Uw zoekacties: Stichting op Toutenburg

1541 Stichting op Toutenburg ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Korte geschiedenis

Inleiding

De geschiedenis van de Stichting op Toutenburg gaat terug tot 1892. In dat jaar overleed op Vijversburg te Rijperkerk mr. Age Looxma Ypey, die bij testament een groot deel van zijn vermogen had nagelaten aan de toen op te richten Stichting op Toutenburg. De naam van de stichting verwijst naar de vroegere buitenplaats Toutenburg, die ten oosten van Vijversburg lag en die op last van zijn vader in 1855 was afgebroken. Over de achtergronden van de stichting verscheen in 1992 het boek van Goffe Jensma, Tot aandenken aan mijne moeder. Filantropie en grootgrondbezit te Swarteweisein 1650-1892-1992.
Bij het schrijven van deze korte geschiedenis als inleiding op de inventaris, zijn gegevens ontleend aan het archief, het werk van Jensma en andere literatuur. Hieronder wordt eerst aandacht besteed aan de familie Ypey, de stichting, de tuinlieden Duursma en vervolgens aan de archieven.

Nicolaas Ypey

De buitenplaats Vijversburg was in 1808 door de Leeuwarder koopman Age Binses Looxma gekocht. Na zijn dood in 1843 erfde zijn enige dochter Baudina (1806-1890) het bezit. Zij was in 1828 in het huwelijk getreden met de medicus dr. Nicolaas Ypey (1794-1869). Het echtpaar woonde eerst in Leeuwarden waar Ypey een artsenpraktijk had. Daar had hij zich bovendien in de stedelijke politiek begeven. In 1851 trok hij zich om politieke redenen daaruit terug om zich te wijden aan “het landleven” 1) Het huis Vijversburg had hij inmiddels in 1844 laten vergroten. Het gebouw liet hij echter niet verplaatsen zoals tot nu toe werd verondersteld. Voor de tuinaanleg werd tuinarchitect L.P. Roodbaard ingeschakeld. Betrokkenheid bij deze tuin van de hovenier L. Vlaskamp is tot nu niet aangetoond. 2) Na de toename van hun vermogen door de erfenis van Age Looxma, kon het echtpaar Ypey-Looxma zich verder gaan bezighouden met het vergroten van het grondbezit. Tussen 1843 en 1869 kocht Nicolaas Ypey acht boerderijen aan, waarvan vijf in Tietjerksteradeel.
Daarnaast breidde hij zijn bezit in 1849 uit met de zogenaamde Statenheide bij Bergum, een onderdeel van de zogenaamde Burgerheide.
Vanaf die tijd richtte Ypey zijn aandacht op de ontginning van het gebied waarbij hij vele werkloze heidebewoners inschakelde. Hier stichtte hij in 1851 de boerderij “Groot Veldlust”, waar hij een herenkamer voor zichzelf had gereserveerd. 3) Een jaar later ontving Nicolaas Ypey er koning Willem III tijdens zijn bezoek aan de provincie Friesland. De vorst benoemde hem daarbij tot Ridder in de Orde van Nederlandse Leeuw en schonk hem een Durhamse stier. De hoorns van deze stier zijn in 1954 door het Fries Museum in bruikleen gegeven aan de Stichting op Toutenburg. 4) Ook steunde de familie Ypey de stichting van een lagere school in 1864 en een naai- en bewaarschool in 1873 bij Bergum. Filantropie stond hoog in haar vaandel. 5)

Age Looxma Ypey, de laatste uit zijn geslacht op Vijversburg

De enige zoon van het echtpaar Ypey-Looxma, Age Looxma Ypey (1833-1892) studeerde rechten in Groningen. Na zijn studie vestigde hij zich in 1860 bij zijn ouders op Vijversburg. Hij werd al snel door zijn vader in verschillende besturen geïntroduceerd. Na diens overlijden hield Age zich vooral bezig met het beheer van het omvangrijke familiebezit. Nog meer dan zijn vader hield hij zich bezig met filantropie. 6)
Ook de numismatiek had zijn interesse, evenals het verzamelen van porselein. Zijn collecties heeft hij bij testament aan de Provincie Friesland nagelaten, op voorwaarde dat deze zouden worden geplaatst in het “Kabinet van Oudheden” te Leeuwarden. De provincie liet de verzameling porselein plaatsen in het Fries Museum. Het geheel was dermate groot dat het museum een apart pand aankocht om het daar onder te brengen. De verzameling porselein is tegenwoordig opgesteld in Museum Het Princessehof te Leeuwarden. Age Looxma Ypey overleed in 1892 kinderloos op Vijversburg.
In 1890 had hij bij testament bepaald dat een belangrijk deel van zijn nalatenschap bestemd zou zijn voor de op te richten Stichting op Toutenburg.

