Uw zoekacties: FAMILIEARCHIEF BOELES

1708 FAMILIEARCHIEF BOELES ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
De familie Boeles is in Friesland vooral bekend door de activiteiten van twee familieleden, die jarenlang een belangrijke rol speelden in het bestuur van het Fries Genootschap, namelijk W.B.S. Boeles (1832-1902) en zijn zoon P.C.J.A. Boeles (1873-1961). Zij voelden zich, hoewel zij beiden buiten Friesland waren geboren, zeer met deze provincie verbonden. Dit bleek vooral uit hun betrokkenheid bij de Friese geschiedschrijving, het Fries Genootschap, het Fries Museum en de archeologische activiteiten in de provincie. Veel van hun publicaties, vooral van de laatstgenoemde, hebben aspecten van de Friese geschiedenis tot onderwerp. Aangezien er verschillende artikelen over leden van de familie Boeles zijn verschenen, heb ik mij hier beperkt tot het geven van een kort overzicht. Hieronder wordt verwezen naar de belangrijkste literatuur. Zie verder de bijlagen 1-3.
Naar de herkomst van de familie is in het verleden meermalen onderzoek verricht. Een relatie met de voorname familie Boelens uit Olterterp kon niet worden bewezen. 1) Het vroegst bekende familielid is Jouck Boeles (overleden na 1625), die gehuwd was met Reitse Hinnes, een boer te Rinsumageest. Ook hun kinderen en kleinkinderen waren in de landbouw actief, in Dantumadeel en Ferwerderadeel. De eerste die de achternaam Boeles voerde was Jitse Boeles (1751-1826).
De eerste in de familie die een universitaire opleiding volgde, was zijn zoon Pieter Boeles. 2) Hij was in 1795 geboren te Ferwerd en studeerde, na het gymnasium te Leeuwarden, theologie aan de Universiteit van Groningen. Daarna werd hij als predikant beroepen in Pingjum (1817), Noordlaren (1825) en Noorddijk bij Groningen (1827). In de laatstgenoemde plaats bleef hij predikant tot zijn emeritaat in 1870. Hij overleed vijf jaar later in Groningen. Boeles was in 1817 getrouwd met Alberdina Janna Speckmann (1794-1869), dochter van een predikant. Het echtpaar kreeg vijf kinderen.
Boeles had behalve interesse voor de theologie ook oog voor andere disciplines. Al tijdens zijn Pingjumer tijd was hij actief met het bestuderen van aspecten van de Friese taal. 3) Ook het Groninger dialect had zijn grote interesse. Hij heeft een manuscript van een Groninger woordenboek onder de titel 'Idioticon Groninganum' vervaardigd, dat echter nooit in druk is verschenen. Het is heel lang als vermist beschouwd maar in de jaren ‘90 van de vorige eeuw teruggevonden en in 1997 alsnog uitgegeven. 4) Pieter Boeles maakte verder veel notities voor eigen studiedoeleinden en publiceerde veel op het gebied van de theologie en geschiedenis. 5) De twee oudste zonen van het echtpaar Boeles, Jetzo en Petrus werden eveneens predikant. Petrus junior publiceerde in 1846 een gedenkboek over het 250-jarig bestaan van de Hervormde gemeente Noorddijk. Hierin besteedde hij uitgebreid aandacht aan de studies van zijn vader. 6) In Pingjum werd hij als predikant zeer gewaardeerd. Behalve het geestelijke, hield ook het dagelijkse leven hem bezig. In brieven aan zijn ouders schreef hij onder meer over zijn moestuin, de prijs van zuivelproducten. 7) Opmerkelijk is het feit dat de beide broers in 1857, vlak na elkaar, zijn overleden. Vermoed wordt dat zij het slachtoffer zijn geworden van tyfus. 8)
