In 1974 werd de toenmalige stagiair J.J.C. van Dijk belast met de inventarisatie van de hierboven genoemde aanwinsten uit 1967 en 1972. Bij zijn vertrek naar elders in 1975 had hij nog slechts een gedeelte kunnen bewerken. In 1979 werd die inventarisatie met inbegrip van de aanwinst 1976 aan J. den Draak opgedragen. Met grote onderbrekingen is aan dit bestanddeel van het archief (geplaatst onder 2.4 Supplement, periode ca. 1800-1970) gewerkt tot 1984. De aanwinsten bevatten, zoals al gezegd, een aantal stukken van vóór 1828 (ca. driekwart meter). Deze zijn verwerkt in de inventaris. Van Schilfgaarde had het jaar 1827 gekozen als het jaar van afsluiting van het oud archief. Immers, de laatste mannelijke telg uit het geslacht Van Aylva dat de huizen Waardenburg en Neerijnen had bezeten, overleed op 29 december van dat jaar, en doordat de meeste goederen vererfden op zijn kleinzoon Hans Willem van Aylva van Pallandt begon er een nieuwe periode in de geschiedenis van deze huizen. Die eindigde met het ongehuwd overlijden in 1971 van Julie Elise van Pallandt, als laatste van de tak Van Pallandt van Waardenburg en Neerijnen. Het nieuw archief bestrijkt dus het tijdvak ca. 1800-1970.

Wat nu vooral stukken over waterstaatkundige aangelegenheden van Waardenburg en Neerijnen aangaat, doet zich het probleem voor: betreffende die de goederen van leden van de familie Van Pallandt privé; heeft men die opgemaakt/ontvangen als voornaamste geërfde in de dorpspolders Waardenburg en Neerijnen; of als lid van een waterschapsbestuur? Bij een aantal stukken is het wel duidelijk tot welk van de drie genoemde categorieën ze behoren; in twijfelgevallen heeft het meest waarschijnlijke de doorslag gegeven bij de plaatsing van die stukken in de inventaris.

De respectieve series rekeningen betreffende het goederenbeheer van de huizen Waardenburg en Neerijnen, de vicarie en het St.-Jacobigasthuis zijn behalve in een verzamelbeschrijving ook gespecificeerd opgenomen. Eventueel aanwezige series conceptrekeningen of rendantsexemplaren zijn niet gespecificeerd, tenzij de andere serie lacunes bevat en men voor de daarin ontbrekende jaren de concepten/rendantsexemplaren dient te raadplegen. Afgezien van die lacunes in de hiervoor bedoelde series ontbreken bovendien van de huizen Waardenburg en Neerijnen de rekeningen sedert 1868 (de bijlagen vanaf 1881); van de vicarie de rekeningen sedert 1904 en van het gasthuis de rekeningen vanaf 1903. Waardoor die rekeningen er thans niet meer zijn, is niet gebleken. Overigens is er geen onderzoek naar ingesteld of de vicarie en het gasthuisfonds nog bestaan en of er ter plaatse nog archivalia berusten.