De Stichting op Toutenburg

- Oprichting

Toen Looxma Ypey in 1892 overleed, werd al snel bekend dat behalve familieleden, ook anderen belangrijke legaten zouden ontvangen. Het belangrijkste legaat betrof de stichting die na zijn dood werd opgericht. De erflater formuleerde het in zijn testament als volgt: “Ik maak en stel in bij dezen tot aandenken aan mijne moeder vrouwe Baudina Looxma weduwe dr. N. Ypey eene stichting ten behoeve van behoeftigen uit de dorpen Rijperkerk, Tietjerk en Hardegarijp, aan welke stichting ik den naam geef van “Stichting op Toutenburg” en welks zetel ik vestig te Rijperkerk”. 7) Voor de nieuwe stichting had hij vermoedelijk al vóór zijn dood de aan te wijzen regenten gepolst. 8) Een maand na het overlijden kwamen zij voor het eerst bijeen: burgemeester S.B. Drijber en de wethouders H.P. Smids en L.S. Sevenster, allen van de gemeente Tietjerksteradeel. Zij hadden meteen al veel werk te verzetten. Behalve het afwikkelen van boedelzaken, was dat het beheren van onroerend goed. Looxma Ypey had de stichting f 15.000,= en al zijn onroerende goederen in Tietjerksteradeel nagelaten. Dat waren behalve de buitenplaats Vijversburg nog zeven boerderijen, 500 hectare bouw- en weiland, huizen en herbergen. 9). Het toezicht op de stichting was door Looxma Ypey opgedragen aan Gedeputeerde Staten van Friesland. Het college heeft zich tot 2006 van deze taak gekweten. 10)
- Vijversburg en Toutenburg

De erflater had bepaald dat zijn buitenplaats met de tuinaanleg als wandelpark in stand moest worden gehouden. Vijversburg werd het regentenhuis. Al in 1894 gaven de regenten opdracht voor een verbouwing, die een verkleining van het huis inhield. In hetzelfde jaar begon een nieuwe taak voor de regenten.
Looxma Ypey had namelijk in zijn testament bepaald dat op het voormalige buitengoed Toutenburg “een gebouw worde gesticht waarin twintig kamertjes elk voor twee personen en bij elk kamertje vier ares grond. Daarin zullen door de regenten ter hunner keuze levenslang worden geplaatst, veertig personen van de meest behoeftigen uit de dorpen Rijperkerk, Tietjerk en Hardegarijp”. De bewoners ontvingen bovendien een wekelijks inkomen van tien gulden. 11)
Het gebouw van de twintig kamertjes, ook bekend als Toutenburg, verrees in 1895 naar een ontwerp van de Leeuwarder architect H.H. Kramer. Later werd het gemoderniseerd. In 1940 was er tevens een mannenafdeling gevestigd. Behalve de verzorging van de bewoners en bewoonsters van het stichtingsgebouw, had Looxma Ypey gedacht aan het financieel steunen van nog eens enige tientallen armen in Tietjerksteradeel, ook wel bekend als “buitenbedeelden”. 12)
Bij het toelaten van nieuwe bewoners voor Toutenburg zijn de regenten steeds zorgvuldig te werk gegaan. Dat betekende dat telkens navraag werd gedaan naar de achtergronden van de kandidaten. 13) De bewoners dienden zich vanaf hun vestiging in het gebouw strikt te houden aan de regels van het huis. Daarin is onder meer bepaald dat zij voor privé zaken het gebouw niet zonder toestemming mochten verlaten. 14)
De vele maatschappelijke veranderingen in de loop van de twintigste eeuw hadden ook hun invloed op het verdere beheer en beleid van het stichtingsbestuur. Zo werd het na het invoeren van oudedagsvoorzieningen niet meer nodig om uitkeringen aan behoeftige gemeentelijke inwoners te verstrekken.
Ook het toelatingsbeleid van de “kamertjes” veranderde. Toen in 1958 de AOW werd ingevoerd, kwam een einde aan het financieren van ouderen door de stichting. Vanaf dat jaar werd Toutenburg een bejaardentehuis.

