Op 19 maart 1908 besloot de gemeenteraad het college van burgemeester en wethouders te machtigen om het huis aan de Groningerstraat, voorheen bewoond door de familie Kostermans, te verbouwen en in te richten tot bureau van de afdeling, die al enige tijd 'gemeentewerken' werd genoemd.
Op 1 januari 1910 kreeg de stadsbouwmeester officieel de titel van 'directeur van gemeentewerken'. Zijn jaarwedde werd bepaald op f 2.000,-.
In 1910 werkten onder zijn leiding al 20 vaste werklieden. Daarnaast had de gemeentelijke telefoondienst 6 en de reinigingsdienst 11 medewerkers in dienst.

Gemeentewerken heeft al een lange geschiedenis die wij misschien mogen laten beginnen met de benoeming van Geert Stel in 1853 tot 'opzichter van de Stadswerken'. In 1864 werd hij opgevolgd door Wander Postma, die niet meer 'opzichter' maar 'bouwmeester' werd genoemd. Zijn salaris bedroeg f 400,- per jaar. Op 1 oktober 1866 verliet Postma de Gemeente Assen wegens benoeming elders. Hij werd opgevolgd door Harm Cornelis Winters. Op 1 maart 1887 kreeg Winters vanwege zijn verslechterde gezondheidstoestand een assistent, Taeke Boonsta. Winters overleed enkele maanden later en werd opgevolgd door Boonstra. In 1899 werd Boonstra tevens directeur van de reinigingsdienst. In 1904 werd hij bovendien directeur van het gemeentelijk telefoonnet.

Onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de gemeentewerken vielen de volgende werkzaamheden:
1. Beheer van de eigendommen, niet bestemd voor de publieke dienst van de gemeente. De gebouwen en eigendommen hieronder behorende zijn: een twaalftal woningen, de ijklokalen aan de Noordersingel, de kazerne voor de Koninklijke Marechaussee aan de Rolderstraat, de gasfabriek aan de Witterweg, het Stadsbroek, de schiet- en oefenterreinen onder Witten,
de eigendommen in het Loonerveld, een perceel grond op de hoek van de Kloosterstraat en de Oostersingel.
2. Beheer van de eigendommen van de gemeente, bestemd voor publieke dienst en de openbare gemeentewerken (in en buiten de gemeente): gebouwen (ondermeer het gemeentehuis, het politiebureau, het bureau van gemeentewerken, het gymnasium, de ambachtsschool, het ziekenhuis voor besmettelijke ziekten aan de Witterweg en de openbare lagere scholen), straten, pleinen, riolen en waterleidingen,wegen en voetpaden behorende aan de Gemeente, rivieren, kanalen, vaarten en bijkomende werken, havens en gemeente begraafplaatsen.
Overige werkzaamheden waren: het houden van schouwingen, het opschonen van leidingen, bermen en sloten op kosten der onderhoudsplichtigen, het onderhouden van de begraafplaatsen der Nederduitse Israelieten en der Rooms-Katholieken. Daarnaast was hij, zoals gezegd, directeur van de gemeentereiniging en telefoon.

Tijdens de raadsvergadering van 1 december 1913 werd Dik Jansen van Galen, opzichter bij gemeentewerken, aangewezen als plaatsvervangend directeur van gemeentewerken. Tevens werd het salaris van de directeur verhoogd tot f 2.200,- per jaar. Aan Boonstra werd, op zijn verzoek, met ingang van 1 maart 1916 eervol ontslag verleend. Tot zijn opvolger werd Jansen van Galen benoemd. Hij zou een nog langer dienstverband met de stad hebben, namelijk tot 1952. In de vergadering van de raad van 23 juni 1919 werd besloten het bureau gemeentewerken te verplaatsen van de Groningerstraat naar het voormalig ijkkantoor aan de Noordersingel, in verband met een te krappe huisvesting.
In 1922 vond voor f 132.000,- de overdracht plaats van het gemeentelijk telefoonnet aan het rijk. Het personeel kwam na deze overname in vaste dienst bij het rijk. Begin 1938 verzocht de directeur van gemeentewerken aan burgemeester en wethouders om zijn bureau te mogen verbouwen. Het college van burgemeester en wethouders deed naar aanleiding van dit verzoek een voorstel aan de raad. Op 19 februari 1938 besloot de raad hiervoor een krediet beschikbaar te stellen van f 550,-.

In 1949 werd gemeentewerken aangewezen als een zelfstandige tak van dienst (5) (zie bijlage 2), die er van nu af aan als volgt uitzag:
-directeur
-adjunct directeur
-bouwkundige en stedebouwkundige afdeling
-afdeling landmeetkunde
-afdeling weg- en waterbouwkunde
-afdeling onderhoud gebouwen
-afdeling bouw en woningtoezicht
-reinigingsdienst
-administratie

In 1951 volgde een verbouwing van het pand aan de Noordersingel, nu voor f 23.000,-.
Op 17 januari 1952 verzocht Jansen van Galen om ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Bij uitdiensttreding had hij een jaarwedde van f 8.799,50. Na de daarop volgende sollicitatieprocedure werd Jacob Marie Deutekom op 1 januari 1953 tot directeur van gemeentewerken benoemd. Zijn salaris werd gesteld op f 9.000,- per jaar.

Door voortdurende uitbreiding van werkzaamheden van de dienst werd de personeelsbezetting steeds groter. Dit had tot gevolg dat het bureau aan de Noordersingel te klein werd om alle ambtenaren naar behoren te huisvesten. Dit bezwaar gold in het bijzonder voor de afdeling landmeetkunde, die provisorisch was ondergebracht op de afdeling bouw- en woningtoezicht. In 1956 werd dan ook een voorstel gedaan om achter het gebouw aan de Noordersingel een verplaatsbaar houten noodgebouw te plaatsen. Hiervoor werd een krediet van f 15.000,- beschikbaar gesteld.
Het personeelsbestand van de dienst gemeentewerken bestond in 1965 uit 212 medewerkers en was als volgt onderverdeeld: diirecteur, technische dienst (44), weg- en waterbouw (55), brugwachters (6), schoonmaaksters (46), reiniging (33) en administratie (27).
De werkzaamheden van de archiefmedewerker vielen onder verantwoordelijkheid van de administratie.