De jongste zoon Willem Boele Sophius Boeles (1832-1902) studeerde rechten in Groningen. Hij trouwde in 1863 met Titia Hermina Tonkes, eveneens afkomstig uit deze stad. Hij werd rechter, eerst te Sneek, daarna te Assen. In 1875 werd hij benoemd tot vice-president in het Provinciaal Gerechtshof te Leeuwarden, twintig jaar later tot president. In 1899 nam hij ontslag. Willem Boeles was daarnaast zeer actief als wetenschapper en publicist. Hij heeft veel werken op zijn naam staan, waaronder de twee-delige monografie Frieslands Hoogeschool en het Rijks Athenaeum te Franeker (1878-1889) die nog steeds als waardevol wordt beschouwd. 9)
In 1892 was Boeles voorzitter van het Fries Genootschap geworden nadat hij jarenlang de functie van bibliothecaris had vervuld. In die hoedanigheid onderhield hij veel contacten met wetenschappers in binnen- en buitenland maar ook al veel eerder was hij een druk correspondent. Voor de samenstelling van zijn werk over de Franeker universiteit heeft hij veel profijt gehad van deze relaties. 10) Vermoedelijk heeft de combinatie van zijn werk als president van het Hof en de vele nevenactiviteiten op den duur teveel gevergd van de gezondheid van Boeles. Dat was ook de reden dat hij in 1899 ontslag genomen heeft.In de loop der jaren heeft hij zijn zoon Pieter Catharinus Johannes Albertus Boeles ingewijd in het wetenschappelijke en museale werk. In zijn ‘Herinneringen’ heeft de laatste uitgebreid beschreven hoe zijn vader en hijzelf betrokken raakten en bleven bij het werk van het Fries Genootschap. 11)
Hoewel de zoon ook carrière bij de rechterlijke macht maakte, lag zijn hart toch het meest bij de archeologie en numismatiek. Ook hij was bestuurslid, conservator en bibliothecaris van het Fries Genootschap. Uit zijn onvoltooide memoires blijkt dat hij al op jonge leeftijd veel tijd besteedde aan onderzoek en publicaties. Hij schrijft daarover onder andere: “Een betalende strafzaak stelde mij in staat om mijn eerste fiets te kopen, een Fongers, nog zonder free-wheel. Zeer nodig voor terpen-bezoek”.
In 1927 verscheen van zijn hand Friesland tot de elfde eeuw, waarvan in 1951 een herziene uitgave verscheen. 12) Pieter Boeles was zeer belezen en een pionier op het gebied van de archeologie. Dat resulteerde niet alleen in de publicatie van het genoemde werk en veel andere publicaties, hij richtte ook een nieuwe archeologische afdeling in het Fries Museum in. De overzichtelijke indeling van de collectie was in Nederland iets nieuws. Boeles was daarnaast voor velen een vraagbaak.
In 1950 kwam er een abrupt einde aan zijn werkzaamheden als conservator van de archeologische afdeling en als bestuurslid. De aanleiding voor het niet herkiezen als bestuurslid was de toen weinig soepele houding die Boeles aannam wanneer hem Friestalige brieven ter beantwoording werden gestuurd. 13) Onderzoek heeft intussen aan het licht gebracht dat hierin relativering op zijn plaats is: Boeles kende de Friese klassieken en schreef zelf ook in het Fries. Bij zijn overlijden werd hij als een oudheidkundige van grote, internationale betekenis gekenschetst. Zijn duidelijke en heldere schrijftrant is eveneens geroemd. 14) Pieter Boeles en zijn vrouw Christina Zeverijn hadden vier zoons, waarvan de derde in de Tweede Wereldoorlog om het leven kwam. De anderen waren actief in de advocatuur, het bedrijfsleven en de wetenschap. De beoefening van de wetenschap is onder meer voortgezet door twee hoogleraren in de familie: J.T.F. Boeles en P. Boeles.

