Op 25 september 1914 werd door de Commissaris der Koningin in Drenthe het Drentsch Provinciaal Comité tot hulp en ondersteuning van Vluchtelingen ingesteld. Voorzitter van het comité werd jhr. mr. L.A.S.J. de Milly van Heiden Reinestein, secretaris-penningmeester werd A. Dozy. Tot erevoorzitter werd benoemd de Commissaris der Koningin, mr. J. Linthorst Homan. Het comité wilde de in Drenthe binnenkomende vluchtelingen, nl. de uit hun vaderland uitgeweken Belgen, onder dak brengen in de gehele provincie. In de nacht van 14 op 15 oktober 1914 kwam een stroom van ongeveer 2.200 vluchtelingen Drenthe binnen. Het Provinciaal Comité en de in de gemeenten samengestelde plaatselijke comité's waren echter goed voorbereid. Na het onderbrengen van de mensen zorgden de comité's voor kleding en dekens. Een deel van de vluchtelingen keerde spoedig terug naar het vaderland, een ander deel bleef in Drenthe. In sommige gemeenten waren er zelfs zoveel, dat een aantal van hen naar vluchtoorden, zoals in Veenhuizen, moest worden gezonden. Na de beëindiging van de oorlog in november 1918 werd op voorstel van de Nederlandsche Centrale Commissie Vluchtelingen in Den Haag overgegaan tot ontbinding van het Provinciaal Comité. Dit gebeurde in de vergadering van 27 maart 1919. Tevens werd toen besloten het resterende kasgeld à ? 2008 te schenken aan het Groene Kruis in de provincie Drenthe.

Op 21 juli 1919 liet de Commissaris der Koningin aan het Provinciaal Comité weten dat hij het archief wilde overnemen (verbaal CdK no. 6106 / 4939). In 1970 droeg de provinciale griffie het archief over aan de rijksarchivaris in Drenthe.