Uw zoekacties: Oude Staten archieven, 1344-1815

0001 Oude Staten archieven, 1344-1815 ( Drents Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
2. Inventaris
2.1. Archieven der elkander opgevolgde gewestelijke besturen van Drente voor 31 Juli 1805
2.1.3. Limietscheiding
2.1.3.4. Stukken betreffende geschillen tusschen Drente en Stad en Lande over de grensscheiding, of daarmede samenhangend
0001 Oude Staten archieven, 1344-1815
2. Inventaris
2.1. Archieven der elkander opgevolgde gewestelijke besturen van Drente voor 31 Juli 1805
2.1.3. Limietscheiding
2.1.3.4.
Stukken betreffende geschillen tusschen Drente en Stad en Lande over de grensscheiding, of daarmede samenhangend
NB:
Zie omtrent de grens tusschen Drente en Westerwolde ook de kaart d.d. 1804 van L. GREVIJLINK (Conc. Inv. Arch. Ambt. enz. No. 125).
Organisatie: Drents Archief
't Is niet zeker of de hierbij gevoegde kaarten hier behooren; doch in een hier aanwezige concept-instructie is sprake van de vervaardiging van een kaart "uijt verscheidene daertoe dienende caarten", waarbij genoemd wordt de landmeter C. EDSKENS.C. EDSKENS vervaardigde een der hierbij gevoegde kaarten. De andere kaart betreft aanleg van werken, waarschijnlijk door WILDERVANK, waarover in de stukken wordt geklaagd; zij is daarom hierbij gevoegd.
Hierbij een authentiek afschrift van een acte d.d. 1502 van verkoop van veenland te Eexterveen (zie regest No. 95*). een stuk is (in het begin der 19de eeuw ?) voorop gemerkt "No. 21." een ander stuk is gemerkt, .C. 50" (Register archief Oostermoer C. 50).
e. Origineel reces d. 16 Octob. 1651. - Origineel accoord tusschen de landschap ter eenre en het Oldampt ter andere syden, d. 22 April 1658". 1 omslag.
N.B. Vergelijk sub b hierboven. - De overeenkomst d.d. 1658, vaststellende de grensscheiding, is nimmer door de Staten van Drente en van Groningen bekrachtigd.
f. "Diverse oude missiven over 't houden van conferentiën ende van de eene heer an de ander over de saecken tusschen de landtschap ende tOostermoer, meest door wijlen de heeren SCHICKHART ende STRUUK". - Missives over het houden van conferentiën enz. *  van 1651 - 52 en 56, 59, 60 en 61, - gewisseld tusschen Drost en Gedeputeerden en de stad Groningen, en aan den landschapssecretaris, 1651 - 1660. 1 omslag.
N.B. Slechts enkele brieven zijn aanwezig. Geen brieven zijn voorhanden van de jaren 1652, 1659 en 1661.
Ook van de werkzaamheden van de benoemde commissie blijkt niet. Wel is bij de stukken aanwezig een concept-brief van de commissie aan den erfstadhouder (ongedagteekend). Blijkens aanteekening op het stuk is dit schrijven echter niet verzonden.
Op 11 Maart 1701 werden Drost en Gedeputeerden door Ridderschap en Eigenerfden gemachtigd de zaak te beëindigen. Dit gelukte na vele onderhandelingen op 17 Januari 1713. De toen gesloten overeenkomst, regelende de grensscheiding tusschen het Oostermoer en het Oldambt en het heffen van belastingen op de Lula, werd op 21 Maart 1713 door Ridderschap en Eigenerfden en op 13 Mei 1716 door de Staten van Stad en Lande bekrachtigd.
Door den landschapssecretaris NIJSINGH werden van een gedeelte der hier aanwezige stukken dossiers gemaakt.
Aanwezig zijn:
a. Correspondentie van Drost en Gedeputeerden, en enkele andere stukken, over de oplossing van het grensgeschil. Met retroacta van 1615 en 1617. 1683 - 1688, 1698, 1700, 1702, 1704, 1710. 1 bundel.
Alle hier aanwezige stukken (behalve een brief van den drost d.d. 29 Sept. 1686) vertoonen een wormgaatje, dat reeds aanwezig moet zijn geweest, voordat omstreeks 1800 opschriften op sommige stukken werden gesteld. In afzonderlijken omslag hierin zijn gelegd enkele stukken over 1683, 1685 en 1686, welke wormgaatjes vertoonen anders dan in den grooten bundel.
