Naast de Hoge Militaire Vierschaar kent het "Reglement van krijgstucht of crimineel wetboek voor de militie van den Staat" van 26 juni 1796 garnizoenskrijgsraden. Deze krijgsraden vielen samen met de auditeurs-districten, 13 in getal.
De taak van de garnizoenskrijgsraden omvatte:
a) behandeling in eerste aanleg van de in het bovengenoemde Reglement omschreven militaire "misdaden" (art. 3.I.3);
b) kennisnemen van beklag (art. 3.I.18-25).
Vonnissen met een veroordeling ter dood, tot geseling, tot het werken in een tucht- of rasphuis of tot enige andere infamerende straf, of waarbij iemand zonder infamie of inhabielverklaring werd gecasseerd of voor schelm weggejaagd moesten ter herziening (d.w.z. ter goedkeuring) worden opgezonden naar de Hoge Militaire Vierschaar te 's-Gravenhage.
De rechterlijke organisatie in 13 districten onderging een wijziging bij Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam van 24 april 1801 (mogelijkheid van berechting in een ander garnizoen) en bij Sénatus-consulte van 24 april 1810 (inlijving van Zeeland, Noordbrabant en het land tussen Maas en Waal bij het Franse Keizerrijk, waardoor enige districten werden opgeheven).
Het hiervolgende archief is afkomstig van de auditeur-militair te Arnhem (Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven 1906, p. 57-58), die de stukken had overgenomen van Mr. M.J. Vitringa, in 1810 ad interim commissaris-rapporteur (andere benaming voor auditeur-militair) van het 2e en 9e district te Zutphen, later auditeur-militair in Gelderland.
De nummering van de dossiers 1-77, welke dateert van het begin der 19e eeuw, doch niet chronologisch is, bleef gehandhaafd. Het is duidelijk dat het archief van de garnizoenskrijgraad te Zutphen slechts ten dele is overgeleverd.
Literatuur: H.H.A. de Graaff, De militair-rechterlijke organisatie 1795-1955 's-Gravenhage, 1957.
Elders berustende archieven: Archieven van de Hoge Militaire Rechtspraak 1795-1813, Nationaal Archief.