Uw zoekacties: Partij van de Arbeid, gewest Friesland/SDAP

218-01 Partij van de Arbeid, gewest Friesland/SDAP ( Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum) )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
218-01 Partij van de Arbeid, gewest Friesland/SDAP
1.
Inleiding
Ten tijde van de Duitse bezetting was men in sommige politieke kringen tot het inzicht geraakt dat de saamhorigheid die in die donkere jaren was ontstaan niet teloor mocht gaan als Nederland eenmaal zijn vrijheid had herwonnen. De oude hokjesgeest diende doorbroken te worden en het moest afgelopen zijn met partijvorming op basis van een godsdienstige belijdenis. *  Na de bevrijding bleek spoedig dat er tussen droom en daad een brede kloof gaapte. De meeste partijen die voor de oorlog de vaderlandse politiek hadden gedomineerd keerden terug en sommige, de Anti Revolutionaire Partij en de Staatkundig Gereformeerde Partij voorop, toonden zich geharnaste tegenstanders van politieke vernieuwingen. De Rooms Katholieke Staatspartij was er iets minder afkering van maar weigerde toch zijn zelfstandigheid prijs te geven. De partij die er het meeste voor open stond was ongetwijfeld de Sociaal Democratische Arbeiders Partij. Die kwam – zij het bepaald niet zonder slag of stoot - tot het inzicht dat een brede socialistische volkspartij die open stond voor alle gezindten alleen tot stand kon komen als de eigen partij van het politieke toneel verdween. *  Op 9 februari 1946 werd de Partij van de Arbeid opgericht. Er ging een bont gezelschap van partijen en groeperingen in op. In de eerste plaats de oude Sociaal Democratische Arbeiders Partij. Verder traden toe de Vrijzinnig Democratische Bond en de Christen Democratische Unie. Ze kregen gezelschap van mensen die afkomstig waren uit achtereenvolgens de katholieke Christofoorgroep, de protestantse Christelijk Historische Unie en het Daklozenberaad, dat aan geen enkele partij gebonden was.
De Partij van de Arbeid beoogde nadrukkelijk meer te zijn dan de voortzetting van de oude SDAP of de simpele optelsom van alle samenstellende delen. Hij zag zichzelf als het centrum van partijpolitieke, maatschappelijke en geestelijke vernieuwingen. De partij beschouwde zich bovendien als volkspartij in plaats van als arbeiderspartij. *  Van de Doorbraakgedachte is niet veel terecht gekomen. Op den duur bleek de partij niet veel meer te zijn dan een vernieuwde SDAP.
II

In de organisatie van de Partij van de Arbeid werd een belangrijke plaats toebedeeld aan de gewesten. De oprichtingsvergadering van het gewest Friesland vond plaats op 20 februari 1946 in hotel De Klanderij te Leeuwarden. Geheel in overeenstemming met het hierboven geschetste beeld hadden de aanwezigen een zeer verschillende politieke achtergrond: de SDAP, de VDB, de CDU, de CHU en de Daklozengroep waren allemaal vertegenwoordigd. Alle partijen en groeperingen kregen een of meer zetels in het gewestelijk bestuur, dat voorts werd aangevuld met representanten van de socialistische pers: zowel de Vlamgroep *  als de Paroolgroep leverden een bestuurslid. Afgesproken werd dat men nog zou proberen een katholiek en een gereformeerd bestuurslid te vinden. Maar ook in Friesland hielden de grote confessionele partijen de boot af. Hun macht zou nog lang ongebroken blijven. *  Al met al telde het bestuur liefst 25 leden. Daaruit werd een uit 7 personen bestaand ‘werkcomité’ gevormd, dat zich belastte met de dagelijkse leiding. *  Na verloop van tijd werd de omvang van het bestuur gereduceerd en het werkcomité werd vervangen door een dagelijks bestuur.
Aan de basis van het gewest staan de plaatselijke afdelingen. Zij sturen hun vertegenwoordigers naar de gewestelijke vergadering. Uit hun midden wordt het gewestelijk bestuur gekozen. Op grond van de partijstatuten kan tot vorming van een afdeling worden besloten als er 10 leden beschikbaar zijn. Als het ledenaantal van een afdeling beneden de 6 daalt moet ze worden opgeheven. Hoeveel plaatselijke afdelingen er om en nabij het oprichtingsjaar van het gewest actief waren valt niet met zekerheid te achterhalen. Het zullen er naar schatting tussen de 140 en de 150 zijn geweest. In de loop van de jaren namen de belangstelling en de animo voor het werk van de afdelingen sterk af. Veertig jaar na de oprichting van het gewest was hun aantal geslonken tot 69. Als in een gemeente meerdere afdelingen bestaan dan vormen die een gemeentelijke federatie. In 1986 telde Friesland er daarvan 31. * 
Over de werkzaamheden van het gewest moet ik in het bestek van deze inleiding kort zijn. Een helder overzicht wordt gepresenteerd in de statuten die omstreeks 1947 van kracht werden:

