Uw zoekacties: Joodse instellingen in Friesland

250 Joodse instellingen in Friesland ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
4. De Israëlitische gemeente / de Ringsynagoge / de joodse gemeente van Gorredijk
Tussen 1755 en 1775 vestigden zich af en toe joden in Gorredijk, maar ze bleven er geen van allen lang wonen. *  In 1775 werd David Levi inwoner van het Opsterlandse dorp en hij zou het niet meer verlaten. In de jaren daarna vestigden zich meer joden in deze gemeente. Hoofdzakelijk in Gorredijk en incidenteel in aangrenzende dorpen als Lippenhuizen, Kortezwaag en Terwispel. Het gevolg was dat in Gorredijk op den duur een georganiseerde joodse gemeente ontstond, die op haar hoogtepunt 186 leden telde. Dat was in 1869. Daarna begon ook hier het onherroepelijke proces van de leegloop. In 1941 telde de gemeente volgens de Duitse kriteria nog 43 leden. Daarvan woonde slechts een zeer gering deel in Gorredijk zelf. De rest leefde verspreid over een aantal dorpen in de wijde omgeving.
De gemeente van Gorredijk ressorteerde, zoals alle andere joodse gemeenten in Friesland, eerst onder de Consistoriale Kerk en vervolgens onder de Hoofdsynagoge van Leeuwarden. Gorredijk had de status van Ringsynagoge, waaronder de Bijkerken van Noordwolde en Heerenveen ressorteerden. Na de grondwetswijziging van 1848 kwam formeel een einde aan het bestaan van de Ringsynagoge. Een precies jaar is niet te geven. In 1858 werd bepaald dat alle joden die woonachtig waren in de gemeente Opsterland deel zouden uitmaken van de joodse gemeente van Gorredijk. Later, toen allerwegen het aantal joodse inwoners scherp begon terug te lopen, werden ook de joden uit de gemeenten Smallingerland en Ooststellingwerf geacht deel van de gemeente van Gorredijk uit te maken.
De kerkeraad bestond aanvankelijk uit drie leden. Toen het zielental van de gemeente toenam werd dit aantal uitgebreid tot vijf. Het viel lang niet altijd mee geschikte kandidaten te vinden. 'Wij kunnen volstrekt hier geen meerdere voorwerpen vinden uit de leden die de bekwaamheid of hoedanigheid bezitten welke daartoe vereischt wordt', konstateerde de kerkeraad in 1825 *  en zo is het gebleven. Het gevolg was dat veel kerkeraadsleden lang in funktie bleven.
Evenals in Harlingen kombineerde in Gorredijk de voorzanger zijn beroep met dat van schoolmeester en ritueel slager. De laatste voorzanger vertrok in 1919 naar Vlissingen. De joodse gemeente van Gorredijk was inmiddels zo klein geworden dat er in het vervolg nog slechts af en toe synagogediensten gehouden werden.
In de beginperiode van de gemeente werden de godsdienstoefeningen bij gemeenteleden aan huis gehouden. Toen de gemeente groter werd ging dat op den duur niet meer. In 1806 werd begonnen met de bouw van een synagoge aan de Langewal, die een jaar later werd ingewijd. In een ernaast gelegen gebouw bevonden zich het rituele bad, de zaal voor algemene vergaderingen en de woning van de voorzanger.
Voor 1804 hadden de Gorredijkster joden niet de beschikking over een eigen begraafplaats. Wellicht begroeven ze hun doden in Noordwolde, maar daarover bestaat geen zekerheid. In 1804 kocht de joodse gemeente een stuk heide in Kortezwaag, dat als begraafplaats werd ingericht. In 1949 werd het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap eigenaar van de begraafplaats. Het beheer en onderhoud komen sedert dat jaar voor rekening van de gemeente Opsterland.
250 Joodse instellingen in Friesland
Inleiding
4. De Israëlitische gemeente / de Ringsynagoge / de joodse gemeente van Gorredijk
Voor 1804 hadden de Gorredijkster joden niet de beschikking over een eigen begraafplaats. Wellicht begroeven ze hun doden in Noordwolde, maar daarover bestaat geen zekerheid. In 1804 kocht de joodse gemeente een stuk heide in Kortezwaag, dat als begraafplaats werd ingericht. In 1949 werd het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap eigenaar van de begraafplaats. Het beheer en onderhoud komen sedert dat jaar voor rekening van de gemeente Opsterland.
De laatste bezitting van de gemeente die genoemd moet worden is het joodse armhuis. Wat in de volksmond het 'joadske earmhús' genoemd werd was in werkelijkheid een klein complex van woningen, waarin armlastige gemeenteleden werden gehuisvest. In 1825 werd het eerste huis aangekocht, waar in de loop der jaren nog een drietal woningen werd bijgebouwd. De bewoners moesten een kleine huur betalen. Omdat het armhuis niet rendabel was werd het in 1866 van de hand gedaan.
De joodse gemeente van Gorredijk heeft een aantal verenigingen gekend. Daarvan was de bekendste 'Tif'eret Bachoeriem Gemieloet Chasadiem', waarvan de leden zich bezig hielden met het bestuderen van de Talmoed.
Van de joodse inwoners van Gorredijk verdiende het merendeel de kost als koopman en slager; een enkeling was schilder of borstelmaker. Joodse arbeiders waren er niet. Vermeldenswaard is nog, dat in 1812 zeker negen Gorredijkster joden door de tijd kwamen als verkopers van loten van de Hollandsche Loterij.
Wat er nog aan joods leven in Gorredijk over was werd in de bezettingsjaren grotendeels vernietigd. Slechts twee gemeenteleden hebben de oorlog overleefd. In dit verband mag niet onvermeld blijven, dat enige tientallen joden uit andere plaatsen in Gorredijk en omgeving een onderduikadres vonden.
Na de oorlog werd de joodse gemeente van Gorredijk bij die van Leeuwarden gevoegd. De synagoge was door de bezetters ongemoeid gelaten. De Thorarollen stonden bij de bevrijding volkomen onaangeroerd op hun plaats. Het interieur van de synagoge kreeg een plaats in de kleine synagoge die in Leeuwarden werd ingericht. De Thorarollen zijn naar Israël overgebracht.
De synagoge werd aan de gemeente Opsterland overgedragen, die tot de konklusie kwam dat het danig in de versukkeling geraakte gebouw rijp was voor de afbraak. De grond waarop het had gestaan werd verkocht. De opbrengst werd bestemd voor het oprichten van een gedenkteken voor de verdwenen joodse gemeenschap van Gorredijk, dat in 1956 werd onthuld.

Kenmerken

Periode:
1754-1972
Auteur:
S. de Haan, 1995
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de synagogale ressortale instellingen in Friesland en van de daaronder ressorterende joodse gemeenten van Leeuwarden, Harlingen en Gorredijk 1754-1972
Categorie:
  • Zonder categorie