Het archief

Het familiearchief Boeles bevat, zoals bij vrijwel alle familiearchieven het geval is, persoonlijke archieven van een aantal elkaar opvolgende familieleden en stukken van aanverwante families. De meeste stukken zijn afkomstig van ds. Pieter Boeles, zijn zoon Willem en diens zoon Pieter. Ook valt op dat veel materiaal betrekking heeft op hun wetenschappelijke activiteiten. Van de oudste generaties zijn vrijwel geen stukken bewaard gebleven. Bijzonder bij dit archief is het grote aantal brieven dat door verschillende familieleden is ontvangen. Een nadere bestudering leert dat daarin informatie aanwezig is die voor wetenschappelijke doeleinden nog steeds actueel is. Ook over personen is geschreven. Zo is de bekende Theodor Siebs gekenschetst als “een deftige, zwaar gebouwde, duitse professor”.
P.C.J.A. Boeles heeft als bestuurslid en conservator van het Fries Genootschap zeer veel gecorrespondeerd. De briefwisseling bevindt zich in het archief van het Genootschap (zie Tresoar, Toegang 205-08). Toch zijn er bepaalde stukken in zijn persoonlijk archief achtergebleven. Al deze archivalia zijn door de familie Boeles aan Tresoar overgedragen. Dat geldt niet voor de volgende twee onderdelen. In de Verzameling Handschriften van de voormalige Provinciale Bibliotheek bevinden zich drie items, afkomstig van Pieter Boeles en zijn zoon W.B.S. Boeles. Deze reeds beschreven stukken zijn in die verzameling gelaten. 15) Het andere onderdeel betreft de vele losse aantekeningen van P.C.J.A. Boeles die betrekking hebben op de archeologie. Deze zijn afkomstig van Instituut voor Praehistorie te Amsterdam, die ze in 1961 of kort daarna als schenking van de archiefvormer heeft ontvangen. 16) De vele aantekeningen en foto’s heeft Boeles voor een groot deel gebruikt voor zijn boek Friesland tot de elfde eeuw en voor andere artikelen, als geheugensteuntjes enzovoorts. Hieruit bleek dat hij voor zijn tijd bijzonder goed op de hoogte was van allerlei ontwikkelingen op archeologisch terrein.
Bij de inventarisatie van de vele losse aantekeningen en ander materiaal op archeologisch gebied heeft drs. Evert Kramer, gepensioneerd archeoloog bij het Fries Museum, veel werk verzet.

Leeuwarden, 2014.
Barteld de Vries


Noten

1. Bouma, 125.
2. Een biografie van Pieter Boeles is te vinden bij: Reker, 15 e.v.
3. Breuker, 216 e.v. en inv. nr. 104 e.v.
4. Reker en inv. nr. 117.
5. Inv. nrs. 125, 118-120, 527 e.v.
6. Inv. nr. 546, p. 95.
7. Inv. nr. 27, brief aan zijn moeder, d.d. 27-6-1856.
8. Reker, 41.
9. Bergsma, 280.
10. Jensma (2002), 63.
11. Boeles, Herinneringen.
12. Bazelmans.
13. Jensma, 92 e.v.
14. Obreen.

Vervolg noten

15. Een handschrift van P. en W.B.S. Boeles (signatuur Hs 1114), een z.g. Plakcatalogus van boeken van laatstgenoemde (Hs 1518) en aantekeningen van hem over onderwijs voor de Hervorming, Latijnse scholen en studenten aan buitenlandse universiteiten (Hs 1623).
16. Al in 1957 kreeg Boeles het verzoek om overdrukken van zijn publicaties naar het Instituut te sturen (brief W. Glasbergen, inv. nr. 450).

Literatuur
Bazelmans, Jos, P.C.J.A. Boeles’ Friesland tot de elfde eeuw, in: De Vrije Fries 82 (2002),
302-309.
Bergsma, Wiebe, Under professoaren. Boeles syn Frieslands Hoogeschool, in: De Vrije Fries
82 (2002), 275-282.
Boeles, P.C.J.A., Herinneringen en indrukken betreffende het Friesch Genootschap en zijn
museum, in: De Vrije Fries 28 (1928), 334-352.
Boeles, P.C.J.A., De auteur van het Oera Linda Boek, in: De Vrije Fries 28 (1928), 437-471.
Bouma, R., Boelens/Boeles III, in: Genealogysk Jierboek, 2008, 125-149.
Breuker, Ph.H., Pieter Boeles, samler fan Fryske almenakken, in: It Beaken 72
(2010), nr. 3 / 4, 215-222.
Jensma, Goffe, Om de erfenis van Friso, in: De Vrije Fries 82 (2002), 10-117.
Jensma, Goffe, P.C.J.A. Boeles (1873-1961). De laatste regent, in: Fryslân 6 (2000), afl. 2,
14-15.
Kalma, J.J., Willem Boele Sophius Boelens (1832-1902). Skriuwer fan de Akademy-skiednis,
in: Dit wienen ek Friezen. Ljouwert, 1974, 80-86.
Obreen, H.T., Pieter Catharinus Johannes Albertus Boeles, in: Jaarboek van de Maatschappij
der Nederlandsche Letterkunde
, 1963, 81-90.
Reker, Siemon (ed.), Idioticon Groninganum. Vergelijkend Woordenboek van den
Groningschen Tongval
. Door dr. P. Boeles. Groningen, 1997.