54-01 Staatsbosbeheer Friesland ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )
54-01
Staatsbosbeheer Friesland
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Voorgeschiedenis
54-01 Staatsbosbeheer Friesland
1. Inleiding
1.1.
Voorgeschiedenis
De geschiedenis van het Staatsbosbeheer vindt haar oorsprong in de maatschappelijke ontwikkelingen in de tweede helft van de vorige eeuw.
Een voortdurend groeiende bevolking vond voor een belangrijk deel een karig bestaan in de landbouw. Als gevolg van de voortdurende bevolkingsgroei nam de behoefte aan landbouwgrond snel toe. Woeste gronden, die we tegenwoordig natuurgebieden noemen, waren genoeg aanwezig. Deze waren niet planmatig en ongebreideld ontgonnen ten behoeve van agrarisch gebruik.
In 1848 werd door het liberale kabinet Thorbecke de Domeinwet ingevoerd en konden de staatsgronden, die daarvoor in aanmerking kwamen, voor ontginning worden verkocht. Daaronder waren ook bossen omdat de toenmalige regering meende dat bosbouw het beste door particulieren kon worden bedreven.
Deze verkoop van bossen heeft onder meer geleid tot ontbossing en versnippering. Veel van de huidige landgoederen dateren uit die tijd, doordat particulieren staatsgronden aankochten als geldbelegging, buitenplaats of jachtterrein.
Ter bestrijding van de grote werkloosheid als gevolg van de algemene economische crisis van 1877 werd in verenigingsverband of maatschappen een begin gemaakt van een ontginning op grote schaal van woeste gronden. Deze verenigingen of maatschappen bestonden voor een groot deel uit boeren die gezamenlijk bos bezaten voor eigen gebruik. Ook werd op 'uitgeboerde' en verlaten landbouwgronden een begin gemaakt met bebossing.
De noodzaak om deze ontginning en bebossing onder deskundige leiding te laten uitvoeren heeft geleid tot de oprichting in 1888 van een 'Maatschappij ten algemenen nutte' oftewel de Heidemaatschappij.
In 1892 bracht een commissie een advies uit over de taak die de overheid zou moeten vervullen bij het tot stand komen van ontginning en bebossing. Inmiddels was nl. gebleken dat het particulier initiatief in de bosbouw niet tot ontwikkeling was gekomen. Het 'boompje groot, plantertje dood' maakte de bosbouw in economisch opzicht voor particulieren niet aantrekkelijk. Dit advies leidde ertoe dat de bemoeienis van de Staat steeds groter werd en er uiteindelijk behoefte ontstond aan een afzonderlijke rijksdienst.
laatste wijziging 29-05-2020
488 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Periode:
1941-1988
Auteur:
Staatsbosbeheer Leeuwarden
Beschrijving:
Inventarislijst van het archief van Staatsbosbeheer van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer & Visserij
Categorie:
laatste wijziging 29-05-2020
488 beschreven archiefstukken