De stukken over 1685 - 1688 zijn hoofdzakelijk minuteele brieven van Drost en Gedeputeerden aan den stadhouder; de latere betreffen eene briefwisseling van Drost en Gedeputeerden met Stad en Lande, hunne gecommitteerden en de stad Groningen.
b. "Nieuwe missiven over 't holden en anstellen van conferentiën"- - Briefwisseling van den landschapssecretaris met den drost en de gedeputeerden van Drente en met den secretaris van Stad en Lande over het voorstel van de Staten van Stad en Lande tot het houden eener conferentie, door wederzijdsche gecommitteerden, ter bespreking van het grensgeschil. 1698, 1699. 1 bundel.
c. "Concept van 't geene in de commissie op de Groeve is opgestelt doch niet overgegeven". - Minuteel verzoek van Drost en Gedeputeerden aan gecommitteerden van Stad en Lande, om met hunne gecommitteerden over te gaan tot de benoeming van scheidsrechters ter oplossing van het grensgeschil. (1699?). 1 stuk.
d. Concept-nota van gecommitteerden van Drente voor den erfstadhouder, verzoekende bij Stad en Lande en de Stad Groningen te bewerken, dat het grensgeschil tot een einde wordt gebracht. (1700?). 1 stuk.
Dit stuk is waarschijnlijk afkomstig van de commissie, door Ridderschap en Eigenerfden op 5 Maart 1700 benoemd om het grensgeschil te bespreken met den erfstadhouder, de Staten-Generaal enz. Volgens aanteekening op het stuk is het echter niet overhandigd.
e. Stukken d.d. 1615 - 1700, meerendeels in afschrift, betreffende geschillen over de grensscheiding tusschen Drente en Stad en Lande, door den landschapssecretaris L. NIJSINgH op 2 Mei 1700 afgegeven aan den landschrijver Dr.G. VAN SELBACH. Met inventarissen. 1 pak en 1 kaart.
N.B. Aanwezig zijn 2 inventarissen van gedeelten en een volledige inventaris. Zie hieromtrent de noot in het hoofd van No. 303.
Volgens den inventaris werd met de stukken ook overgegeven een kopie van de kaart van SEMS van 1615. De hierbij gevoegde kaart is een kopie van die kaart, vervaardigd door den landschapssecretaris L. NIJSINGH, van wiens hand vele der hier aanwezige stukken zijn. van de ontbrekende stukken is eene lijst gelegd in den inventaris.
f. "Jongste missiven". - Brieven door Drente ontvangen van Stad en Lande en de stad Groningen over de oplossing van het grensgeschil. 1703-1711, 1713, 1716. 1 bundel.
g. "Jongste rescriptiën van de landschap". - Minuteele brieven van Drente aan Stad en Lande en hare gecommitteerden, de stad Groningen en de "staeten van de Ommelanden tusschen de Eems ende Lauwers" over de oplossing van het grensgeschil. 1702 - 1711, 1713, 1714, 1716. 1 bundel.
h. "Particuliere missiven van de Lula". - Briefwisseling van gecommitteerden van Drente onderling en met gecommitteerden van Stad en Lande, over het grensgeschil. 1705 - 1709, 1711, 1712, 1717. 1 bundel en 3 kaarten (waarvan 1 in duplo).
De kaart (in duplo) is hierbij gevoegd, omdat een exemplaar is geteekend door L. NIJSINGH, die blijkens hier aanwezige brieven met den gedeputeerde J. SICHTERMAN onderscheidene plaatselijke opnemingen deed; terwijl 't andere exemplaar bijschriften heeft van eene hand, die ook stukken schreef in dezen bundel aanwezig. De kaart d.d. 1705 is vervaardigd op verzoek van den raadsheer J. TRIP, met wien volgens hier aanwezige brieven ter plaatse bezichtigingen en besprekingen werden gehouden. Vergelijk omtrent de andere bijgevoegde kaart den hier aanwezigen brief d.d. 2 Juni 1717.
i. (Gelijktijdige) Extracten uit resolutiën van de Staten en de Gedeputeerde Staten van Stad en Lande over het grensgeschil. 1704, 1706, 1708. 1 omslag.
j. "Missiven over de Lula en het begeven der questie aen een onpartijdige rigter". - Briefwisseling van Drente met Stad en Lande, de stad Groningen en de "jonckeren"(enz.) "der Ommelanden tusschen de Eems en de Louwers" over het houden eener conferentie tot benoeming van scheidsrechters ter oplossing van 't grensgeschil, 1711. 1 bundel.
k. "Missiven van de Hrn. BECKERINGH, CRAUSS en OPMEIJER in Novemb. 1711 geschreven". - Brieven van gecommitteerden van Stad en Lande, houdende inlichtingen omtrent het bij de Staten dier provincie verhandelde inzake het grensgeschil. 1711, 1 bundel.
l. "119. Origineele limietscheidinge tusschen Stad en Lande en het Oostermoer. 1713". 1 omslag.
