Uw zoekacties: Personen Historische verzameling (RAG) Drents Economisch Technologisch Instituut

0215 Drents Economisch Technologisch Instituut ( Drents Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Geschiedenis van het DETI
0215 Drents Economisch Technologisch Instituut
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis van het DETI
Organisatie: Drents Archief
In de dertiger jaren werden in een aantal provincies economisch-technologische instituten opgericht. Het was hun taak om in economisch zwakke gebieden de industrialisatie op poten te zetten.
Na de Tweede Wereldoorlog kampte Noord-Nederland en met name Drenthe met een stagnerende economische ontwikkeling door het ontbreken van voldoende werkgelegenheid. Dit had tot gevolg dat veel mensen wegtrokken naar gebieden waar wel werk te vinden was. Het Centraal Planbureau becijferde dat over de periode 1957-1970 het vertrekoverschot voor de drie noordelijke provincies 26.000 personen zou bedragen. De werkelijkheid was veel dramatischer. Van 1950-1956 vertrokken er 61.000 meer dan zich er vestigen *  . Het waren voornamelijk jonge mensen die wegtrokken. Drenthe raakte economisch in het slop. Landbouw en veenbedrijf boden steeds minder werk. Om deze problemen te kunnen bestrijden moest Drenthe een doelgerichte economische politiek gaan voeren. Tegen de achtergrond van deze situatie was de oprichting van het Drents Economisch Technologisch Instituut in 1950 niet meer dan logisch *  .
In de laatste maanden van 1945 werd de Economische Commissie van de Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe nieuw leven ingeblazen. Aan deze commissie werd een nieuw bureau verbonden; de Economische Dienst. Drs C. Voormolen, die al secretaris was van de Economische Commissie, werd de leider van het nieuwe bureau *  .
In september 1946 werd de naam van de Economische Dienst gewijzigd in Drents Economisch Technologisch Instituut *  . De taak van de Economische Commissie, het geven van adviezen aan de Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe inzake vraagstukken van sociaal-economische aard, werd door de snelle ontwikkeling van het DETI overbodig gemaakt.
De Economische Commissie werd opgeheven terwijl het bestuur daarvan in iets gewijzigde vorm zou optreden als het algemeen bestuur van het DETI. Tevens werd een dagelijks bestuur benoemd dat belast werd met de leiding over de lopende werkzaamheden. In juli 1947 werd drs. C. Voormolen directeur van het DETI *  .
Een jaar later werd de Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe omgezet in de Stichting Opbouw Drenthe *  . Omdat het DETI nog steeds verbonden was aan de Stichting Opbouw Drenthe heette het voortaan "DETI van de Stichting Opbouw Drenthe". In 1950 werd de juridische positie van het DETI definitief geregeld. Het kreeg eigen statuten en daarmee een zelfstandige juridische basis. Vanaf 2 februari 1950 was de Stichting Drents Economisch Technologisch Instituut een feit.
Het DETI heeft een algemeen en een dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bepaalt het beleid van het DETI. Het bestaat uit de Commissaris der Koningin, enige leden van Gedeputeerde Staten, de directeur van de Provinciale Planologische Dienst, de hoofdinspecteur-directeur voor de arbeidsvoorziening in Drenthe, de rijksnijverheidsconsulent in Drenthe, bestuursleden van de Kamer voor Koophandel en Fabrieken en enige bestuursleden van de afdeling Drenthe van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het algemeen bestuur bestaat uit minimaal 20 en maximaal 30 leden. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter van het algemeen bestuur en tenminste 10 leden die door en uit het algemeen bestuur worden aangewezen. De directeur van het DETI is aan beide besturen toegevoegd als niet-stemgerechtigd secretaris *  .
In artikel 2 van de statuten staan de voornaamste doelstellingen van het DETI omschreven: "De Stichting stelt zich ten doel het doen van onderzoekingen op economisch, economisch-technologisch en sociaal- economisch gebied ter bevordering van de welvaart in de provincie Drenthe. Zij geeft desgevraagd of uit eigen beweging voorlichting op dit gebied en kan bij de voorbereiding of uitvoering van daartoe wenselijk geoordeelde maatregelen haar medewerking en tussenkomst verlenen."
In de loop van zijn bestaan heeft het DETI talloze onderzoeken verricht die in ruim 400 rapporten werden vastgelegd. Talloos zijn de adviezen die het DETI heeft verstrekt aan personen en bedrijven, waarbij het dikwijls om adviezen van financiële aard ging. Om de band met de Drentse bedrijfsleven te versterken werden er regelmatig bedrijfsbezoeken afgelegd. Vaak was het DETI bemiddelaar tussen Drentse en buitenlandse bedrijven. Het DETI is zeer actief geweest op het terrein van de acquisitie. Al in 1959 probeerde men Zweedse bedrijven naar Drenthe te lokken. Met name in de jaren 1968-1972 werd een zeer actief acquisitie-beleid gevoerd in Amerika, Canada en Scandinavië *  .
Vooral in de beginjaren beschikte het DETI niet altijd over ruime financiële middelen. Al in het jaarverslag over 1947 wordt hierover geklaagd: "De geringe financiële middelen, waarover het instituut de beschikking heeft, maakten het niet mogelijk het bureau verder uit te breiden. De meeste tijd werd besteed aan het uitvoeren van de meest dringende zaken. Uitbreiding van het bureau met tenminste nog een academisch gevormde kracht en enkele administratieve krachten, zal in de nabije toekomst dringend nodig zijn, wil het thans nog in velerlei opzichten onwaardige DETI tot een volwaardig economisch instituut kunnen uitgroeien."
In 1947 blijkt gehoor te zijn gegeven aan deze wens. Het DETI ontvangt subsidie van het Ministerie van Economische Zaken, de provincie Drenthe, en van een aantal Drentse gemeenten en bedrijven. Ook ontvangt het DETI gelden uit in opdracht uitgevoerde onderzoeken. Tot op heden ontvangt het DETI zijn inkomsten op de hierboven geschetste wijze. De provincie Drenthe is de voornaamste subsidiant en controleert derhalve eens per half jaar de boekhouding van het DETI.

Kenmerken

Datering:
1946-1975
Beschrijving:
Drents Economisch Technologisch Instituut
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Drents Archief, Assen. Toegang 0215 Drents Economisch Technologisch Instituut
VERKORT:
NL-AsnDA, 0215
Categorie:
  • Zonder categorie