- Onroerende goederen

Het boerderijenbezit werd in de loop der tijd met nog drie hoeven uitgebreid. Daarnaast vond nieuwbouw plaats, in één geval omdat een bestaande boerderij door brand was verwoest (die aan de Oosterdijk te Rijperkerk).
De stichting onderhield al vanaf 1902 contacten met de Friese Maatschappij van Landbouw, wat vermoedelijk te danken was aan regent Th.M.Th. van Welderen baron Rengers. Hij was ook degene die in de jaren ’20 van de vorige eeuw de pachtcommissie van de Maatschappij inschakelde om de verpachting van de stichtingsboerderijen te beoordelen. De opgestelde rapporten bevatten gedegen informatie over de objekten. 15)
Veel later, in 1992, werden in verband met het optimaliseren van het beheer van de onroerende goederen vijf boerderijen verkocht. De bekende hoeve “Wielzicht” te Rijperkerk was al in 1961 verkocht.
Het bijzondere aan het onroerend goedbezit was ook de aanwezigheid van twee herbergen: die te Zwartewegsend en ”Het Boschhuis” bij Bergum. Vooral de eerste trok in de loop der tijd steeds meer bezoekers, omdat er attracties werden geplaatst om het publiek te vermaken. Het nabijgelegen wandelpark bij Vijversburg, al snel bekend als “Het Bosch van Ypey”, werd eveneens een publiekstrekker. Het publiek kon hier genieten van het uitzicht vanaf de belvédère en van andere tuinobjekten. Het huis was echter niet toegankelijk. 16)

- Ondersteuning van andere organisaties

Naast de hierboven genoemde steunverlening aan particulieren hebben de regenten al vanaf 1897 – hoewel Looxma Ypey hen daarvoor in zijn testament geen instructie gaf – zich beziggehouden met het financieel steunen van enige tientallen Friese organisaties. 17) Deze hielden zich vooral bezig met landbouwkundige en sociale aangelegenheden.
De stichting was ook betrokken bij de financiering van het Landbouwhuis in Leeuwarden in 1905. 18) In samenwerking met de Friese Maatschappij van Landbouw werd vanaf 1929 de zogenaamde Proefboerderij te Rijperkerk geëxploiteerd.

De tuinlieden Duursma

Voor de instandhouding van het park en de tuinen van Vijversburg en Toutenburg beschikte de stichting over een tuinbaas en een aantal tuinknechten. De eerste tuinbaas was Teunis Teunissen, die er van 1893-1941 werkzaam was. Hij werd in laatstgenoemd jaar opgevolgd door Geert Douwe Duursma (1890-1969), land- en tuinbouwkundig adviseur uit Leeuwarden maar geboren in Rijperkerk. Hij had een sterke band met Vijversburg, waar hij vanaf zijn twaalfde jaar bijna elke vrije middag vertoefde. Hij was naast administrateur en opzichter over de tuinen ook publicist van boeken over de cactuscultuur (succulenten). 19). Hij beheerde zelf ook een grote verzameling cactusplanten. Na zijn pensionering bleef zijn zoon Douwe Jan Duursma (1925-2012) vijftig jaar lang werkzaam op Vijversburg, maar dan als tuinknecht. 20)

Inventarisatie

De archieven

1. De stichting

Het archief van de stichting heeft altijd op Vijversburg berust, tot het tussen 2008-2014 naar Tresoar is overgebracht. Op het huis bevond zich een speciale kluis waar de oudste stukken werden bewaard. Het jongere materiaal was in afzonderlijke dozen op de zolder en in speciale kasten in het gebouw opgeborgen. Het overgedragen archief loopt over de periode 1894-ca. 2010, met nog enkele jongere stukken.
De secretaris van de stichting beheerde het archief. Hij kreeg bij de oprichting meteen al het beheer over de privé stukken van erflater Age Looxma Ypey, die betrekking hadden op de onroerende goederen. Door de veelheid aan stukken werd het in 1930 gewenst geacht om het archief te ordenen. Het bestuur zocht toen W. Jaarsma, chef van het Bureau archief van de Provinciale Griffie te Leeuwarden aan, om het archief te inventariseren.
Hij was bekend bij de regent Th.M.Th. van Welderen baron Rengers omdat hij in 1908 zich al had beziggehouden met het archief van Epemastate te Ysbrechtum, eigendom van Rengers’ vader.
Bij de huidige inventarisatie van het archief van de Stichting op Toutenburg is een indeling gemaakt in stukken van algemene aard en stukken betreffende bijzondere onderwerpen. Tot de eerste categorie behoren notulen en correspondentie. Gebleken is dat na 1935 geen registers van uitgaande brieven (kopieboeken) meer zijn bijgehouden maar dat de brieven afzonderlijk werden bewaard. Na de Tweede Wereldoorlog werd geen serie algemene correspondentie meer bijgehouden.
De stukken betreffende bijzondere onderwerpen die in afzonderlijke rubrieken zijn beschreven, zijn steeds zoveel mogelijk chronologisch ingedeeld.
Voor de financiering van Toutenburg en zijn bewoners kon de stichting putten uit de rendementen van de door Age Looxma Ypey nagelaten onroerende goederen en waardepapieren. Bij de stukken betreffende het beheer bevindt zich interessant materiaal, t.w. ontwerptekeningen van boerderijen en sollicitatiebrieven van kandidaat-pachters. Vooral laatstgenoemde stukken bevatten informatie over boeren en hun kwaliteiten die elders vrijwel niet zijn bewaard. 21) De stichting heeft bij het beheer van de boerderijen deze van nummers voorzien (I t/m X). Bij het ordenen van de stukken is de nummering van de boerderijen overgenomen.
Opvallend in de administratie van Toutenburg zijn de verschillende kasboekjes die inzicht bieden in de verzorging van de bewoners. Van veel belang zijn ook de gegevens over de achtergronden en gezondheidstoestand van (kandidaat-)bewoners. 22) Ook zijn overlijdensberichten van de bewoners steevast naar de regenten gestuurd.
Uit het archief zijn alleen dubbelen en stukken waarvan het belang niet kon worden aangetoond vernietigd. T.a.v. de openbaarheid het volgende: stukken jonger dan 50 jaar zijn slechts ter inzage na schriftelijke toestemming van het bestuur.
2. De familie (Looxma) Ypey.

Van de familie (Looxma) Ypey is slechts een klein aantal stukken aangetroffen. Deze hebben voor het grootste deel betrekking op het beheer en bezit van onroerende goederen. Ze zijn na de dood van Age Looxma Ypey op de stichting overgegaan. Oude eigendomspapieren van de Ypey’s zijn, wanneer daar door de stichting administratief mee is gehandeld, in het stichtingsarchief opgenomen. 23)
Van Age Looxma Ypey bevinden zich in het archief van de Stichting op Toutenburg slechts weinig persoonlijke stukken. De mededeling van Jensma dat hij zijn sporen uitwiste - wat uit het ontbreken van persoonlijke documenten blijkt - behoeft hier enige nuance. 24) In zijn testament heeft Looxma Ypey niets bepaald over het nalaten van persoonlijke stukken aan de stichting. Dat had dus tot gevolg dat de stichting zijn persoonlijke papieren niet heeft gekregen. Vermoedelijk zijn deze archivalia samen met andere persoonlijke stukken aan zijn familie overgedragen; alleen enige bijzondere archivalia werden eigendom van het Fries Genootschap. 25) Wat de familie met de persoonlijke papieren van Age Looxma Ypey heeft gedaan zou moeten worden onderzocht.

3. G.D. en D.J. Duursma

De tuinlieden Geert en Douwe Duursma hebben gedurende hun werkzame periode tuinjournaals bijgehouden die de periode 1941-2001 beslaan. De eerste heeft veel aantekeningen gemaakt over het grote aantal bestellingen van bijzondere bomen, struiken en planten. 26) Zijn zoon Douwe beperkte zich voornamelijk tot het noteren van de werkzaamheden die in het park werden uitgevoerd. 27) Aangezien hij als 15-jarige tuinknecht in 1941 daarmee begon, geven beide series boeken een goed beeld over het werk op het voormalige buiten.