‘Het gewest heeft tot taak de propagandistische werkzaamheden van de afdelingen van de partij te bevorderen, hun organisatorische en administratieve werkzaamheden te controleren, de scholing van leden, bestuursleden, raads- en statenleden te bevorderen, het vormen van vrouwengroepen en jongerengroepen te stimuleren en voorts alles te doen, wat in het belang der partij verricht kan worden. Het gewest is, met inachtneming van hetgeen daaromtrent bepaald is in het reglement kandidaatstelling der partij, belast met de voorbereiding, de organisatie en de leiding van de verkiezingen voor de tweede kamer en de provinciale staten’. * 
Op ondergeschikte punten wat aangepast heeft dit artikel het lang uitgehouden. In latere jaren werd de klemtoon van de werkzaamheden sterk gelegd op de bemoeienis met de verkiezingen voor Provinciale Staten en de Tweede Kamer. *  Ook uit de op deze inleiding volgende inventaris kan moeiteloos worden afgeleid dat de ‘voorbereiding, de organisatie en de leiding van verkiezingen’ een belangrijk deel van de werkzaamheden uitmaakten. *  Daarmee wil niet gezegd zijn dat er verder voor het gewest niets meer te doen was. In tegendeel zelfs. Vooral de bemoeienis met de politiek van de dag –en dan vanzelfsprekend vooral de Friese- heeft altijd veel tijd in beslag genomen. Op dat gebied zijn door de jaren heen verscheidene werkgroepen actief geweest. Van veel belang waren de activiteiten van de werkgroep werkgelegenheid en bedrijfsdemocratisering *  en de werkgroep energie, die later werd omgedoopt tot werkgroep milieu en energie. *  En dan waren er natuurlijk de geregelde contacten met de statenfractie en de gedeputeerden.
Het mag opvallend genoemd worden dat betrekkelijk weinig stukken worden aangetroffen die getuigen van een sterke betrokkenheid bij de Friese taal en cultuur. Zeker, er is moeite gedaan een houding te bepalen ten aanzien van wat ‘het Friese vraagstuk’ werd genoemd *  , er heeft een Wurkgroep Frysk bestaan *  en men heeft zich enige moeite getroost om Friestalige televisie van de grond te krijgen. *  Er worden in het archief geen bronnen aangetroffen – de mogelijkheid bestaat natuurlijk dat ze verloren zijn gegaan - die getuigen van meer activiteiten op dit gebied.
Af en toe keek men over de provincie- of zelfs over de landsgrenzen. Een enkel voorbeeld ter illustratie. Er werd stelling genomen tegen de regeringsplannen met de WAO en de Ziektewet *  en in 1956 werd geprotesteerd tegen het Russische ingrijpen in Hongarije. *  Hier moet ik de bespreking van de werkzaamheden afsluiten. De onderzoeker die dorst naar meer vindt voldoende van zijn gading in de inventaris.
Ik vestigde er hier boven al de aandacht op dat de plaatselijke afdelingen de basis vormen van de gewestelijke organisatie. Met die gewesten, en trouwens ook met de gemeentelijke federaties, werd een geregelde contact onderhouden. Van een aantal afdelingen en federaties werden de archieven of fragmenten daarvan aangetroffen. Die zijn beschreven in de hoofdrubriek Gedeponeerde archieven. Ik kom daar in het derde hoofdstuk nog op terug.
In de inventaris is een zeer uitgebreide rubriek Ter documentatie verzamelde stukken opgenomen. Daarin valt om te beginnen de grote hoeveelheid brochures, liederenbundels en andere kleine geschriften op. Daaronder bevinden zich een aantal zeldzame exemplaren. Vooral de geschriften uit de tijd van de SDAP en van de koude oorlog zijn zeer de moeite waard. *  Daarnaast vestig ik de aandacht enkele series kleine informatieve geschriften die door de Dr. Wiardi Beckmanstichting in het licht werden gezonden. *  Tenslotte wil ik nog de aandacht vestigen op de in deze rubriek beschreven grammofoonplaten met strijdliederen en een tekst van een toespraak door partijvoorzitter J.G. Suurhof. * 
III

