Uw zoekacties: Familie Hoekstra Riedstra

1676 Familie Hoekstra Riedstra ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
INLEIDING

Familie Hoekstra-Riedstra en Familie Smilde.

Op 18 mei 1891 overlijdt Jelke Sjoerds Hoekstra in Suameer op de leeftijd van 76 jaar. Hij is bekend geworden door de heideontginningen in de omgeving van Suameer In allerlei kranten (Bergumer Courant, de Friese Courant, Fries Landbouwblad e.d.) wordt aandacht aan hem geschonken, het was een markante man. Eén van zijn kinderen, Gerrit Jelkes Hoekstra (1848-1931), is later in Garijp gaan wonen. En met hem begint deze familiegeschiedenis.

Gerrit Jelkes Hoekstra en zijn vrouw Tjitske Rommerts Boonstra (1852-1932) krijgen 7 kinderen waarvan twee jong overlijden. Twee van de kinderen, Jelke Gerrits en Gerlof Gerrits, trouwen later met twee zusters Riedstra, Tjitske Pieters en Jeltje Pieters. De familie Riedstra-Veenstra woont in Rijperkerk. Er zijn brieven en ansichtkaarten bewaard gebleven met correspondentie tussen de familie Hoekstra en Riedstra maar de meeste brieven zijn geschreven door Jelke Gerrits Hoekstra (1879-1926). (Zie de boeken “Familie Hoekstra-Riedstra” en “Mijn (onze) jeugd”).
Jelke Gerrits Hoekstra is later directeur geworden van de zuivelfabriek in Garijp. Hij en zijn vrouw krijgen twee kinderen, Gerrit Jelkes (1907-1987) en Pieter Jelkes (1911-2006).
In 1915 is het gezin naar Groningen verhuisd en Jelke begint daar samen met zijn neef Rommert Boonstra een kaashandel aan de Eendrachtskade 4 zz. Het gebouw staat er nog steeds, inmiddels zijn er twee verdiepingen bijgekomen en er wonen nu studenten. In 1926 overlijdt Jelke aan longontsteking – in die tijd vaak fataal – en zijn vrouw gaat weer terug naar Garijp. (Zie het boek “Familie Hoekstra-Riedstra”). De oudste zoon, Gerrit Jelkes, studeert inmiddels voor arts aan de rijksuniversiteit in Groningen en zal in juli 1931 afstuderen. Eind 1931 vertrekt hij als Gereformeerd zendingarts naar Nederlands-Indië.
Zijn broer Pieter Jelkes studeert in Utrecht voor veearts en hun moeder Tjitske Pieters Hoekstra-Riedstra woont nu tijdelijk in Utrecht. Na het afstuderen van Piet keert zij weer terug naar Garijp. Er vindt nu een grote briefwisseling plaats vanuit Indië naar Utrecht/Garijp. In 1934 ontmoet Gerrit in Klaten op Java de verpleegster Gee Smilde (1903-1990) en zij verloven zich. (Zie verder het boek “Tropenjaren-Java”).
Gee Smilde is geboren in Nijehaske in de buurt van Heerenveen maar heeft bijna haar hele jeugd doorgebracht in Brussel. Haar vader Roelof Smilde heeft samen met zijn broers Sybren en Jan de firma Gebroeders Smilde opgericht. Dit bedrijf bestaat nog steeds en is uitgegroeid tot Koninklijke Smilde BV. Het hoofdkantoor staat in Heerenveen en in 2013 is het 150-jarig bestaan gevierd.
In 1903 is Roelof Smilde, getrouwd met Jantje Voetberg (1870-1965), naar Brussel vertrokken om daar een vetsmelterij te beginnen. Na de eerste wereldoorlog breken er goede tijden aan en Roelof Smilde wordt een vermogend man. In 1925 overlijdt Roelof op 54-jarige leeftijd en de erven treden uit de vennootschap en de familie Smilde-Voetberg keert terug naar Nederland. In 1927 volgt Gee Smilde de opleiding voor verpleegster in het bekende ziekenhuis in Lausanne “La Source” en in 1930 haalt zij haar diploma. In december 1932 vertrekt zij naar Nederlands-Indië. Haar moeder is in 1931 voor de tweede keer getrouwd, nu met David Wijnbeek maar deze overlijdt in 1933 op bijna 64-jarige leeftijd.
