Uw zoekacties: Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe

0196 Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe ( Drents Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Uit de nood geboren
0196 Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe
1. Inleiding
1.1.
Uit de nood geboren
Organisatie: Drents Archief
De zuidoost-hoek van Drenthe, de veenstreek, maakte tijdens de Eerste wereldoorlog een periode van sterke opbloei door *  . Wegens het gebrek aan steenkool nam de vraag naar turf zeer toe en het getal der veenarbeiders vermeerde aanzienlijk. Na de oorlog kwam voor de bloeiende veenstreek de terugslag: de grenzen gingen weer open voor de steenkool, waardoor de vraag naar turf afnam. Niet alleen steeg daardoor de werkloosheid onder de veenarbeiders, maar bovendien bood Duitsland geen werkgelegenheid meer aan de werklozen. Een crisis in de veenstreek was het gevolg: schrijnende armoede, grote werkloosheid, laag loonpeil. Uit deze tijd dateren de alarmerende berichten in de Hollandse pers, geïllustreerd met foto's van de arme veenbevolking in de plaggenhutten *  .
Zowel van particuliere als van overheidszijde werden initiatieven ontplooid: om de directe nood te lenigen (bij voorbeeld de oprichting van een Centraal Algemeen Comité van Steun *  ) en om structurele wijzigingen aan te brengen (zo de oprichting van de N.V. Ontginningsmaatschappij Het Lantschap Drenthe *  ). In dit laatste verband pasten ook de activiteiten van de Commissaris der Koningin, mr. J.T. Linthorst Homan, op het gebied van wat ' toen nog tussen aanhalingstekens ' het maatschappelijk werk in Drenthe werd genoemd. Op 10 oktober 1924 schreef hij een brief aan alle burgemeesters in Drenthe, waarin hij verzocht om een overzicht van de bestaande zorg voor de gezondheid en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de bevolking *  . De antwoorden die op dit verzoek binnenkwamen, waren niet bepaald bemoedigend. Vele activiteieten vonden ongecoördineerd en ongeorganiseerd plaats.
Onder leiding van de Commissaris der Koningin werden dan ook plannen gesmeed om te komen tot een organisatie van al wat op maatschappelijk gebied verricht werd. Een eerste vergadering van een aantal deskundigen op dit terrein (adjunct-inspectrice van het nijverheidsonderwijs, voorzitster van de Vrouwenarbeidsschool, Rijkslandbouwconsulent enz) vond plaats op 12 januari 1925 *  . Op 3 februari volgde een tweede vergadering en op 19 februari deelde Linthorst Homan de minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw mee dat hij was overgegaan tot de instelling van een Centrale Commissie voor de culturele en economische opbouw van Drenthe, speciaal van de veenstreken *  . Tevens stelde hij een economische commissie in als subcommissie van de centrale commissie. Op 9 maart 1925 installeerde de Commissaris de commissie, die nu heette Centrale Commissie voor den Cultureelen, Hygiënischen en Oeconomischen Opbouw van Drenthe en waarvan hij zelf voorzitter werd *  . Grootste financier werd de minister van Binnenlandse Zaken, die voor de exploitatie subsidie verleende.
Naast de economische subcommissie, die als taak kreeg verbetering te scheppen in de toestand van met name de veenbevolking, die onder de werkloosheid gebukt ging, werden meer subcommissies ingesteld *  :
- een commissie voor de volkshuisvesting om de woningtoestand te verbeteren: vervanging van krotwoningen door goede woningen, adviseren van de overheid hierover.
- een commissie voor opvoeding en ontwikkeling, ter bevordering bij de rijpere jeugd van huishoud-, landbouw- en tuinbouwonderwijs en ter verhoging van de algemene ontwikkeling en kennis van huishoudelijke werkzaamheden van volwassenen.
- een hygiënische commissie voor de regeling van moedercursussen en de organisatie van bakeropleiding en kraamverpleging, consultatiebureaus voor zuigelingen, uitzending van kinderen naar koloniehuizen en plaatsing in gezinsverpleging, en andere bijzondere hulpverlening.
Een eerste resultaat was de oprichting van een buurthuis in Nieuw-Dordrecht, dat op 7 mei 1925 geopend werd, en een in Zwartemeer dat op 29 augustus van dat jaar zijn opening vierde *  . Deze gebouwen stonden ten dienst van de Hygiënische Commissie en de Commissie voor Opvoeding en Ontwikkeling, die ze inrichtten als kinderbewaarplaats, er zittingen belegden van het consultatiebureau voor zuigelingenzorg, van de moedercursussen en er lezingen organiseerden. Voor de exploitatie van deze buurthuizen en de oprichting van nog drie buurthuizen verleende de minister van Binnenlandse Zaken subsidie ten bedrage van resp. ¿ 40.880 en ¿ 24.150. Nieuwe buurthuizen kwamen in Emmerschans en "het brandpunt der ellende" Emmer-Erfscheidenveen.
Op economisch gebied werd het nut gezien van de ontwikkeling van de tuinbouw: veenkoloniale grond was goede tuinbouwgrond, had een hoge opbrengst per hectare en vereiste arbeidsintensief werk. De tuinbouwvereniging Spes Nostra, die in Nieuw-Amsterdam een voorbeeldbedrijf stichtte, kreeg dan ook steun van de Centrale Commmissie in de vorm van subsidie.
Op 21 oktober 1926 werd de Centrale Commissie omgezet in een vereniging, de Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe, waarvan de statuten bij Koninklijk Besluit van 11 mei 1927 (nr. 31) werden goedgekeurd *  . Door het ontbreken van het eerste notulenregister is moeilijk na te gaan wat de beweegredenen zijn geweest voor deze omzetting. Het doel van de vereniging wordt in artikel 3 van de statuten omschreven als de bevordering van de culturele, hygiënische en economische opbouw van Drenthe, in het bijzonder in het belang van de intellectuele ontwikkeling en de lichamelijke en stoffelijke welvaart der ingezetenen van de provincie. Bij de uitvoering hiervan zou de vereniging zoveel mogelijk samenwerking zoeken met en gebruik maken van particuliere organisaties (art. 5). Geldmiddelen zouden worden verkregen uit contributies van leden en andere bijdragen, maar ook van de Overheid (art. 6 ). De vereniging kreeg een algemeen en een dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bestond uit 15 tot 20 leden, "van velerlei politieke en godsdienstige overtuiging", waarvan een door de minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw zou worden benoemd, vijf door het College van Gedeputeerde Staten, de overige door de algemene vergadering aangewezen (art. 8). Het dagelijks bestuur bestond uit vijf leden. Een van de door Gedeputeerde Staten benoemde leden van het algemeen bestuur zou het voorzitterschap van de vereniging en van beide besturen vervullen, de overige leden, waaronder een secretaris en een penningmeester, werden door het algemeen bestuur benoemd (art. 9).
Het algemeen bestuur zou de algemene lijnen voor het werk van de vereniging aangeven (art. 11), het dagelijks bestuur had de leiding der zaken in handen (art. 10).

Kenmerken

Datering:
1925-1970
Beschrijving:
Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe, sinds 1948 Stichting Opbouw Drenthe 1925-1970 (1975)
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0196 Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe
VERKORT:
NL-AsnDA, 0196