlen meende dat op de welvaart, die tijdens en kort na de eerste wereldoorlog was opgebouwd, spoedig een terugslag zou volgen. Zij achtten een organisatie, die de belangen van Gelderse ondernemers op nationaal en regionaal niveau zou behartigen noodzakelijk. Het bestuur werd gekozen uit industriëlen die de aanzet tot de oprichting hadden gegeven. Het bestond uit: M. ten Kate Sr. als voorzitter, E. Bijleveld als secretaris, P.J. Stokvis als penningmeester en de heren N. Th. Hillen en J.C. Hartogs als commissarissen. Op voorstel van het bestuur besloot men tot de aanvraag ter goedkeuring van de statuten en de daaruit voortvloeiende verwerving van de rechtspersoonlijkheid voor de tijd van 29 jaar, welke bij K.B. van 17 februari 1919 nr. 61 werd verleend * 
De vereniging stelde zich ten doel de belangen van de nijverheid in de provincie Gelderland in de meest uitgebreide zin te bevorderen, door: " De nijveren zoveel mogelijk met elkander in aanraking te brengen " en " In daarvoor in Arnhem ingerichte lokalen het houden van samenkomsten en besprekingen te bevorderen " *  In de sfeer van die tijd paste een eigen clublokaal. De leden brachten geld bijeen voor de oprichting van de " N.V. tot exploitatie der Geldersche Industrieele Club". Deze kocht in 1919 een pand aan het Nieuwe Plein 45 in Arnhem en richtte daar de clublokalen en het restaurant in.
In de eerste jaren stond het clubleven voorop. De afnemende belangstelling voor het clubhuis-restaurant en de hoge exploitatiekosten brachten de club in financiële problemen. Men besefte dat een verandering noodzakelijk was. Een commissie uit de leden adviseerde de N.V. te liquideren, hetgeen geschiedde. Door een goedkoper clublokaal te betrekken, wist de club zich financieel langzaam te herstellen. In 1922 huurde men twee lokalen in het VVV gebouw aan het Stationsplein, waar bijeenkomsten en de gebruikelijke zaterdagavondsociëteit konden plaatsvinden. Hier werd vanaf 1927 ook een economische bibliotheek aangelegd.
De behartiging van de belangen van de Gelderse handel en industrie werd in deze jaren de voornaamste activiteit. Menig adres werd aan de Staten-Generaal gezonden. In 1922 verzocht de club zelfs de Kroon de koninklijke goedkeuring te onthouden aan een wetsontwerp betreffende de heffing van de Gemeentelijke Zakelijke Bedrijfsbelasting, dat reeds door beide kamers was aanvaard *  . De club speelde bovendien een belangrijke rol bij de aanwijzing van de leden van de Kamer van Koophandel (afd. Grootbedrijf), zoals die geregeld was in de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken van 1920 *  Daarnaast ging de GIC nu ook de belangen van individuele leden vertegenwoordigen, b.v. door bemiddeling bij overheidsorganen.
De voorlichting aan de leden over economische aangelegenheden werd in deze jaren uitgebreid. In 1922 begon men met de uitgave van een gedrukt mededelingenblad voor de leden, de " Maandkroniek ". Sinds 1921 werden in samenwerking met het departement Arnhem van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel, voordrachten van autoriteiten op verschillende gebieden georganiseerd. Veel belangstelling bestond ook voor de excursies, die sedert 1922 regelmatig gehouden werden en die, vooral toen zij tot buiten de landsgrenzen werden uitgestrekt, in goede aarde vielen. Zij werden in latere jaren echter beperkt tot één dag of middag, met aansluitend een gezamenlijke maaltijd, niet alleen voor leden, maar ook voor genodigden. Deze genodigden werden dan later door de secretaris benaderd over toetreding tot de GIC.
De depressie in de dertiger jaren vond haar weerslag in de activiteiten van de GIC. De slechte economische situatie liet het aantal faillissementen onrustbarend stijgen. De toename van het ledental stagneerde en de club maakte een passieve indruk.
De Tweede Wereldoorlog was voor de club een moeilijke periode. In 1942 werd de club in overleg met de Hoofdgroep Industrie van de Woltersom-Organisatie officieel opgeheven, om opheffing door de bezetter te voorkomen *  . Op deze wijze kon worden bereikt, dat de liquide middelen van de club onder zodanig beheer kwamen, dat men er na de oorlog weer over kon beschikken. De clublokalen, de bibliotheek, het archief en de boedel, gingen bij de oorlogshandelingen verloren. De activiteiten werden in die zin voortgezet dat veel leden elkaar informeel bleven ontmoeten * 
Na de bevrijding werd het clubleven onmiddellijk hervat. Bij ontbreken van een eigen accomodatie voor een geregeld clubleven, zocht men zijn heil in hotels met vergaderruimte. Voorlichting en bevordering van het onderling contact werden in deze jaren de belangrijkste activiteiten: lunchbijeenkomsten met lezingen, een maandelijks borreluur en de jaarlijkse excursies vormden, met de maandkroniek, hiervan de ruggegraat. De belangenbehartiging, traditioneel gericht op het landelijk-gewestelijk nivo, liet men goeddeels over aan de algemene en sectorale werkgevers- verenigingen.
In 1956 fuseerde de GIC met de Arnhemse Fabrikantenkring, die met name de belangenbehartiging bij de lokale (Arnhemse) overheid ten doel had. Deze activiteit werd, ter bewaring van de identiteit van de AFK, ondergebracht in de Sectie Fabrikantenbelangen van de GIC * 
Op het terrein van de voorlichting werd samengewerkt met het departement Arnhem van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel.
Vanaf 1960 organiseerde de club eenmaal per twee jaar zogenaamde Gala-avonden, waarvoor ook functionarissen van overheid en andere instellingen uit de regio werden uitgenodigd. Deze avonden bestonden uit een schouwburgavond gevolgd door een gezellig samenzijn.
De economische moeilijkheden in de zeventiger jaren lieten ook sporen in het ledenbestand van de GIC na. In 1967 nog heeft de club 334 leden uit 155 bedrijven, in 1977 is dit aantal teruggelopen tot 255 leden uit 134 bedrijven *  . Het beleid van de GIC was in deze jaren er op gericht de Gelderse industrie van nieuwe impulsen te voorzien. Ter ondersteuning daarvan werden werkgroepen geinstalleerd en werd zitting genomen in diverse regionale commissies, op terreinen als regionaal-economisch beleid en energie- en milieuvoorzieningen. Tevens maakte de GIC zich eind jaren zeventig sterk voor een samenwerkingsverband van de industriekringen in Midden Gelderland, de SIKMIG. Daarnaast ontstond de Regionale Industriële Energie Kommissie (RIEK) voor Midden Gelderland. Het betrof hier een werkgroep waarvoor de GIC geheel volgens haar beleidsplan het initiatief had genomen, om zo in de toekomst een volwaardi
g gesprekspartner voor de overheid op het gebied van energievoorziening te *  . Anders dan in de jaren dertig toonde de club zich nu actief door het voeren van een krachtig beleid.
4. Organisatie
5. Geschiedenis van het archief
6. Verantwoording van de inventarisatie
7. Bijlagen
8. Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1918-1980
Auteur:
H.J. de Roo
Categorie: