Uw zoekacties: Personen Archief ir. G.J.A. Bouma

1045 Archief ir. G.J.A. Bouma ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
In deze inventaris zijn de stukken beschreven die afkomstig zijn van ir. Gerrit Jan Bouma (1907-1997), die tijdens zijn leven een bekende figuur was in agrarische kringen in Friesland. In deze provincie kende men hem als ir. G.J.A. Bouma of als Kai Bouma.
Hij was in 1907 in Sneek geboren als zoon van apotheker Andries Bouma en Jetske Timmer. Laatstgenoemde was een dochter van landbouwer en bestuurder Jan Timmer te Kimswerd (1859-1923), die eveneens zeer actief was in agrarische organisaties. 1) G.J. Bouma was in familiekring als ‘Jan’ bekend. Sindsdien noemde hij zich in publicaties Gerrit Jan Anders(soan) Bouma of Kai Bouma. 2)
Aan het einde van de jaren ’20 was hij boer op Heemstrastate te Kimswerd, die eigendom was van zijn grootmoeder Romkje Anema. Na een minder succesvolle tijd nam hij afscheid van de boerderij om in de jaren ’30 een studie aan de Middelbare Landbouwschool in Groningen te gaan volgen. 3) Na afronding daarvan schreef hij zich in als student aan de Landbouwhogeschool in Wageningen, waar hij in 1940 afstudeerde. 4) In 1935 was hij getrouwd met Metje Johanna Veenbaas (1912-1984), een dochter van Anne Veenbaas en Mina Hogeveen. Haar vader was veearts en later directeur van de Gezondheidsdienst voor vee in Friesland. Tijdens zijn studie maakte Bouma een scriptie over de Friese boezem, waarin de economische situatie van het Lage Midden van Friesland aan de orde kwam. 5) Dit gebied lag tussen Stavoren in het zuidwesten en Dokkum in het noordoosten en bestond grotendeels uit een laagveen. Bouma had het leren kennen via zijn schoonvader. Deze had eerder meegewerkt aan commissies die de problematiek van de landerijen aldaar moest verbeteren. 6) Het bijdragen aan de cultuurverbetering van het Lage Midden zou Bouma nog jarenlang bezighouden.
De eerste functie die Bouma bekleedde, was die van adjunct-inspecteur van de Rijksdienst voor de werkverruiming, eerst in Arnhem en vanaf 1940 bij de inspectie Friesland. 7) In verband met de oorlogshandelingen was hij gedwongen te verhuizen. Hij vestigde zich vervolgens met zijn gezin toen in Bontebok, waar zij één van de boerderijen van de familie van zijn vrouw betrokken. In laatstgenoemde functie was hij lid van de Commissie voor de Lage Midden – zoals het gebied sindsdien door hem werd genoemd - waar hij het project van de Inventarisatie van dit gebied leidde. Deze commissie was in het leven geroepen naar aanleiding van een rapport van de “Studiecommissie cultuurverbetering gronden”, die door Gedeputeerde Staten in 1939 was ingesteld. 8) De bedoeling was om het gebied van de Lage Midden van Friesland minutieus te inventariseren en vervolgens plannen te maken om het in cultuur te brengen. Daarmee zouden onrendabele gronden ter grootte van 20.000 Hectare geschikt worden gemaakt voor de landbouw. Bouma ging voortvarend aan de slag. Er werden medewerkers aangetrokken en in mei 1941 was al circa 5500 HA geïnventariseerd. Zij leverden rapporten van hoge kwaliteit.

De werkzaamheden van Bouma namen snel in omvang toe. Omstreeks 1943 werd hij aangesteld als ingenieur bij de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst Friesland, waar hij zijn werkzaamheden voor de Inventarisatie van de Lage Midden voortzette. Over het verdere verloop van dit project schreef hij in zijn publicatie De Lage Midden-Streek van Friesland (1980). 9) In het verlengde van deze werkzaamheden had hij plannen opgevat om dit gebied als onderwerp voor een dissertatie te kiezen. Al in 1943 had hij met prof. Dr. Ir. G. Minderhoud van de Landbouwhogeschool Wageningen contacten over een tweede opzet van zijn promotievoorstel met de titel ‘De Lage midden in Friesland’. 10)
Voor het proefschrift maakte hij onder meer gebruik van de rapporten die werden gemaakt, die een zeer goede basis vormden. De promovendus werkte tot in 1950 aan zijn proefschrift. Daarna kwam het werk hieraan stil te liggen. In 1980 kwam hij op de oorzaken hiervan terug. 11)
In de tussentijd vergden twee projecten veel aandacht en tijd van hem. In 1942 was hij betrokken bij het uitschrijven van een prijsvraag voor het ontwerpen van een boerderij met voorhuis, die werd georganiseerd door de Fryske Akademy. 12) Als vervolg daarop begon hij met de voorbereidingen van de publicatie van het Pleatseboek. De Fryske Pleats, die in 1949 zou verschijnen, zowel in het Fries als in het Nederlands.
In 1944 werd Bouma aangesteld als Substituut-commissaris afvoer burgerbevolking voor de provincie Friesland. 13) Zijn belangrijkste taak was het voorbereiden van de evacuatie van de bevolking van Zuidwest-Friesland in verband met een te verwachten noodtoestand. Er speelden toen problemen met grootschalige wateroverlast – een deel stond al onder water-, stroomuitval en mogelijk verdere overstromingen. Uiteindelijk was de grootschalige verhuizing niet nodig. Wel moest in 1945 de huisvesting worden geregeld van grote aantallen uit Limburg geëvacueerde personen, die door de oorlogshandelingen van huis waren verdreven. In de loop van hetzelfde jaar en in 1946 konden zij weer naar huis terugkeren. 14)
In 1947 volgde de benoeming van Bouma tot Rijkslandbouwconsulent voor boerderijbouw. Als consulent zette hij zich in voor de modernisering van landbouwbedrijven, zowel in woord als geschrift. 15) Na verloop van tijd ontstond de indruk dat hij teveel vasthield aan de traditionele boerderijbouw.
Bij het Ministerie van Landbouw was men van mening dat Bouma zich niet wilde vernieuwen. Mede door zijn minder diplomatiek optreden in het openbaar en intern bij de dienst, leidde dit in 1960 tot zijn ontslag als consulent. In een omvangrijk rapport heeft hij willen aantonen dat zijn vertrek niet terecht was. 16)In 1952 vestigde hij zich op Heemstrastate in Kimswerd. Vrij kort na zijn ontslag werd hij gekozen tot voorzitter van de Friese Maatschappij van Landbouw. De maatschappij was vervolgens opdrachtgever voor de uitgave van zijn boek Doelmatige Friese boerderijen (1961). De bouwstoffen daarvoor had hij reeds als consulent verzameld. Verder was hij actief in verschillende besturen, waaronder dat van het Landbouwschap. Bouma zette zich ook in voor de bestudering van historische boerderijen in Nederland. Als werkleider (bestuurslid) van de Stichting Historisch Boerderijonderzoek (S.H.B.O.) zorgde hij voor het documenteren van oude boerderijen, waaronder ook veel Friese. Tot deze activiteiten behoorde het opmeten van de gebouwen, dat door bouwkundig tekenaars onder zijn leiding werd uitgevoerd. Zijn publicatie 7000 jaar bouw van boerderijen werd vanwege de vele kritiek op het concept niet uitgebracht. Daarnaast maakte hij zich sterk voor het voortbestaan van het Friese paardenras. Een andere activiteit was de bestudering van de Friese sjees en de geschiedenis daarvan.
Bouma was gedurende een aantal jaren landbouwer op Heemstrastate in Kimswerd, die afkomstig was uit het bezit van zijn moeders familie. In het archief bevinden zich verschillende stukken met betrekking tot de verhoudingen van Bouma met pachters.
Hij overleed in 1997 op negentigjarige leeftijd.

Het archief

Zoals veel particuliere archieven bevat ook dat van Kai Bouma veel materiaal dat in overheidsarchieven ontbreekt. Daardoor vormt dit een aanvulling op het beeld van bepaalde aspecten van het maatschappelijk leven.
Het belang van het archief ligt in de eerste plaats in de aanwezigheid van het vele materiaal dat informatie biedt over de toestand van de Lage Midden in Friesland in de periode 1940-1950. Behalve rapporten en andere stukken betreft het uniek beeldmateriaal. In dit geval is de aanwezigheid hiervan des te meer van belang omdat exemplaren van deze rapporten, die volgens Bouma aan Provinciale Waterstaat waren overgedragen, niet in het archief van deze dienst aanwezig blijken te zijn.
Daarnaast bevat zijn archief stukken over de algemene toestand in zuidelijk Friesland gedurende de laatste oorlogsjaren en op het gebied van het boerderij-historisch onderzoek. Ook zijn er fragmenten van het archief van de Fryske Lânbou Stifting (1945-1948), stukken betreffende activiteiten van de Grondkamer van Friesland (1943-1946) en de organisatie van de bekende expositie ‘Frisiana’ (1963-1965). Voorts zijn er privé stukken van Bouma, onder andere met betrekking tot de boerderij Heemstrastate te Kimswerd. De laatste zijn een aanvulling op vergelijkbare stukken uit het archief van zijn grootvader Jan Timmer.

In verband met het belang van de genoemde archivalia is er voor gekozen om deze uitgebreid te beschrijven.
Hierdoor is bijvoorbeeld meteen vast te stellen welke inventarisatierapporten zijn opgesteld voor het project van de Lage Midden. Ter verduidelijking volgt een korte opsomming van de inhoud van deze rapporten 17):
-Het nummer van het gebied. Dit is terug te vinden op de kaart van de Friese waterschappen in 1929, behorende bij: D.R. Mansholt, De waterschapslasten in de provincie Friesland (1939).
-Algemene gegevens over het beschreven gebied: locatie, begrenzingen, aantal en toestand van de wegen en waterwegen, oppervlakte van verwaarloosde terreinen.
-Waterstaatkundige gegevens.
-Gegevens over de bodem, grasmat, soms over de aanwezige flora en fauna.
-Gegevens over de eventuele aanwezigheid van schalter (een niet doorlatende veenlaag).
-Gegevens over het gebruik van het land, met opgave van landeigenaren die veel grond bezaten.
-Beoordeling van het gebied.
-Bijzonderheden.
Soms zijn er teksten van uitgewerkte interviews met opzichters van polders en/of waterschappen aanwezig.

Een korte samenvatting van de werkzaamheden heeft Bouma in 1980 beschreven in zijn publicatie De Lage Midden-streek van Friesland (inv. nr. 848).

Behalve de stukken uit zijn persoonlijk archief, is er materiaal dat afkomstig is uit de familie van zijn vrouw. Het gaat om archivalia van de families Veenbaas en Hogeveen. Leden van het laatstgenoemde geslacht waren actief als landbouwers en verveners in Schoterland, met name in Nieuwehorne en Bontebok.

De omvang van het archief bedraagt ongeveer 12 meter. Ten aanzien van de openbaarheid is
het volgende bepaald: stukken jonger dan 50 jaar zijn slechts openbaar na schriftelijke
toestemming van de bewaargeefster; dit geldt niet voor gedrukte stukken. Voor inv. nr. 112, geldt een periode van 60 jaar.

Elders aanwezig materiaal.

Bij het Fries Landbouwmuseum te Leeuwarden berusten foto’s en catalogi, afkomstig uit het archief van G.J. Bouma.

Tresoar, Leeuwarden, 2019. B.H. de Vries.
Noten.

1.Zie voor zijn archief: Tresoar, Toegang 1706.
2.Voor niet ingewijden: Anders is de Friese vorm van de naam Andries.
3.Inv. nr. 20.
4.G.J. Bouma, De Lage Midden-Streek van Friesland, 2. Zie voor deze publicatie inv.
nr. 848.
5.Inv. nr. 33, brief van G.J. Bouma aan prof. Dr. Ir. G. Minderhoud, d.d. 1-12-1950.
Zie ook: G.J. Bouma, De Lage Midden-Streek, 2.
6.G.J. Bouma, De Lage Midden-Streek, 2.
7.Idem. Hierin geeft hij meer informatie over zijn carrière. Zie ook inv. nr. 120.
8.Inv. nr. 119. Het is niet bekend wanneer het eerste voorstel is ingediend.
9.Inv. nr. 848.
10.Inv. nrs. 70 en 34.
11.Idem, nr. 848.
12.Idem, nr. 684.
13.Idem, nr. 596.
14.Idem, nrs. 605 en 609.
15.Zie de rubriek verzamelde publicaties van de hand van G.J. Bouma.
16.Inv. nr. 14.
17.Inv. nrs. 140 e.v.

Gevonden archiefstukken
Uw zoekterm komt voor in de titel en/of de kenmerken van deze archieftoegang.