Een zuster van Gee Smilde, Tine Braak-Smilde, woont al in Nederlands-Indië. Tine sukkelde nogal met haar gezondheid en misschien was dit voor Gee een reden om naar Indië te vertrekken. Zij werkt als verpleegster eerst in Batavia en later in Pati in midden-Java. (Zie het boek “Gee Smilde”).
Op 1 februari 1935 trouwen Gerrit Jelkes Hoekstra en Gee Smilde in Klaten.
De broer van Gerrit Jelkes Hoekstra, Pieter Jelkes, is inmiddels afgestudeerd als veearts en ook hij vertrekt naar Indië en werkt op Sumatra en later in Soemba. In juni 1939 gaan Gerrit en Gee met verlof naar Nederland maar door de toenemende spanningen en oorlogsdreiging in Europa wordt Gerrit opgeroepen voor mobilisatie en is in dienst als reserve officier van Gezondheid.
Tijdens de oorlogsjaren woont het gezin in Den Haag. Gerrit is huisarts en werkt verder bij de Haagse GG&D maar is ook nog in dienst van de Gereformeerde zending.
Bij het bombardement van het Bezuidenhout op 3 maart 1945 brandt het huis van de Hoekstra’s met de hele inboedel af en de familie gaat hierna tijdelijk in Bergum in Friesland wonen.
De periode in Den Haag was geen gelukkige tijd want het gezin woonde eerst in de Adriaan Pauwstraat maar daar moest men weg vanwege de aanleg van de Atlanticwall. Men vertrok toen naar de Anna van Buerenstraat in het Bezuidenhout. Al voor het rampzalige bombardement in maart 1945 was de situatie daar al onveilig omdat de Engelsen probeerden de Duitse V2-raketten onschadelijk te maken met bombardementen door kleinere vliegtuigen. Ook de vele mislukte starts van de V2-raketten zorgden in deze omgeving voor veel slachtoffers. En dan natuurlijk de hongerwinter.
Pieter Jelkes Hoekstra, de broer van Gerrit, trouwt op 25 november 1941 in Malang met Elisabeth (Bep) van der Werf en zij gaan hierna in Soemba wonen. Later worden Piet en Bep geïnterneerd in Japanse kampen op Celebes (Sulawesi). Het laatste kamp van Piet, Bolong, werd omschreven als het “hongerkamp” en het scheelde niet veel of Piet had het niet overleefd. De atoombom had niet later moeten vallen. (Zie het boek “Familie Hoekstra-Riedstra”).
Na de oorlog vertrekt Gerrit Hoekstra in oktober 1945 opnieuw naar Indië/Indonesië, dit keer gaat hij in opdracht van de autoriteiten naar Makassar want in deze plaats zijn een paar grote kampen met Javaanse dwangarbeiders waarvan de gezondheid erg slecht is.
Een half jaar later komt Gee Hoekstra-Smilde met de kinderen. Na de terugkeer van de Javaanse dwangarbeiders naar Java begint Gerrit Hoekstra met de opbouw van het Gereformeerde zendingsziekenhuis “Laboeang Badji” of “Labuang Baji” (Veilige Haven). De Makassar-periode was een moeilijke tijd door het eeuwige geldgebrek van de zending en vaak was Gerrit Hoekstra de enige arts in een steeds drukker wordend ziekenhuis, later kwamen er politieke problemen met als gevolg in mei en augustus 1950 zware gevechten in Makassar, zo kreeg een gebouw van het ziekenhuis een voltreffer van een mortier en brandde geheel uit.
Gee Hoekstra-Smilde en de kinderen vertrokken in juli 1950 naar Nederland maar Gerrit Hoekstra is nog tot december 1951 in Makassar gebleven om het ziekenhuis verder op te bouwen. Het ziekenhuis bestaat nog steeds onder dezelfde naam in Makassar. In het Utrechts Archief zijn veel brieven bewaard gebleven van correspondentie van Gerrit Hoekstra met het Gereformeerde zendingssecretariaat in Nederland. Deze brieven zijn ook verwerkt in de Tropenjaren boeken. (Zie het boek “Tropenjaren-Celebes”).

