In 1814 werd de dienst der registratie en domeinen gesplitst in een dienst der registratie, voluit: registratie zegel en hypotheekrechten enerzijds en een dienst der domeinen anderzijds. Dit duurde tot 1818.
Onder de hoofdadministratie der domeinen in Den Haag ressorteerden rechtstreeks de inspecteurs der domeinen in de diverse kwartieren.
De dienst der registratie had in elk der drie provinciehoofdplaatsen een directeur. In Gelderland ressorteerden onder de directeur een inspecteur te Arnhem.
In 1818 werden domeinen en registratie weer samengevoegd. De directeuren der registratie in de provincies kregen nu ook de zorg voor de domeinen in hun provincie. Als gevolg hiervan werden de inspecteurs der domeinen nu ondergeschikt aan de directeuren der registratie in hun provincie; daarbij werden de vroegere ressorten dezer inspecteurs, de kwartieren, die verschillende provincies besloegen, ongeveer in overeenstemming gebracht met de provinciegrenzen. De inspecteur van het voormalige tweede kwartier te Culemborg werd nu inspecteur voor de dienst der domeinen in Gelderland. De inspecteur der registratie te Arnhem heette voortaan inspecteur der registratie en domeinen, maar we mogen aannemen dat dat aan zijn taak niets veranderde.
In 1824 werden onder vigeur van het amortisatiesyndicaat de directies der registratie en domeinen van Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant samengevoegd tot administratie der domeinen in het eerste ressort. De directeur der registratie en domeinen te Arnhem werd administrateur. Hij nam ook over de archieven van de inspecteurs voor de dienst der domeinen in Gelderland, te Culemborg, en in Noord-Brabant, te 's-Hertogenbosch, en vermoedelijk ook hun taken. Alleen de inspecteur der registratie en domeinen te Arnhem bleef nog vigeren. In 1829 houdt diens archief op en sindsdien is er slechts de sinds 1828 fungerende inspecteur der domeinen in het eerste ressort, eveneens te Arnhem.

In het kader van deze veranderingen ondergingen de lagere kantoren der domeinen verandering. Van 1814 tot 1818 was sprake van rentmeesters der domeinen, ondergeschikt aan eerder genoemde inspecteurs der kwartieren, van 1819 tot 1828 van ontvangers der domeinen. In 1828 werd het aantal kantoren der ontvangers aanzienlijk ingekrompen en vervangen door een aantal zgn. agentschappen.

Indeling in kwartieren:
Het 1e kwartier omvatte Zaltbommel, Hedel, Maas en Waal, Nijmegen, Huissen, Zevenaar, Grave, Cuijk, Oploo, Ravestein, Helmond, Gemert, Cranendonk en Eindhoven.
Het 2e kwartier bestond uit Overijssel en de rest van Gelderland.