De archieven van de het gewest Friesland van de Partij van de Arbeid mitsgaders die van enkele plaatselijke afdelingen en gemeentelijke federaties zijn in verschillende etappes bij het voormalige Ryksargyf gearriveerd. Een klein deel van het bestand was redelijk op orde. Voor het merendeel van de stukken gold dat echter bepaald niet. Tijdens het ordenen en beschrijven werd mij duidelijk, dat in de inventaris een onderverdeling in een aantal hoofdrubrieken moest worden aangebracht. In de eerste is het hoofdarchief van het gewest Friesland van de Partij van de Arbeid ondergebracht. In de tweede hoofdrubriek is plaats ingeruimd voor de gedeponeerde archieven *  : plaatselijke afdelingen, gemeentelijke federaties en de Gewestelijke Vrouwenbond. Nu zal het de gebruiker van de inventaris opvallen, dat in het hoofdarchief een subrubriek ‘Afdelingen’ en een subrubriek ‘Federaties’ zijn opgenomen. In die beide gevallen gaat het om stukken die betrekking hebben op de bemoeienis van het gewest met de afdelingen en de federaties en niet op stukken die afkomstig zijn van die instellingen zelve.
Aan de hoofdrubriek ‘stukken waarvan het verband met een der archieven niet kon worden aangetoond’ ga ik op deze plaats stilzwijgend voorbij. Dat gaat niet met de daarop volgende hoofdrubriek waarin de ‘ter documentatie verzamelde stukken’ onder dak zijn gebracht. Van die categorie werden zoveel stukken aangetroffen, dat ik ter wille van de overzichtelijkheid heb besloten een onderverdeling aan te brengen: documentatie van het gewest, van de afdelingen en van de Gewestelijke Vrouwenbond. De documentatie van het gewest is vervolgens nog eens opgesplitst in stukken uit de tijd van de SDAP en uit de tijd van de PvdA. Voor het overige laat ik de manier waarop de hoofdrubrieken in subrubrieken zijn opgesplitst en volgorde waarin ik de beschrijvingen heb geplaatst onbesproken. Ik volsta met de onderzoeker te verwijzen naar de zeer gedetailleerde inhoudsopgave die welbeschouwd voor zichzelf spreekt.
Wanneer men het geheel van de in de navolgende inventaris beschreven stukken overziet komt men tot de ontdekking, dat er uit de tijd van de SDAP slechts enkele stukken bewaard zijn gebleven. *  Of dat ooit aangevuld zal kunnen worden is nog maar de vraag. Toen Nederland bezet gebied was geworden is veel materiaal op gezag van de partijorganisaties zelf aan de vernietiging prijsgegeven. Soms ook werden de notulenboeken van partijafdelingen door de Duitsers in beslag genomen en verbrand. * 
Tijdens de inventarisatie kon ongeveer 1 m’ aan dubbele stukken worden uitgeschoten. Er resteert nu een bestand van 13,5 m’. Dat is niet onbeperkt voor de onderzoeker toegankelijk. Stukken die jonger zijn dan 25 jaar kunnen allen worden geraadpleegd na schriftelijke toestemming van de bewaargever, Op deze regel bestaan enkele uitzonderingen. De inventarisnummers 362, 368, 535 en 653 kunnen uit privacyoverwegingen tot 2050 alleen ter hand worden gesteld aan onderzoekers die een schriftelijke toestemming van de directeur van Tresoar kunnen overleggen.

Leeuwarden, 1 maart 2007Sjoerd de Haan

Kenmerken

Datering:
1946-1992
Periode:
1946-1992
Auteur:
Sjoerd de Haan
Bijzonderheden:
De inventarisnummers 268 - 277 zijn nog niet verpakt en geëtiketteerd
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van het gewest Friesland van de Partij van de Arbeid
Opmerking:
De documentatieverzameling van de SDAP loopt van 1904-1945