0692 N.V. De Keppelsche IJzergieterij voorheen Van der Horst en Aberson ( Gelders Archief )
0692
N.V. De Keppelsche IJzergieterij voorheen Van der Horst en Aberson
Inleiding
2. Oprichting, eigendom en beheer tot 1886
N.B. Voor zover niet anders vermeld wordt, zijn alle gegevens afkomstig uit: J. Buitenweg, J. Mooij, J.B. Meijer, De Keppelsche IJzergieterij 1794-1964. Geschiedenis van Nederlands oudste ijzergieterij aan de hand van het bedrijfsarchief. Groningen (kandidaatsscriptie Rijksuniversiteit Groningen), 1979.
N.B. Voor zover niet anders vermeld wordt, zijn alle gegevens afkomstig uit: J. Buitenweg, J. Mooij, J.B. Meijer, De Keppelsche IJzergieterij 1794-1964. Geschiedenis van Nederlands oudste ijzergieterij aan de hand van het bedrijfsarchief. Groningen (kandidaatsscriptie Rijksuniversiteit Groningen), 1979.
0692 N.V. De Keppelsche IJzergieterij voorheen Van der Horst en Aberson
Inleiding
2.
Oprichting, eigendom en beheer tot 1886
N.B. Voor zover niet anders vermeld wordt, zijn alle gegevens afkomstig uit: J. Buitenweg, J. Mooij, J.B. Meijer, De Keppelsche IJzergieterij 1794-1964. Geschiedenis van Nederlands oudste ijzergieterij aan de hand van het bedrijfsarchief. Groningen (kandidaatsscriptie Rijksuniversiteit Groningen), 1979.
N.B. Voor zover niet anders vermeld wordt, zijn alle gegevens afkomstig uit: J. Buitenweg, J. Mooij, J.B. Meijer, De Keppelsche IJzergieterij 1794-1964. Geschiedenis van Nederlands oudste ijzergieterij aan de hand van het bedrijfsarchief. Groningen (kandidaatsscriptie Rijksuniversiteit Groningen), 1979.
De oorsprong van de Keppelsche IJzergieterij ligt in Rekhem waar Josias Olmius vanaf ongeveer 1691 de bezitter van een ijzermolen aan de Bielheimerbeek was. Daar de beek waterarm was, mocht de ijzermolen slechts gedurende een beperkte periode in bedrijf zijn en bovendien werd een maximum stuwpeil ingesteld.
De meeste arbeiders woonden op vrij grote afstand in Doetinchem. Dit waren redenen voor de compagnieschap G. Janssen en W. de Haas, die de ijzermolen aan het eind van de 18e eeuw in onderpacht had, een nieuw ijzermolen in Laag-Keppel aan de Oude IJssel te vestigen. Op 7 februari 1794 sloten Janssen en De Haas een pachtcontract voor 25 jaar met de baron en de barones van Pallandt voor gebruik van water, oerwas en grond. In de maanden augustus en september mocht wegens de lage waterstand geen rivierwater gebruikt worden. Het contract kon met telkens 25 jaar verlengd worden. Janssen en De Haas kochten op 17 maart van hetzelfde jaar de ijzermolen van de erven van Olmius te Rekhem. Twee van hun erfgenamen, de weduwe Janssen-Huender en haar schoonzoon W.J. de Rechteren van Hemert, namen het bedrijf in 1815 over. In 1823 werd Herman van der Hardt Aberson tot beheerder benoemd en een jaar later verkreeg hij de eigendom van de helft van de gieterij * . Na zijn overlijden in 1833 kocht zijn weduwe A.E.E. van der Hardt Aberson-Ver Huell in 1834 de andere helft. Bij de boedelscheiding in 1838 verkreeg een van haar schoonzonen H.W. van Westerbeeck van der Horst eenderde deel van de gieterij; hij was al sinds 1835 beheerder.
Zes jaar later schonk mevrouw A.E.E. van der Hardt Aberson-Ver Huell eenzesde deel aan haar zoon Herman Anne van der Hardt Aberson. Voortaan vond de bedrijfsvoering plaats onder de naam Van der Horst & Aberson; Van Westerbeeck van der Horst en Herman Anne hadden beiden de leiding. Later in 1843 verkocht de weduwe eenderde deel van de gieterij aan de beide andere eigenaren waarna zij zelf eenzesde deel overhield. Van Westerbeeck van der Horst bezat sindsdien de helft van het bedrijf en Herman Anne eenderde deel. In 1853 verkreeg de tweede zoon van de weduwe, F.E.C. van der Hardt Aberson, het gedeelte dat zijn moeder nog resteerde.
laatste wijziging 05-01-2024
199 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 05-01-2024
199 beschreven archiefstukken
Kenmerken
laatste wijziging 05-01-2024
199 beschreven archiefstukken