Piet Hoekstra is later weer teruggekeerd naar Soemba om daar als veearts te gaan werken en hij ging krachtig aan het werk met de bestrijding van tijdens de Japanse bezetting uitgebroken veeziekten. Hij was de man die Soemba’s veestapel van de ondergang mocht redden, welke prestatie de regering erkende met een benoeming tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. In november 1948 is hij gepromoveerd op een proefschrift getiteld “Paardenteelt op Soemba”. Tevens werd hij benoemd tot hoogleraar in de veeteelt in de faculteit der diergeneeskunde te Buitenzorg aan de Universiteit van Indonesië. In Trouw van 24 maart 1949 staat een heel artikel over hem.
In augustus 1951 is Piet Hoekstra met zijn gezin teruggekeerd naar Nederland. In juni 1955 is Piet nog even in Nieuw-Guinea geweest om hier de opbouw te bestuderen van een veestapel met de bedoeling na te gaan, welk soort runderen voor Nieuw-Guinea het meest in aanmerking komt.
(Zie het boek “Familie Hoekstra-Riedstra”).

Gerrit Hoekstra is in oktober 1955 ook naar Nieuw-Guinea vertrokken om daar Inspecteur van Gezondheid te worden. Gee Hoekstra-Smilde en twee kinderen volgen in december 1955 en het gezin gaat wonen in Hollandia. Eind 1959 wordt Gerrit Hoekstra benoemd tot Directeur van de Dienst van Gezondheidszorg. In het boekje “….Nieuw-Guinea Torn…”, bestemd voor Marine mensen die naar Nieuw-Guinea worden uitgezonden staat het volgende over het bestuur:

“Nu een enkel woord over de wijze waarop Nieuw-Guinea wordt bestuurd. Namens H.M. de Koningin wordt het algemeen bestuur uitgeoefend door de Gouverneur. Deze wordt bijgestaan door ‘diensten van algemeen bestuur’, die onder leiding van Directeuren staan. Men zou deze Directeuren kunnen vergelijken met de Ministers in Nederland, waarbij dus de onder hen staande ‘diensten van algemeen bestuur’ een soort ministeries zijn. Zo zijn er de diensten van Financiën, Binnenlandse Zaken, Gezondheidszorg enz. De wetgevende macht wordt voorlopig uitgeoefend door de Gouverneur met de Raad van Diensthoofden.”

Deze functie hield verder in dat Gerrit Hoekstra veel conferenties/vergaderingen moest bijwonen in het buitenland, zoals in Noumea op Nieuw-Caledonië en Australisch Nieuw-Guinea. Ook is hij nog in Europa geweest voor gesprekken met de E.E.G. voor de financiering van allerlei medische projecten in Nieuw-Guinea. In 1962 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
In juni 1962 vertrekken Gerrit en Gee via Australië en de Verenigde Staten naar Nederland. In deze landen wordt de familie van twee broers van Gee Hoekstra-Smilde bezocht, resp. Arend Smilde en Lubertus Smilde. Gee had nog een broer, Hendrik, maar deze is omstreeks 1935 in Zuid-Afrika verdwenen, brieven kwamen onbestelbaar terug en nog steeds tast iedereen in het duister wat er met hem gebeurd is. In Nederland is Gerrit Hoekstra nog een paar jaar geneesheer-directeur van het psychiatrisch-geriatrisch ziekenhuis “De Stichtse Hof” in Laren (NH) geweest. Later hebben Gerrit en Gee nog enkele jaren in Spanje gewoond (Zie het boek “Tropenjaren Nieuw-Guinea”).

Aart Hoekstra

NB:

In 2008 is het boek verschenen “Het geslacht van Tjeerd Sjoerds Hoekstra & Maria Pieters de Boer”.
Het blijkt dat de samensteller van dit mooie boek, Sjoerd Pieters Hoekstra, en Aart Hoekstra dezelfde voorouders hebben, te weten de door mij al eerder genoemde Jelke Sjoerds Hoekstra en zijn vrouw Pietertje Hendriks Kooistra. In dit boek wordt ook ingegaan over de werkzaamheden van Jelke Sjoerds Hoekstra inzake de heideontginningen in de omgeving van Suameer. Verder staat in dit boek een uitgebreide stamboom van de Hoekstra’s die teruggaat tot omstreeks 1570. Ook de stamboom van de familie de Boer is opgenomen. In deze stamboom kom ik een bekende familie tegen: Haring Jans van der Kooi. Deze familie zien we ook opduiken in de stamboom van de Riedstra’s en Veenstra’s .

Verder is verschenen in 1999 het boek “Veenstra’s uit Rijperkerk en Tietjerk”, samengesteld door Jan Vogelzang in Leeuwarden (ISBN 90-74628-14-1). Ook hier weer de bekende namen: Riedstra, Veenstra, Haring Jans van der Kooi. Het is een klein wereldje.
Vgl. ook Who is who in the Netherlands, 1962/1963.

Kenmerken

Auteur:
B.H. de Vries