Hierbij een gelijktijdig afschrift.
m. "Ratificatie van 't convenant, op den 27 Januarij 1713 op 't provinciehuis te Groningen tusschen de heren gecommitteerden zoo van Stadt en Lande als van de landschap Drenthe gesloten". - Gelijktijdig, gewaarmerkt, afschrift der resolutie van Ridderschap en Eigenerfden d.d. 21 Maart 1713, houdende bekrachtiging der overeenkomst van grensscheiding, 1713. 1 stuk.
De Eeners sloten zich op 11 Februari 1705 aaneen en besloten tegen den heer van de Nienoord in rechten op te treden. Deze wierp als exceptie op, dat de etstoel niet competent zou zijn, omdat het betwiste stuk grond in de provincie Groningen zou liggen. Op 12 Juni 1708 stelde de etstoel de Eeners in 't gelijk. De heer van de Nienoord had echter grooten steun bij de jonkers der Omlanden, die dan ook protesteerden bij Drost en Gedeputeerden. Dezen stelden zich met den graaf VAN INN-UND KNIPHAUSEN in contact. Hij was natuurlijk niet ongenegen, te trachten eene andere oplossing te verkrijgen, en verklaarde zich bereid tot minnelijke schikking of onderwerping der zaak aan een onpartijdig hof van justitie (resol.D. en G.d.d. 25 Juli 1709). Op 10 Januari 1710 sloot de heer van de Nienoord met de markegenooten van Een een compromis: 4 scheidslieden werden benoemd, onder wie JOHAN SICHTERMAN en LUCAS NIJSIINGH, beiden gedeputeerden en etten. Veel resultaat schijnt echter het scheidsgerecht niet te hebben kunnen bereiken. Immers wij zien later (1717) zich openen eene briefwisseling tusschen beide gewesten, waarin Drente bericht alle limietkwestiën te willen vermijden; terwijl Stad en Lande later op eene aanmerking van 't landschap schrijft, niet de Drentsche maar de Friesche grens in orde te brengen. In 1724 kwam Een zich weder beklagen, omdat de heer van de Nienoord, van zijn macht gebruik makend, zich als eigenaar van het betwiste stuk grond bleef gedragen en eigenrichting uitoefende tegenover zijne tegenstanders, en omdat door ingezetenen van Stad en Lande aardhaling plaats vond bij de Zwartedijkster schans. De zaak kwam echter niet verder, het bleef bij het wisselen van brieven.
In 1742 kwam er eenige verandering, doordat de markegenooten van Zevenhuizen het voorbeeld van den heer van de Nienoord volgden en zich als eigenaars van den betwisten grond gedroegen. Eene briefwisseling was wederom het eenige gevolg. Drente bleef zich voortdurend stellen op het standpunt, dat er geen sprake was van de grenzen Drente - Stad en Lande, maar dat er alleen aanwezig was een eigendomsgeschil tusschen particulieren; Stad en Lande oordeelde, dat beslist behoorde te worden, waar ter bewuster plaatse de grens tusschen beide gewesten liep. Waar van geen van beide zijden werd toegegegeven, werd natuurlijk geen resultaat bereikt. Wat wederom ten gevolge had, dat Een in 1747 zich bij Drost en Gedeputeerden kwam beklagen, omdat de heer van de Nienoord hun verhinderde het vrije genot van den betwisten grond; Gedeputeerde Staten van Stad en Lande hadden hem zelfs soldaten ter hulpe gezonden. Ook nu werd geene beslissing verkregen.
Op eene nieuwe klacht van Een begrepen eindelijk Drost en Gedeputeerden, dat op deze wijze aan de zaak geen einde zou komen. Zij droegen daarom aan gecommitteerden van hunnentwege op, overleg te plegen met gecommitteerden van de stad Groningen, "onder anbiedinge van de sake ten principale wel te willen examineren en tsij door het agtervolgen van het geallegeerde compromis, tsy door een vriendelyke en nabuurlyke afdragt volgens billijkheit en gronden van justitie, gevestigt op bewysen en possessiën, een einde te maken van een geschil, dat reets meer dan te lange heeft gesubsisteert" (apostille d.d. 18 Juli 1761 op een request van Een). De limietkwestie werd dus erkend, doch niet in termen, die krachtige medewerking tot oplossing van het geschil deden hopen. Zulk eene oplossing werd dan ook niet verkregen. De markegenooten van Een betrokken daarom in 1768 den stadhouder in de zaak; nu waren het weder de bewoners van Zevenhuizen, meiers van de Nienoord, die de Eeners hinderden. Het spreekt echter van zelf, dat de heer van de Nienoord niet onbesproken bleef. Helaas bleef het bij onderhandelen. Ook in de volgende jaren kwam de zaak niet verder. Evenmin toen in 1789 de meiers van ter Heyl ook den betwisten grond gingen gebruiken.