B.H. de Vries, 2017
Noten.

1.Goffe Jensma, 'Tot aandenken aan mijne moeder'. Filantropie en grootgrondbezit te
Swarteweisein 1650-1892-1992. Leeuwarden, 1992, 79.
2.Jensma, 221, 250. Vermoedelijk heeft hij de rechthoekige vijver ten oosten van het
huis, voor een gebouw aangezien. Op het Kadastrale Minuutplan is deze als
waterpartij met blauw aangegeven. Elders (p. 67) schrijft hij dat het huis in 1844
werd verbouwd. Over betrokkenheid van L. Vlaskamp, zoals in meerdere publicaties
is vermeld, zijn geen stukken voorhanden.
3.Jensma, 48, 87.
4. Inv. nr. 341.
5.Jensma, 87 en W. Eekhoff, Ter vereering der nagedachtenis van Dr. Nicolaas Ypeij.
Leeuwarden, 1869.
6.Jensma, 119-121.
7. Inv. nr. 82.
8. Jensma, 139. De ene wethouder van Tietjerksteradeel was L.S. Sevenster (niet S.S.
Sevenster).
9. Inv. nr. 82.
10.Inv. nr. 54.
11.Zie het testament (inv. nr. 82).
12.Inv. nr. 82.
13.Inv. nrs. 552, 553.
14.Inv. nr. 568.
15. Inv. nr. 160.
16.Zie ook Rita Mulder-Radetzky, L.P. Roodbaard. Tuinen van de Friese adel.
Leeuwarden, 1992.
17.Inv. nr. 595 e.v.
18.Inv. nr. 636.
19.Zie b.v. G. D. Duursma, Onze cactussen: practisch handboek voor amateur-
kweekers. Amsterdam, [1935], (3de druk) en ook van zijn hand: Cactussen en
vetplanten. Amsterdam, 1964 (3de druk).
20.Gertrudis A.M. Offenberg, De tuinbaas en zijn buitenplaats. Werken in historisch
groen. Zwolle, 2010, 33-39.
21.Zie inv. nrs. 242, 253, 264, 272.
22.Inv. nrs. 47, 552, 553, 570.
23.Zie b.v. inv. nrs. 656 e.v. en inv. nr. 106.
24.Jensma, p. 108.
25.Inv. nrs. 665 en 666.
26.Inv. nrs. 680-682.
27.Deze bevinden zich in het familiearchief Looxma Ypey, dat het eerdere Rijksarchief
in Friesland van het Genootschap heeft ontvangen. (Tresoar, Toegang 318-42).
BIJLAGE

LIJST VAN DE BOERDERIJEN VAN DE STICHTING


Plaats I.Klein Veldlust, Rijksstraatweg 62, Noordbergum (eerder: Bergumerheide).
In 1869 gebouwd door de familie Ypeij.

Plaats II.Groot Veldlust, Rijksstraatweg 16, Noordbergum (eerder Bergumerheide).
In 1851 gebouwd door Nicolaas Ypeij op de toen ontgonnen Burgerheide.

Plaats III.Terluinslaantje 2, Noordbergum.
In 1905 gebouwd onder architectuur van B.J. Gros.

Plaats IV.Plaats Noarderein te Suawoude.
In 1864 gekocht van de familie Riemersma.

Plaats V.Noarderein 1, Tietjerk (eerder Rijperkerk). Later bekend als “Yn ‘e mande”.
In 1878 gekocht van de familie Wijckerheld Bisdom.

Plaats VI.Rijksstraatweg 15, Rijperkerk.
In 1808 gelijktijdig met Vijversburg gekocht.

Plaats VII.Slachtedijk 3, Rijperkerk.
In 1847 gekocht van F.K. Wijbrandi.

Plaats VIII.Oosterdijk 1, Rijperkerk.
In 1866 gekocht van de familie De Vaijnes van Brakel. In 1895 herbouwd.

Plaats IXWielzicht, Rijksstraatweg 9, Rijperkerk.
In 1914 nieuw gebouwd bij een eerder gekocht huis.

Plaats XProefboerderij, Binnendijk 73, Rijperkerk.
In 1924 nieuw gebouwd door J.C. Velding.

OngenummerdBoerderij te Oudkerk