Enkele jaren later komt dan ook gedurig de zaak ter sprake bij de regeering van Drente *  .
Toen blijken de markegenooten van Een steun gezocht te hebben bij den president in het justitieele in het voormalig gewest Drente Mr. J. VAN ROSSEN *  ; zonder twijfel in de hoop door rechterlijke medewerking eindelijk eene afdoende oplossing te verkrijgen. Mr. VAN ROSSEN schijnt zich goed op de hoogte te hebben gesteld, althans verreweg de meeste stukken dragen aanteekeningen van zijne hand; terwijl over 1800 - 1802 een groot aantal stukken geheel van zijne hand zijn en van dien tijd vele brieven aan hem bewaard zijn gebleven. Ook nu echter wilde de zaak nog niet goed vlotten. Toch kwam men eindelijk een belangrijken stap nader, door uitdrukkelijk vast te stellen, dat noch de Drentsche rechters nòch die van Stad en Lande competent waren, omdat de grensscheiding tusschen beide gewesten in het geding betrokken was *  . Ten tijde van den landdrost werd wederom van Drentsche zijde de zaak op het tapijt gebracht, weder als in 1802 de incompetentie vastgesteld der departementale rechters, en eene koninklijke beslissing de beste oplossing geacht *  . Of deze inderdaad is gevolgd, blijkt uit het bij den landdrost verhandelde echter niet.
De bemoeiingen van Mr. v. ROSSEN brachten hem ertoe, de stukken in gansch andere volgorde te leggen en te rangschikken, zooals hij ze voor zijn inzicht noodig had. Later zijn alle gelegd in chronologische volgorde. Op deze wijze liggen ze nog, omdat thans niet meer is vast te stellen, op welke wijze zij vroeger werden geborgen.
Ridderschap en Eigenerfden benoemden op 19 Maart 1754 eene commissie tot onderzoek der grieven. Deze commissie bracht in 1755 rapport uit. Ten aanzien van de eerste klacht gaf zij in overweging, de grens opnieuw te laten uitbakenen. Deze uitbakening had in 1757 met medewerking van Stad en Lande plaats (zie Inv. No. 312).
Omtrent de tweede klacht werden door haar verschillende voorstellen besproken om tot den uitvoer door Drentscb grondgebied te geraken. In verband hiermede werd op 23 Maart 1756 door Ridderschap en Eigenerfden besloten, dat de turf, in de Eexter venen en daarboven liggende, niet anders dan door het Schuitendiep of Drentsen grondgebied mocht worden uitgevoerd, en dat de turf, welke te Zuidlaarderveen en Annerveen werd gegraven en door de Kijlster wijken werd uitgevoerd, aan den pachter van den turftol moest worden aangegeven, voordat ze in "vuuren" werd gebracht.
Ten opzichte van de derde klacht werd door de commissie verklaard, hiervoor geen bewijs te hebben gevonden. Zij bleef daarom na het rapport onbesproken.
Eén stuk is voorop gemerkt "No. 20".
b. "1759. Brieven over limietscheiding en afwatering bij "klooster ter Apel". - Briefwisseling van den landschapssecretaris C.W. ELLENTS met den syndicus van Groningen J.H. LOHMAN en den gedeputeerde van Drente C.S. NUSINGH, en van Drente met de stad Groningen, over het houden van besprekingen ter oplossing van het geschil over de grensscheiding bij ter Apel, 1759. 1 dossier.
Over de afwatering schijnt niet te zijn gesproken (zie daarvoor Inv. No. 311).
c. Stukken betreffende onderhandelingen tusschen Drente en de stad Groningen over de vaststelling van de grensscheiding tusschen Drente en Westerwolde bij ter Apel. 1761/2. 1 bundel.

Kenmerken

Datering:
1344-1815
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0001 Oude Staten archieven, 1344-1815
VERKORT:
NL-AsnDA, 0001